Achter den ploeg verschillende wijze te werk gaan. Men kan de schoven die niet gebon den worden op het veld laten liggen tot ze droog zijn en ze daarna dorschen. Ook kan men, zooals in Nrd. Holland wel gebeurt, de ongebonden schoven in hokken zetten en deze hokken binden met touw. Beschikt men over ruiters, dan kan men die er over heen plaatsen, om omwaaien' te voorkomen. Heeft men geen ruiters, dan moet men de hokken zóó plaatsen en binden, dat er niet veel gevaar is voor omwaaien, daar dit groot zaadverlies kan geven. Kleine perceelen kan men gemakkelijk op het land dorschen op een kleed of dekzeil. Grootere hoeveelheden worden wel voor zichtig onder dak gebracht en later ma chinaal gedorscht. Enkele tientallen jargn geleden was het dorschen op het land algemeen ge woonte en droeg een eenigsziris feeste lijk karakter, gepaard gaande met fol kloristische gebruiken. Het stroo van koolzaad heeft weinig- waarde. Vroeger werd het wel op het land verbrand. Men kan het echter ge bruiken als ligstroo in den stal, of als onderlaag onder graanmijten of in hooi bergen. De hauwen kunnen goed worden ver- voederd. De zaadopbrengsten loopen nogal uit een, n.l. van 3050 H.L. per ha., met een H.L.-gewicht van 6068 kg., terwijl een 2 a 3000 kg. stroo wordt geoogst. Zooals hierboven reeds werd opgemerkt, geeft koolzaad wel eens aanleiding tot opslag in de nateelten. Vooral het Ham burger koolzaad met zijn eenigszins fij ne zaden geeft wel eens last. Mep. kan deze opslag zeer beperken, door na het zichten de stoppel niet dadelijk te ploe gen, maar eerst te eggen. Veel uitgeval len zaden komen dan tot kieming en als men dan een weekje later gaat ploe gen, worden heel wat opslagplantjes, vernietigd. V Opriame van Jongens en Mei si es in de ,iReichsschulen" In de door den Rijkscommissaris opgerichte „Reichsschulen' worden begaafde Duitsche en Nederlandsche jongens «1 meisjes van 10 en 11 jaar opgenomen, meisjes bovendien tus- schen 12 en 13 jaar. De 10- en 11-jarige jon gens en meisjes kunnen zoowel van de Duit sche volks-, Haupt- en de laagste klasse van de Oberschulen, alsook van de Nederlandsche scholen naar de „Reichsschulen" overgaan. De scholen zijn internaten met Duitsche en Nederlandsche onderwijzers en onderwijzeres sen (voor meisjes). De opleiding van de jon gens en meisjes duurt tot het achttiende jaar. Het diploma geeft recht op het voorzetten van de studie op een universiteit, het geeft dezelfde rechten als het diploma van een H.B.S. of een Duitsche Oberschule. De opvoedingskosten (met inbegrip van het schoolgeld) is laag. Het wordt berekend naar het inkomen van de ouders. Kostelooze plaatsen staan in een voldoend aantal ter be schikking. Alleen de aanleg van de jongens en meisjes is voor het opnemen beslissend. Aanvragen tot inschrijving moe1)en schrif telijk gericht worden tot dr. Kemper, Oost- duinlaan 2 (telefoon 116390) Den Haag. Deze aanvragen moeten vergezeld gaan van: 1 foto, het laatste rapport en opgaven over de tot dusver genoten schoolopleiding. De aanmeldingstermijn staat open tot 10 Juli 1942. We schreven verleden week op deze plaats over de beteekenis van den strijd in en om Oost-Europa voor ons overbevolkte land en vooral voor zijn boeren. Sedertdien zijn de kopstukken Pan de Ne derlandsche Oost-Compagnie van een stu diereis weerom gekomen en we heüben kennis kunnen nemen van eenige mededee- lingen uit den mond van mr. Rost van Tonningen, over de mogelijkheden, welke daar ginds voor ons liggen. Hij wees op de kansen voor onze zeevaar ders om het oeroude vak van de Oostland- vaart weer tot glorie te voeren en op vesti- ginsgelegenheid voor Nederlandsche boe ren enNederlandsch vee. Opnieuw is hier ongezocht aangetoond, dat