„Nederland voedt zich zelf!" pAxdudUslofy 194-2 HET SCHAAP PRODUCTIESLAG IN DEN r Het schaap is het soberste van onze huisdieren. Boven dien is het voortbrengingsvermogen van het schaap veelzijdig. Het schaap levert wol, vleesch, vet, leer en, voorzoover als melkschaap gebruikt, ook melk. Door zijn groote vruchtbaarheid leent het schaap zich voor een snelle uitbreiding van de teelt. Het schaap bezit eigenschappen, welke ons in dezen krachtvoerloozen tijd uitstekend van pas komen. Het vraagt geen aparte plaats, het verstaat de kunst om daar zijn voedsel te vinden, waar (uitgezonderd de geit)' onze overige huisdieren niets meer van hun gading vinden. Ondanks zijn soberheid levert het schaap ons voort brengselen, welke ons volk hoog noodig heeft. Het schaap verdient daarom thans in het voor ste gelid te staan. Door een intensieve schapenhouderij kunnen nog veie stukjes land, bermen, boomgaarden, dijken, kwelders, schorren, heide en stoppelvelden productief gemaakt worden. Het schaap kan bijna het geheele jaar door in zijn onderhoud voorzien. Krachtvoer heeft het practisch niet noodig. (Slechts de drachtige ooien kunnen er in den nawinter niet buiten) Het schaap is bovendien een niet te onderschatten weideverbeteraar. Nu voor het grasland geen kunstmest beschikbaar is, en dit middel, om een fijne zode te houden dus is weggevallen, verdient deze zeer nuttige eigenschap nog eens te meer de aandacht. Het schaap is verder van het grootste belang voor de oplossing van het kleedings- en dekkingsvraagstuk. Houdt daarom zooveel mogelijk schapen aan. Ge handelt daarmee volkomen in het belang van ons volk. Behandel de wol met zorg. De tijd van schapenscheren is weer gekomen. Om wol van hooge gebruikswaarde te verkrijgen dienen de vol gende wenken te worden opgevolgd. Scheer de schapen bij droog weer en als ook de vacht droog is. Een vochtige vacht droogt moeilijk. Meestal lijden kleur, reuk en vezelsterkte door het drogen aanzienlijk. Wacht bij voorkeur droog,-niet te zonnig weer af. Zweet laat zich moeilijk uit de vachten verwijderen. Breng oen schapenkoppel den avond van te voren ap een kale weide of boomgaard dicht bij de scheerplaats. Een zware of snelle drijftocht onmiddellijk voor heb scheren moet steeds vermeden worden. Door de schaper» op een plaats te brengen waar geen saprijk voer is te vinden, voorkomt ge, dat de vacht vlak vóór het sche ren nog wordt bevuild. Scheer de schapen op een beschaduwde, zooveel moge lijk kort afgegraasde plaats met een goed gesloten grasmat of op een goed aangeveegde dorschvloer. Slijk, zand, bladeren, takjes, stroo, kaf of andere onge rechtigheden dienen zooveel mogelijk uit de vachten te worden geweerd. Wol, schaap en scheerder zijn' met het kiezen van een goede scheerplaats gediend. Zorg er voor, dat de vacht één aaneengesloten geheel vormt. Ook de buikwol, dient aan de vacht Verbonden te zijn. Slechts het afknipbaar vuil dient apart te worden ge legd. - Rol de vachten op met de natuurlijk buitenzijde naar, buiten. Sla de zijden met buikwol naar binnen en rol de vacht daarna op, hetzij van één kant, hetzij van twee kanten af. Wilt ge de vacht samenbinden, gebruik dan een wolstreng. Gebruik echter nooit touw, stroo, tienden of ijzerdraad. Wol en plantaardig materiaal passen nu eenmaal niet bij elkaar en dienen zoover mogelijk van elkaar verwijderd te blijven. Verzend de wol stevig vastgestampt in zoo weinig mo gelijk zakken. Ook voor bewaring is eén dergelijke verpakking zeer ge- wenscht. Indrogen, verkleuren of ranzig worden van het vetzweet, wordt erdoor voorkomen. Indien de wol eenigen tijd bewaard moet worden, kies dan een droge luchtige plaats en daar een stofvrijen donkeren hoek en een planken vloer. Een houten zolder is het meest gewenscht. Afdekken van het geheel en een zware belasting met steenen of zwaar houtwerk is steeds aan te bevelen. De vachten mogen nooit op den grond worden gelegd, ook niet als eerst een planken vloer is aangebracht. Lever de wol ongewasschen, maar verwijder wel zooveel mogelijk vuil uit de vacht. Het wasschen van de wol op de boerderij is meestal schadelijk voor de sterkte en het aanzien van de wol, terwijl het nog meer nadeelig is voor den boer, omdat veel gewicht door het wasschen verloren gaat. In sommige streken is het de gewoonte losse, niet tob het vlies behoorende wol (opgezochte wol of gewasschen mestvlokken) bij de vacht in te stoppen. Deze hoort bij het vlies niet thuis. Losse wol moet afzonderlijk geleverd worden. De wol heeft thans een zeer hooge waarde Behandel daarom de wol met zorg. Hoofdredacteur: Jac. ter Haar Ezn, Ruinerwóld; verantwoordelijk voor de advertenties: J. Bongenaar, Den Hayg; uitgave: Uitgeverij „Volk en Bodem", afdeeling Tijdschriften, Den Haag; druk: De Residentiebode N.V., Den Haag (K 1128)

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 16