Stoppelgewassen
De Landstand
OP KLEI
in Zeeland
Gedachten van Arjaon uut t Peëeland
Indien men op de zandgronden het hoofdgewas,
rogge heeft af geoogst, zaait men zoo mogelijk
nog een stoppelgewas voor veevoedérdoeleinden.
Op de klei vervoerde men diverse bijproducten
ilit den landbouw aan het vee, en bracht die aldus
tot waarde. Daarnaast werd krachtvoer bijge-
kocht. Dit is thans niet meer mogelijk. Door^ ver
bouw van stoppelgewassen kan hierin deels
•worden voorzien.
In de eerste plaats komt wellicht voor de klei
in aanmerking de:
Mergkool.
Mergkool wordt via een kweekbed verbouwd. De
planten moeten 8 k 9 weken oud zijn om over
geplant te worden. Aangezien geplant kan wor
den na maanzaad, erwten, tarwe, vroege aard
appelen e.a, (koolzaad is minder geschikt met
het oog op de instandhouding en uitbreiding van
diverse ziekten, als bietenaaltjes enz.) dus vanaf
begin Augustus, moet het kweekbed thans worden
aangelegd.
Het gewas groeit het best op diepe vruchtbare
vochthoudende zavelgronden. De grond, vooral
van het kweekbed moet vrij zijn van knolvoet.
Een bemesting met stikstof (pl.m. 300 kg kalk-
salpeter per ha) en kali (pl.m. 400 kg patentkali
per ha) is in het algemeen gewenscht voor een
krachtige groei van de planten. De aard van het
voergewas is hierop bepalend.
Per ha mergkool heeft men 8 a 9 are kweekbed
noodig. De grond moet fijn bewerkt worden. Het
£aad moet niet diep worden ondergebracht.
Noodig is 0,8 1,kg zaad per ha mergkool
óf 100120 gram zaad per are kweekbed. Het
zaad is bij alle grootere zaadhandelaars te be
trekken. Gezaaid wordt op een rij afstand van
20 cm. Uitgedund wordt op 5 cm in cTe rij. Een
dikke stand is ongewenscht. Men zou anders te
slappe planten' krijgen, die niet rechtop blijven
staan, en die het overplanten slecht verdragen.
Deze slaan slecht aan. Aldus krijgt men de be
schikking over pl.m. 10.000 planten per are kweek
bed. Als de planten 8 a 9 weken oud zijn, zijn ze
pl.m. 25 cm. lang en kunnen overgeplant worden.
Met planten aan dien leeftijd krijgt men het
beste resultaat.
Het plantveld moet goed bewerkt worden om
maximale oogsten te kunnen krijgen. Een diepte
van pl.m. 15 cm is gewenscht. Om uitdrogen van
den grond te voorkomen en voor een goedr-aa.ii-
slaan der planten is een fyne, doch niet al te
fijne bewerking van de bouwvoor gewenscht. Door
rollen en sleepen moet de grond aangedrukt wor-.
den om het contact met den ondergrond te her
etellen.
Het planten, hetwelk gebeurt zooals bij andere
koolsoorten, vraagt vrij veel werk. Geplant wordt
op 40 x 4050 x 50 cm. Per ha heeft men aldus
pl.m. 60.000 planten noodig. Heeft men een kweek
bed van 8 are, dus pl.m. 80.000 planten, dan kun
nen de. slechtste planten nog uitgeschift worden.
Dit bevordert het uitplanten van goed levens
krachtig materiaal.
Mergkool kan een matige vorst zonder schade
doorstaan. Heeft men nog laat een gewas tó^
velde staan, dan kan het worden uitgetrokken,
gehakseld en ingekuild.
Per volwassen rund per maand vervoedert men
3 are van een normale goede aanplant. De blade
ren worden eerst van onderop geoogst en ver
voerd, terwijl tenslotte de plant gelijk met den
grond wordt afgehakt. Daarna wordt ze gehak
seld of met de bietenmolen vermalen en aldus
vervoerd.
Men kan ook anders te werk gaan.
Men zaait dan op een rijbreedte van 30 cm pl.m.
5 hg/ha mergkoolzaad. Indien dit na een vroeg
geoogst gewas gebeurt, krijgt men nog een- be
vredigende opbrengst aan goed voer.
De opbrengst van een goed mergkoolgewas is
volgens Wind (Verslag van de in 1939 door de
Itijkslandbouwconsulenten genomen veldproeven
met stoppelgewassen) pl.m. 25.000 kg groene
massa per ha met pl.m. 9,9 droge stof of
pl.on. 2480 kg droge stof per ha en een eiwit
opbrengst van 520 kg per ha.