de twee hoekpeïlers van ons volksbestaan zijn: de boeren en de zeevaarders. Zij zijn het, die eenmaal dit volk groot maakten en zij zullen het zijn, die het een nieuwe toekomst scheppen, nadat bureaucratie en humanis tische boekengeleerdheid het naar den on dergang dreven. Het is goed, dat wij boeren, ons dit duide lijk voor oogen stellen nu wij op den drem pel staan van een nieuwe toekomst. Er is in het jongste verleden bij de vele kloven, die ons volk verdeelden, er een breeder en breeder geworden, die in de allerlaatste plaats had mogen ontstaan: de klove tus- schen het landvolk en het zeevolk. Het zee volk, dat was immers het volk, dat het goedkoope koren van verre haalde, waar mee wij doodgedrukt werden, dat wds het volk, dat de schepen met traan en palm olie aanvoerde, waardoor onze boter waar deloos scheen te worden, het zeevolk, dat was het handelsvolk, dat aan eigen win zucht het lot der boeren en arbeiders ge wetenloos opfferde? We herinneren ons de felle aanklachten van de pleitbezorgers voor het boerendom in de crisisjaren, als zij vochten tegen den Rot- terdamschen graan handel en wat daar aan vast zat en ik herinner mij den ver twijfelden uitroep van een hunner: groot is Rotterdam, maar haar grootheid is ge bouwd uit de vloeken en de tranen van het boerenvolk! Dat gaat nu eenmaal zoo, wan hoop is niet de beste bril om de wereld door te bekijken, tranen benevelen het glas en dan zie.je niet helder meer. Zoo hebben wij niet altijd de verhoudingen helder gezien en ons vergist, juist als we meenden, het nu eindelijk inderdaad te zien, zooals het was. Nu is het bestel der wereld de groote strijd om bij de grond waarheden de brilleglazen is\ komen schoonvegen, nu ontdekken we weer, dat de zee en het land geenszins elkander vij andig behoeven te zijn, nu zien we de hand van den zeevaarder en koopman en de hand van den boerniet meer als twee, die pro beer en elkaar te wurgen, maar als twee, die elkaar, zooals het oude spreekwoord het uitdrukt, wasschen moeten. Een door boerenkracht tot bloei gebracht Oostland schept voor de zeevaart voor den handel, groote mogelijkheden, een wel toe geruste zeevaart, een degelijk handelsappa raat moet de positie van het nieuwe boe rendom daarginder ondersteunen. In een gezonde wisselwerking ligt beider kracht en daarmee de kracht van het volk, waar uit zij voortkomen. En die wisselwerking is mogelijk, ja, zij zal er van nature zijn waar beider uitgangspunt en beider doel hetzelfde zijn: de kracht van dat volk. Want hier ligt de oorzaak van de nood lottige tegenstelling, die zgoveél verbitte ring en strijd veroorzaakte, dat niet de kracht van het volk als geheel het doel van het bedrijfsleven was, maar het belang van klieken, die met het volk, met de volken niets te maken hadden, die eigenlijk alleen maar hier belang bij hadden, dat er geen enkel volk sterk genoeg was om zichzelf te verweren tegen uitbuiting en overheer- sching. De handel om de handelaren heeft dezen handel gemaakt tot den vijand van den boer, niet alleen in ons land, maar overal ter wereld. De handel met alles en om al les en met alle middelen, ook die van de misdaad. Hoe vaker een bepaald product verhandeld werd, hoe meer deelhebbers bi de velerlei koopliedencombinaties aldus de gelegenheid kregen om „er beter van te worden", hoe meer, zei men, bloeide de handel. Men verhandelde het Amerikaan- sche koren naar Europa en liet het door koeien en varkens opvreten en het koren van Europa bracht men wie weet waar heen om het elders te laten opvreten en het vet van onze landen voerde men uit en tropisch vet gaf men ons, enkel en al leen, omdat de handel er aan verdienen moest. De dwaasheid hiervan, de onhoud baarheid zagen wel de