na den krenttijd
gezaaid en uitgeplant op 8 Mei of later,
schoten voor het grootste gedeelte door. Wer
den ze op den zelfden datum in een electrisch
verwarmden bak gezaaid, dan werden goed
oogstbare planten verkregen, die eind Juni
of begin Juli geoogst konden worden. Dit
was ook het geval, indien reeds op 21 Maart
of zelfs 7 Maart in een verwarmden bak werd
uitgezaaid en de jonge plantjes op 23 April
buiten werden uitgeplant. De verkregen
kroppen wogen 6 a 8 ons per stuk, die welke
later geoogst werden zelfs nog meer. Deze
resultaten rechtvaardigen stellig het maken
van propaganda voor het zaaien en planten
van andijvie in electrisch verwarmde bak
ken, aangezien dit voor den kweeker een
groote aantrekkelijkheid kan hebben, omdat
hij op. een kleine oppervlakte een groot aan
tal planten op deze wijze kan voorbereiden
en zij hen grooter zekerheid voor een loo-
nende cultuur geven. Deze cultuur kan dan
vroeger dan eertijds het geval was worden
gedreven."
Het verslag gaat dan door met een kosten
berekening en met een reeks voorschriften
over het gebruik der verwarmingskabels.
Van belang is nog de raad, die gegeven
wordt, om de warm geteelde jonge planten niet
eerst af te harden voor de uitplanting buiten.
Dit schijnt niet noodig te zijn: Het is de zoo
genaamde kiemstemming, die het hem doet.
De gunstige omstandigheden, als jonge kiem-
plant ondervonden, werken weken later nog
op de volwassen plant na. De meest geschikte
temperatuur ligt tusschen 10 en 20 graden
Celcius.
En zoo weten we dan meteen, waarom uit
ons zaaisel winter-ancijvie om en bij begin
van Juli gezaaid, zoo weinig schietende
planten ontstaan. Op dat moment zijn alle
factoren voorhanden voor een gunstige ont
wikkeling van de plant: de koude nachten
zijn voorbij, maar de groote zomerhitte moet
nog komen; de temperatuur schommelt tus
schen 10 en 20 graden Celsius en de planten
krijgen dus die kieminvloeden, die het pijpen
der planten tegenhouden. Vermoedelijk komt
HET vergaderseizoen is achter den rug en
wij zitten volop in de zomerarbeid. Wij
denken aan hooien en aan inmaak. Veel tijd
voor andere gedachten hebben wij niet. Maar
soms in een rustig oogenblik of door een ge
sprek worden wij ineens weer herinnerd aan
dezen winter, waarin wij zoo hard gewerkt
hebben en zoo moedig stand gehouden heb
ben. Niet alleen, om ons te weren tegen de
koude en alle huiselijke beslommeringen,
maar óók het vele werk dat wij gedaan
hebben voor onzen Boerinnen bond. Het was
vaak heel moeilijk, om een vergadering te
leiden en om de leden het weggaan te ver
hinderen, maar velen van ons mogen met
groote voldoening op een welbesteden win
ter terugzien. De stemming onder hen, die
volhielden was best en wij zijn wel dank ver
schuldigd aan onze Besturen, die ons geleid
en voorgelicht hebben. Zij hebben niet stil
gezeten. Oook de leiding heeft niet stil
gezeten en is nog steeds bezig. Wij kunnen
ons voorstellen, dat velen van ons denken:
„Hoe zal dat nu as. winter gaan?" Wij
willen er zoo graag wat van weten." U moet
maar denken: „Alle goede dingen komen
langzaam".
De leiding is nog steeds hard aan het werk,
om te zorgen dat de Bond van Boerinnen e.a.
Plattelandsvrouwen over kan gaan in de
„Landvrouwen van Nederland", als onder-
afdeeling C. in den Ned. Landstand. Héél
véél voorbereiding is hier voor noodig, want
het valt niet pree, om voor iedere provincie
de geschikte leiding te vinden. Maar wij ge-
looven wel, dat allen gerust kunnen zijn en
met vreugde de namen zullen lezen in de
courant van hen, die de Landvrouwen zullen
leiden. Deze zullen binnen zeer afzienbaren
tijd bekend gemaakt worden.
Zij, die voor de belangen der Plattelands
vrouwen op de bres zullen staan, zullen met
energie het werk, dat de Bond van Boerinnen
e.a. Plattelandsvrouwen altijd gedaan heeft
voortzetten, maar nii bereikbaar voor boerin
en landarbeidersvrouw en allen van het plat-
daar ten overvloede nog het krimpen der
dagen bij. De lengte van den dag is n.l. voor
vele planten ook van invloed op den bloei.