"Voederwikke.
Voor een vroege stoppel is ook de voederwikke
een aan te bevelen gewas (negrowikke van het
Centraal Bureau te Rotterdam). Het voordeel
daarvan is, dat geen stikstofbemesting noodig is.
Wel is gewenscht een kalibemesting van 200 kg/
!ha 40 kalizout. Eventueel zaait men door met
Gemaaid wordt bij het begin van den bloei, of
zoodra een'benoodigae hoeveelheid groene massa
wordt verkregen. Dit is pl.m. 9 weken na de
zaai bij gunstige regenval. Wordt het te koud,
dan kan het gewas gemaaid en ingekuild worden.
Bij het voeren moet er op gelet worden, dat de
groene massa op de hoop of in de voederbakken
niet gaat broeien. Er ontwikkelen zich dan bac
teriën en schimmels die koliek kunnen veroor
zaken, mèt als gevolg sterven van paarden of
rundvee. Het rundvee heeft daar minder last
van dan de paarden.
Bij het voeren van wikken doet men goed het
te snijden en met stroo te mengen. Het eiwit
wordt dan beter -uitgenut.
Mengsel Westerwoldsch zaaigras en stoppelklaver.
In plaats van voorgaande voedergewassen kan
ook met succes verbouwd worden een mengsel
van Westerwoldsch zaaigras en roode of witte
klaver, na een zeer vroege stoppel.
Na een goede grondbewerking wordt 2025 kg/
ha Westerwoldsch f zaaigras met nog 10 kg kla
vers gezaaid. Door dicht te zaaien krijgt men
van het zeer snel groeiende gewas nog een aar
dige massa groenvoer. Dit is echter eiwitarm.
Door gemengde zaai met een snel groeiende
klaver die niet wintervast behoeft te zijn, wordt
een voeder van hooger kwaliteit verkregen.
Wordt het voor directe voedering te laat, dan
kan het te velde staande gewas worden gemaaid
en ingekuild.
Een fosforzuur en kalibemesting van 200 kg
super en 150 kg patentkali zijn gewenscht.
Stoppelknollen
De stoppelknol is een gewas voor de zandgronden.
Een bezwaar voor de klei is dat er in een nat
najaar te veel slijk en grond aan blijft hangen
't. o. v. de massa die men oogst. De voederwaarde
er van is in dat geval en dientengevolge gering.
Voor het voederen zou de modder en grond uit
de groene massa gespoeld moeten worden. Daar
na moet men het water er goed uit laten drui
pen, alvorens te voederen.
Voor een late stopper (mits vóór September) en
als men zuinig moet zijn met zijn mestgift, vor
men stoppelknollen een goed aroenvoer, beter dan
mergkool. Aanbevelenswaardige rassen zijn de
Jobe en de Overijsselsche halflange. Deze lijden
het minste van knolvoet. Bij vroeg zaaien geven
de halflange soorten de hoogste opbrengst, bij
laat zaaien de ronde. Deze zijn n.l. vroeger rijpend.
De loofopbrengst daarvan is grooter dan van de
halflange.
Na koolzaad verbouwe men geen stoppelknollen
met het oog op .de bevordering van het optreden
en de uitbreiding van ziekten en plagen, welke
ook suikerbieten aantasten, zooals het stengel
aaltje. De beste voorvruchten zijn erwten, karwij,
gerst, tarwe, vlas.
No. 24 Vrijdag 19 Juni 1942
Pag.
1.
1.
Kalenderblaadje.
Aardappel bespuiting.
2. Achter den ploeg.
3. Gedachten van Arjaon.
3. Stoppelgewa^sen op klei.
4/5. Merriekeuringen.
6. De Silobouw.
6. De Hof by de boerderij.
7. Bureau Pacht v. d. Landstand.
7. De vruchtzetting by de tomaat.
8/9. Prov. Rundveekeuringen.
9. Nieuws uit het gewest.
10. De Plattelandsvrouw.
10. Vyandei. van ons volksvoedsel.
11. Het Rijksbureau voor de voedselvoorzie
ning maakt bekend.
11. Ernstige schade aan bieten.
12. Officieele landbouwmededeelingèn.
13. Rundveefokkerij.
13. Wat „Land en Volk" brengt.
16. Nederland voedt zich zelf.
Een stikstofbemesting kan de opbrengst ver-
hoogen. Om de hoogste netto opbrengst van de
stikstof te krijgen moet vroeg gezaaid kunnen
worden. Hoe later de aanwending plaats heeft
hoe geringer het resultaat er van. Hoe later men
de knollen zaaidj hoe minder stikstof men zal
gebruiken. Na Augustus gezaaid neemt de pro
ductie der knollen sterk af, en is een stikstof
aanwending niet meer rendabel. De waarde als
groenbemester van het gewas is dan nog groot,
doch de voederwaarde gering. De beste zaaidata
is de eerste week van Augustus.
