NIEUWS Een proefneming De Landstand uit het gewest met ruileren, grasdrogen en hooiwinnen - in Zeeland INHOUD Bureau Pacht- II O -PZET: Niet alleen het nagaan van de kwali teitsverliezen, maar ook van de hoeveelheden, dus gerekend in de droge stof. Hierbij werd er van uitgegaan, dat het versche materiaal per oppervlakte-eenheid ongeveer gelijk zou zijn. Wij stelden ons dan voor om het ge droogde gras te wegen, evenals de hoeveelheid hooi. Beide zooals zij de schuur worden binnen gereden. De wagens met hooi moesten voor dit doel gewogen worden, hetgeen kon plaats hebben op de grasdrogerij. Indien wij aldus het droge stofgehalte wisten en de oppervlakte, waarvan deze was afgehaald, zouden wij de droge stof per h.a. of per pdm. kunnen berekenen, met elkaar vergelijken en op grond daarvan conclusies trek ken. Door een misverstand is helaas het droge stof-gehalte niet bepaald, zoodat wij de opbrengst- cijfers niet kunnen vergelijken. Enkele deelnémers brachten tijdens de uitvoering van de proef het volgende bezwaar naar voren: Voor het grasdfo- gen beschikt men liefst (als dit past in het werkschema van de drogerij) over jong, eiwit rijk gras. Voor het hooien wil men nog gaarne wat „massa" hebben. En .deze tijdstippen vallen in den regel niet samen! Voor deze proef zijn wij dank verschuldigd aan de deelnemers: F. J. Akkermans te Oranjewoud, Y. K. Bosma te Mantgum, H. L. Dedden te Steggerda, J. A. Dijk stra te Oudwoude, A. T. Hettingu te Cornjum, J. Hoekstra te Loënga, A. Th. Smeding te Deinum. Resultaten: Dit zijn gemiddelden van 6 be palingen. Eén der proefnemers zond le en 2e snede in, één kreeg te kampen met defect aan den grasdroger, een derde zond geen monsters in van het wintervoer, terwijl bij een vierde de monsters zoodanig werden afgeleverd, dat men er geen weg uit wijs kon worden. De monsters van het wintervoer stamden alle uit den voor- winter. versch gras R.E. V.RE R.V Gedroogd gras 20,6 15,6 24,7 Hooi v. d. proefneming20,1 15,1 25,3 versch hooi R.E. V.RE R.V Gedroogd gras 18,9 13,7 24,2 Hooi v. d. proefneming19,5 14,0 26,3 wintervoer R.E. V.RE R.V Gedroogd gras 19,2 12,6 24,7 HoQi v. d. proefneming19,7 11,7 28,0 Bespreking der resultaten. Wij willen hierbij de aandacht op het volgende vestigen: a. Het hooger eiwitgehalte van het uitgangs materiaal, vergeleken bij de vorige proef. Dit is geen louter toeval, want men wil krachtvoer ver krijgen; het materiaal moet dus „jong" en eiwit rijk zijn. De „massa" komt pas op de tweede plaats. b. Een daling van het V.R.E. c. Het ruwvezelgehalte blijft bij het gedroogde gras vrijwel gelijk, doch stijgt hier een paar per cent bij het hooi. Dit wordt niet alleen aange geven door de gemiddelde cijfers, maar ook bij elkeen afzonderlijk. Op grond daarvan zou men geneigd zijn aan te nemen, dat de zetmeelachtige stoffen en vetten zijn verminderd, en daardoor de uiteindelijke voederwaarde, hetgeen uit de zetmeelwaarde zou moeten blijken. Bevindingen der deelnemers. Voordeelen van grasdrogen: 1. Eerder schoon land (vergel. punt 1 v. h, r uiteren). 2. Minder arbeidskrachten; volgens één proef neming ongeveer de helft. 