Maar hoofdzaak is de invloed van de koude.
En als we nu weten, dat lage temperaturen
ook bij bieten schadelijk inwerken en het
aantal schieters verhoogen, dan zien wij hier
een dankbaar veld voor allerlei nieuwe on
derzoekingen, die het bedrijfsresultaat van
de tuinders veel zekerder kunnen maken.
Thans worden bieten niet voor 15 April ge
zaaid, omdat temperaturen van 1 tot 4 graden
boven nul het aantal schieters al doen
stijgen. Dit jaar is er veel bloemkool gaan
boren. Zijn hier misschien soortgelijke fac
toren aan het werk en moeten we het ook
bij de bloemkool zoeken in een warme voor
cultuur? En is er bij de bieten een vroege
zomercultuur mogelijk bij zaaiing op warmte?
Wat de andijvie betreft weten we echter ze
ker, dat thans gezaaids planten een goed
beschot geven. We zaaien op een voor
af flink nat gemaakt zaaibed erf harken
er het fijne zaad lichtelijk onder. Het is wel
goed den eersten tijd de felle zon wat weg
te vangen door een lichte bedekking. Overi
gens staat het <goed er heel spoedig boven
en eind Ju,li, begin Augustus zijn de planten
zoo ver, dat ze op de bestemde plaats kun
nen worden uitgeplant. Wie zich de moeite
van het uitplanten wil besparen en de grond
nu al vrij heeft hetgeen overigens wijst
op een minder goed gebruik van den grond
die kan ook rechtstreeks ter plaatse zaaien.
Op afstanden van 25 bij 25 cm. telkens drie
of vier zaadjes bijeen, ongeveer een halve cm.
diep in vochtige^ grond. De planten, die men
aldus kweekt, zijn sterker, beter bestemd' te
gen de kou en tegen het vocht, en voor late
zaaisels is het zelfs de aangewezen weg. Ook
kan men aldus planten kweeken tusschen
andere gewassen, die over korten tijd het
veld zullen verlaten, zooals doppers en tuin-
boonen. Alleen de sterkste plant blijft dan
telkens staan; de zwakke exemplaren worden
weggenomen.
G. D. LUTKE MEUER.
teland, die graag nog wat willen leeren. Zij,
die trouw bleven, zullen een plaats vinden in
den vorm, waaronder men de Landvrouwen
samen zal brengen. Veel mogen wij nu nog
niet verklappen, maar het kan en moét goed
worden. Veel vrome wenschen zullen verwe
zenlijkt zijn, want: „Eendracht maakt
Macht". Samenwerking is de eenige vorm,
waaronder men iets bereiken kan voor ons volk
en orde en gehoorzaamheid aan de ordere
gels zijn onvermijdelijk. Geen willekeurige
z.g. vrijheid, maar ordelijke vrijheid zij het
parool.
Er is en wordt hard gewerkt aan cursussen
en lezingen voor den volgenden winter. Over
het geheele land zullen deze gehouden kun
nen worden, zoodat wij weten, dat onze Plat
telandsvrouwen van Noord tot Zuid, met ons
over hetzelfde onderwerp hun gedachten
laten gaan. Ongekende mogelijkheden liggen
er voor ons open en wij mogen onze gedach
ten hierover vrij op de vergaderingen uiten,
want deze worden door onze leidster naar de
Prov. Landvrouwenleidster overgebracht, die
ze weer overbrengt aan de Landvrouwen-
leidster. Er is nog veel te doen en wij zullen
ook de steun noodig hebben en vragen van
onze Landbouwhuishoudleeraressen, die als
Consulentes der Provincie, ons in alles bij
zullen staan en die onze gewaardeerde raad
geefsters zullen zijn. Het kan alles zoo mooi
worden, als wij maar wenschen kunnen en
als wij er alles op zetten, dan zal er een on
gekende kracht uit gaan van ons platteland,
die zal blijken een weldaad te zijn voor ons
volk en onze jeugd. Wat komen wij verder
met verdeeldheid? Laten wij onze schouders
er onder zetten en een organisatie scheppen,
die haar weerga niet heeft op de heele aar
de. Want dat kunnen wij en dat willen wij.