gezonde denkersmet een helder boerenverstand, maar de aan geen natuurlijke orde aan geen welzijn der volken denkende sjacheraars trokken er zich niets van aan en zoo lieten zij de on natuurlijke tegenstelling woekeren. Zooals alles, wat met de natuur strijdt uit eindelijk het pleit verliest, zoo is ook de na tuur-vijandige wereldorde van het belan- genkapitalisme gedoemd om onder te gaan en het veld te ruimen voor gezonder, voor natuurlijker-verhoudingen. In deze verhoudingen zullen de zeevaarders in dienst van den handel èn in dienst van het produceerende boerenvolk staan en men zal elkaar wederzijdsche diensten be wijzen, waarbij allen welvaren. Het Oosten van Europa, onder leiding van Duitsche en Nederlandsche en Deensche boeren tot welvaart gebracht, zal schepen vol graan leveren en schepen vol fokvee, vol edele zaaizadenvol industrie-producten terug ontvangen als de natuurlijke orde ning, die het voortbrengsel van eigen bo dem eert en niet veracht en die tekorten aanvult op van nature voor de hand liggen de wijze ,met behulp van Nederlandsche energie zal zijn tot stand gekomen. De eene hand wascht de andere. Zal dat gelden voor boerendom en zeevaar ders, het zal ook zoo zijn tusschen de boe ren van 't moederland en van 't kolonisatie gebied. Men kan soms stemmen beluisteren, die de vrees uiten of niet, als er veel boe ren daarginder heen gaan, de producten vandaar gebruikt zul len worden om de pro ducten van hier van de markt te drukken. Deze vrees wortelt dan in de oude ervarin gen. Men vertaalt Amerika door Oost land en meent dat hetzelfde spel zich zal herhalen. En men heeft niets begrepen van wat er zich in de wereld voltrekt. Een communist groet met gebalde vuist het teeken van de vijandschap en het brute geweld. Den aanhanger van de nieuwe Europeesche orde groet met de geheven open hand, het teeken van de eerlijke welgezindheid, de open hand, onmiddellijk bereid om zich in de open broederhand te leggen, onmiddellijk gereed om met de eene de andere hand te wasschen. Wie bang is voor een concurreerend Oost- Europa ,die gelooft nog in de gebalde vuist der eeuwige vijandschap, maar wie de open hand heeft leer en heffen, die weet, dat er een richtige samenwerking zal wezen tus schen alle deelen van het Europeesche vasteland en uiteindelijk ook tusschen de werelddeélen. Wij werken hier zoo hard als we kunnen voor het algemeen welzijn, zij doen het daarginder. Wat wij het beste kunnen dat doen wij, wat zij het best verstaan, dat doen de „Oostlanders" en in broederlijke uitwis seling genieten we wederzijds van het beste van eikaars kunnen. Hier zal ruimte komen voor het beste boe- renkunnen en ginds wordt voor de nieuwe ruimte het beste boerenkunnen gevraagd. Toen de kooplieden van vreemden aard de kloof der vijandschap veroorzaakten wer den vanouds vrije zelfstandige arbeiders, werkloozen of renteslaven nu de orde *svan de elkaar wasschende handen ook de kloven tusschen kooplieden en boeren dicht gooit ,nu zullen weerloozën weer arbeiders en arbeiders weer boeren en renteslaven weer vrije erfboeren kunnen worden. Dat is eigenlijk de beteekenis van de mede- deelingen van mr. Rost van Tonningen.. En daarom is het zoo noodzakelijk, dat die mededeélingen begrepen worden en weer klank vinden. Wie in staat is om te begrijpen en iedere gezonde boer moet daartoe in staat wezen die Zal eindelijk ophouden met een vijand van den nieuwen tijd te wezen op grond van allerlei pietluttigheden, die zal over de moeilijkheden van den oorlog heen de be tere toekomst willen zien en die zal bij de 'elkaar wasschende handen ook de zijne tot het algemeen welzijn willen gereed houden. D. v. d. B.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 2