3. Het product bevalt uitstekend, mits men uit gaat van gras met een eiwitgehalte van ongeveer 20 pet. 4. Men is veel minder afhankelijk van het weer. Tenslotte willen wij nog memoreeren, dat onder zoekingen elders hebben uitgewezen, dat de ver liezen bij grasdrogen minimaal zijn. Dit is ook wel te begrijpen, omdat alle levensprocessen, die in het pas gemaaide gras plaats hebben, abrupt worden afgebroken. Dit argument weegt in den huidigen tijd o.i. zwaar. Als nadeelen worden opgegeven: 1. Het verkregen product is kort en fijn, kan daardoor gemakkelijk vermorst worden. O.i. be hoeft dit bezwaar niet vaak te gelden. 2. Het tijdstip, waarop de grasdrogerij het mate riaal kan ontvangen, past niet steeds in het werkschema van den boer. Dit wordt natuurlijk bepaald nadeelig, wanneer er stagnaties in de drogerij optreden, hetgeen in een nieuw bedrijf welhaast onvermijdelijk is. Klachten, dat het vee geen gedroogd gras zou lusten, bereikten ons niet. Daarentegen vermeld den ons twee inzenders, dat in Augustus (met slecht hooi weer) het hooi niet goed van reük was. Deze klacht gold niet voor de overeenkom stige partij gedroogd gras. Kosten. Dit is een algemeen geldend bezwaar van tegenstanders van het grasdrogen. Een af doende berekening of deze werkwijze meer of minder economisch is dan hooien of een andere wijze van conserveeren, is niet eenvoudig te geven. De kwestie van eerder schoon land, de mindere afhankelijkheid van het weer zijn be zwaarlijk in cijfers uit te drukken.- Echter moes ten wij op grond van de ons toegezonden notities volgens zeer globale berekening erkennen, dat verleden zomer voor de eerste snede het hooien voordeeliger, is geweest. Het komt ons voor dat de regenrijke Augustusmaand zich beter geleend zou hebben voor het grasdrogen. Tenslotte nog eenige opmerkingen over de bij zondere hooi winning, waarbij medewerkers waren: A. Hartmans te Drachtster Compagnie, P. San- tema te Scharnegoutum, D. F. Swierstra te Boer. In totaal ontvingen wij ter onderzoek 5 monsters De gemiddelden vermelden wij hieronder. Dat daaruit geen verdere gevolgtrekkingen te maken zijn, zal niemand ons euvel duiden. versch gras R.E. V.R.E. R.V. 15,4 11,1 26,2 versch hooi R.E. V.R.E. R.V. 15,7 11,2 27,0 winterhooi R.E. V.R.E. R.V. 15,7 10,2 27,1 Alvorens dit verslag te beëindigen, willen wij alle deelnemers nogmaals danken en de hoop uitspreken, dat de proeven zullen worden voort gezet. Leeuwarden, Mei 1942. IR. H. C. MULLER. OnderschriftMet de aan het slot gemaakte opmerking zullen alle lezers van dit verslag accoord gaan: voortzetting dezer proeven over meerdere jaren is noodzakelijk, wil men defini tieve conclusies kunnen trekken. De bijzonder gunstige omstandigheden voor de gewone hooi- winning hebben in 1941 duidelijk hun invloed doen gelden: blijkens de analyses zijn de kwaliteits verliezen bij ruiteren en gewoon hooien ditmaal vrijwel gelijk geweest. De voederwaarde van het proefhooi is blijkbaar iets sterker teruggeloopen dan van het gedroogd gras, echter heeft men hier te kampen met een tekort aan cijfermateriaal. Een goed oordeel zal Redactieadres: GROOTE MARKT 28 GOES, TEL. 2345 (Toestel 05) Advertenties: ï^osse plaatsing tb cent per m m. Vraagt tarieven aan voor contracten en plaatsing in gedeelten van de oplaag. Abonnementen: Voor niet-leden van den Ned. Landstand 5.