De ruggegraat van ons Volk moét komen en
kau en zap komen van ons zoo geliefde Plat
teland, waarop wij God zij dank nog
in vrede mogen leven, mits wij ons deze vrede
waard toonen. G. L,
Het tijdroovende werk van de „krent", dat
voor de druivencultuur van zooveel
belang en voor den tuinder een van de
meest spannende werkperiodes van het ge
heele jaar is, behoort thans weer tot het
verleden- De weersomstandigheden zijn dit
jaar zoo geweest, dat we van een normaal
verloop, kunnen spreken en er weinig klach
ten over „tijdnood" gehoord zijn. Voor de
technische leiding van een bedrijf is dit van
groote beteekenis; want ook andere gewas
sen vragen in deze periode bovendien nog
veel werk: het plukken van stooktomaten,
het wegbossen van peen, het hakken van
bloemkool enz.
Een warme periode in Juni is in het al
gemeen voor den druif voordeelig. De kor
rels gaan dan direct na het krenten be
langrijk zwellen en zijn spoedig op het punt,
dat de pitvorming begint. Bovendien zijn de
andere groeiomstandigheden dan nog van
dien aard, dat we een idealen toestand
verkrijgen. Immers de dagen zijn op z*n
langst, van het water in den bodem is nog
slechts een betrekkelijk klein deel gebruikt
en ook de voedingsstoffen zullen in voldoen
de mate wellicht aanwezig zijn.
Slechts noodgedwongen zal er temperend en
remmend op den groei moeten worden in
gegrepen. Dit kan gebeuren door het dek
ken van het kasglas met krijtwit. Wat het
voordeel heeft van het glas af te regenen.
Dit afschermen doet de temperatuur in de
kas plm. 10 gr. F. dalen; daardoor vermin
dert de werkzaamheid van het blad en daar
mede weet den groei. Verder bereiken we
dit doel door hoog luchten en het tegen
elkaar openzetten van de deuren. De „trek",
die hierdoor ontstaat, heeft het beswaar
echter een spint-aantasting te bevorderen.
Het kan voorkomen, dat de druiven na het
krenten bij warm weer „blauw"" hangende
bladeren vertoonen. Dit verschijnsel zal
echter in dien tijd meestal nog niet op
droogte wijzen, maar enkel een gevolg zijn
van een verbroken evenwicht tusschen op
name en verdamping van water. Een bewijs
hiervoor bieden de groeiende deelen van den
boom: de dieven en de verlengenissen, die
zich snel blijven ontwikkelen. Gieten is dus
niet alleen overbodig, het is zelfs nadeelig.
De wortels, die zich in deze periode van
krachtigen groei moeten instellen op het
zoeken naar bodemvocht, zouden djt bij
watertoevoer achterwege laten. Dit wordt pas
noodig in het midden van den zomer en bij
rijpen van den oogst.
Tot de werkzaamheden na het krenten be
hoort het uitbreken. Dit bestaat in het weg
nemen van de groeiende scheuten, die den
korrelgroei in den weg staan. Na het uit
breken richt de sapstroom zich vooral op de
korrels. Bij scherp, droog, heet weer verdient
het alle aanbeveling met dit werk te wach
ten, want de gevolgen zouden zijn: kans op
verbranding en storing van het evenwicht.
Om groote overgangen te vermijden is het
daarom het beste, geregeld uit te breken,
b.v. éénmaal per week.
In het achterwege laten van het uitbreken
der boomen tijdens de warmte hebben we
bovendien een tegenwerkenden factor tegen
het spint. Dit diertje ontwikkelt zich n.l. het
best in een droge lucht, die we door het weg
nemen van een belangrijk deel van het ver
dampende oppervlak in de hand zouden wer
ken. In deze richting van spintbestrijding
kunnen we nog een stap verder gaan door
de kas eens flink nat te maken. Natuurlijk
mogen we hiermee niet te ver gaan, want
niet voor niets zijn vele kweekers erg be
vreesd voor water in de druivenkas in de
zomermaanden. Een voortdurend natte bo
dem bij drukkend weer veroorzaakt „het
kwaad" en bevordert het wegrotten van de
korrels. Daarom, zoodra het normale weer
terugkeert, moeten we terug tot den alge-
meenen regel: een drogen kasgrond.
Tegelijk met het opruimen van het blad
nemen we ook het onkruid mee, want dit
kan een bron zijn van spintbesmetting.
Zoo gaan de druiven na den krenttijd een
van de mooiste periodes van den groei te
gemoet, maar tegelijk ook een tijd, dat op
letten en regelmatige controle zeer noodza
kelijk zijn, want in de kultuurwijze heb
ben we dikwijls meer geschikte middelen
om de twee bekendste aantastingen van den
druif te voorkomen, dan in de chemische
middelen, waarmee „het kwaad" en „het
spint" wel worden bestreden. S.