Voor de stoppelknol is een matig diepe grond
bewerking gewenscht. De zaai kan met de ma
chine plaats hebben. De rijafstand is te nemen
op pl.m. 30 cm bij een zaadverbruik van pl.m.
3 kg/ha, mits de kiemkracht daarvan goed is.
Dit laat nog wel eens te wenschen over. Daarom
moet men de kiemkracht steeds nagaan.
Vervofedering van het materiaal kan plaats heb
ben zoodra zich voldoende knollen hebben ge
vormd. Dit is pl.m. 1 y2 k 2 maanden na het
zaaien het geval* bij gunstige groeiomstandig-
heden.
Boterzaad.
Begin September kan het boterzaad nog al»
groenvoedergewas uitgezaaid worden. Gebruikt
wordt pl.m. 25 kg/ha zaad. De opbrengst er van
is slechts onder gunstige groeiomstandigheden
bevredigend.
G.
ZOO noe en dan is 't vor 'n mens wè
es -goed, om zen gedagten es openbaer
te maeken.
Daerom wil 't dat ök es 'n inkele keer
doen.
Ik wil 't daebie ebbe over die diengen,
die bie de meèste boeren ök in der ge
dagten bin of die a wè van belang kunne
weze.
Daer is dan de bezine. Hoe vee otos rieje
der nogdie a nog best gemist zouwe
kunnen oore.
Wat zouwe mit die bezine 'n eèleboel boe
ren golpe kunne oore.
't Oor tied,.dat ze daer es 'n bitje beter
op gaen lette.
Mien gedagte is zo, dat het bitje bezine,
wat haver of koolzaad. Haver heeft vaak veel dat er nog is, eèst vö de voedselverziening
j .-I-. mot weze en dat alleèn bie oöge uutzon-.
derieng 'n oto zou motte, mug ge rieje,
vinde jullie ök nie?
Noe nog wat over d'eiers. Dae bin z'ök
vee te laet mee gekomme, mi die inleve-
last van roest, en is dan ongeschikt voor steun-
gewas. Uitgezaaid in koolzaad, is de opslag daar
van ruim voldoende voor steun. Het mengsel
wikke koolzaad is een uitstekend groenvoer, dat
eventueel ook ingekuild kan worden.
Na een niet diepe grondbewerking waarbij de
grond goed verkruimeld moet worden, kan het
gewas met de machine gezaaid worden. Gebruikt
worden pl.m. 130 kg/ha wikke en pl.m. 60 kg/ha
zoovee durpjes partecelieren bin, bievoor-
bheld den dokter, enz., die nie ingeschre
ven staen en noe ök nie motte levere.
En 't ergste is, dat juust die mensen bie
de boeren 't eten clandestien wegslepe.
Dat is wat vor de kontreleurs, om die
mensen es op te zoeken en zf es te vraegen,
waer asse 't oendereten haelen p.
Noe nog 'n paer wenken vor men mede
boeren. 'k Weet nieof julder 't a wete,
ma de coloradokever is in Zeeland ge-
vonde. Mensen, pas op, kiek goed uut, zo
lank ammen kunne; motte men dat ge-
vaer were.
Dienk ter ök om, dat je zommedeèn de
stekels afmaoit, vö zovaore atter bie joe
groeie. Doet het vor asse bloeje, want dan
is 't te laet.
hi den tegenwoordigen tied motte men tog
zeker, gien stekels ebbe.
Vroeger was 't ök nie goed, ma noe deugt
't zeker nie.
't Is genogt vö deze keèr. As 't er sprns
es eèn is, die zo es wat weet, dèr a 'k
men gedagten es over kan jlaete gaen,
meng.
'k Ebbe de tirouwe al oöre zégge, asse dae
haver of pl.m. 2 kg/ha koolzaad.'Na het zaaien noe mar in April mee gekomme waere, 'schrief dan mar an de redaktie van de
wordt ingesieept om den grond aan te drukken. zou >t }{et n[et erg gevonden mar noe randstand in Goes die zulle 't wel an
S Een vlakke ligging van mi broekkarrige oenders, 't kom La~!lA.^..'
den grond bevordert ook het kort afmaaien van
het groengewas, en voorkomt daardoor voeder- er nooit.
verües. En dan de onregtvaerdigheid, dat er op
mien deurgeve.
ARJAON.