— per jaar of f 1.25 per 3 maanden. Alle briefwisseling betreffende exploitatie, ad vertenties en abonnementen, aan postbus 281, Den Haag, tel. 33.67.51. No. 27 Vrijdag 10 Juli 1942. Pag. 1. Praten. 1. Welke verplichtingen? 2. Achter den Ploeg. 3. Een proefneming met ruiteren enz. 3. Nieuws uit het gewest. 4. Veulenkeuringen in Zeeland. 5. De rundveehouderij. 6. Graslandscheuren en koolzaadverbouw. 6. Waarom de winterandijvie minder gauw schiet. 7. De plattelandsvrouw. 7. Het krenten van druiven. 8/9. Vlaskweekersdag. 9. En wat is Heemkunde? 10. Wenken van de Directie van den Land bouw 11. Het R.V.V.O. maakt bekend! 12. Officieele landbouwmededeelingen. 16. Nederland voedt zich zelf! eerst na meerdere jaren van voortgezet onder zoek verkregen kunnen worden. Den heer Ir. Muller, leeraar R.L.W.S. te Leeu warden, die zich welwillend met de samenstelling van dit verslag heeft belast en die ook mee be trokken was bij de uitvoering der proeven, wordt hierbij voor zijn verrichtingen oprecht dank ge zegd. De Secretaris der Graslandcommissie: IR. R. KERSTMA. Coloradokever gevonden Ons werd medegedeeld dat deze week in Zeeuwsch-Vlaanderen de coloradokever is gevon den. De boeren in deze streek worden er nog eens met nadruk op gewezen, dat ze in hun aardappelvelden nazien of ook daar genoemde kever voorkomt. Onze rechtskundige medewerker zal voor het geven van rechtskundige adviezen, voornamelijk Pachtzaken, zitting houden op het kantoor van den Nederlandschen Landstand in Zeeland, Groote Markt 28 te Goes, op de onderstaande data en tijden: Dinsdag 14 Juli a.s. van' 9.0012.30 en van 14.0017.30 uur. Woensdag 15 Juli a.s. van 9.00 12.30 uur en van 14.0017.30 uur. De aandacht wordt erop gevestigd, dat de adviezen geheel gratis worden gegeven. EEN ZEEUW OP EEN DUITSCH LANDBOUWBEDRIJF Een jonge boer uit Zeeuwsch-Vlaanderen, die een half jaar zal doorbrengen op een landbouwbedrijf in Duitschland, hoofdzakelijk ^voor aardappel selectie, schrijft ons het volgende: Een maand ben ik nu hier en het bevalt me zeer goed. Ik heb maar één moeilijkheid en dat is de taal, maar dat zal ook wel in orde komen. Op het bedrijf, waar ik ben, worden 1000 morgen aardappelen verbouwd (één morgen is 160 roe den). De aardappelbewaarplaats lijkt wel op een fabriek, er staan 75.000 aardappelbakjes. Het per soneel bestaat uit 100 personen, waarvan 70 Polen. We hebben 5 tractoren, 6 paarden en 6 werk ossen. Er wordt over het algemeen hier te weinig gdê4 wied in de vruchten. Het ergste onkruid is, even als in Zeeland, de herik. De aardappelbedden hebben een tusschenruimte van één meter. Dit is, omdat tusschen de bedden een rij koolplantjes komt. We hebben een proef veld van 500 veldjes. Indstrie en Muizén zijn hier verboden, omdat ze teveel aan plantenziekten lijden. De keuring is zeer streng en geschiedt in twee klassen, A en B. Van de Nederlandsche soorten doet de Eerste ling het hier zeer goed. Ik vind het zeer jammer, dat ik niet reeds veel eerder naar hier ben gekomen. Hier is voor ons boeren nog wel wat te leeren. Ik kan daarom iederen jongen boer, die wat van de wereld wil zien en die ook eens een tijd wil doorbrengen op een ander bedrijf dan dat van zijn vader, aanraden, de door mij ingeslagen weg te volgen en ook voor een half jaar naar hier te komen. A.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 3