75.000 ha. scheuren Het teeltplan tuinbouw voor den in 1943 en de Landstand HET zal nu langzamerhand wel ieder bekend zijn dat er opnieuw 75.000 h.a. weiland gescheurd moet worden. De voeding van het Nederlandsche volk stelt dezen eisch en het zal dus moeten ge schieden. Natuurlijk zijn hieraan bezwa ren verbonden, dat weten wij allemaal wel, en als de ouderen onder de lezers zich nog herinneren wat er in den oorlog 19141918 is geschied en met hoeveel klem ik indertijd heb betoogd, dat het scheuren zoolang mogelijk moest worden uitgesteld, zullen zij zich ook nog wel herinneren, dat ik de bezwaren niet licht schat. Maar het moet geschieden. Wanneer het dan moet geschieden en wanneer er dan bezwaren aan zijn ver bonden, brengt de billijkheid mede dat de plicht om te scheuren zoodanig wordt opgelegd aan de verschillende boeren, dat de bezwaren zooveel mogelijk evenredig drukken. Nu is het mij op mijn reis langs ver schillende dorpsboerenleiderS gebleken, dat op het .opleggen van den scheur- plicht nog wel eens kritiek wordt uitge oefend. Ik ga hierop niet verder in. Ik stel het alleen vast dat er kritiek is en ik wil er wel terstond aan toevoegen: er zal al tijd wel kritiek blijven. Dit neemt intus- schen niet weg, dat bij een zoo groote verplichting als de scheurplicht, er ern stig naar gestreefd moet worden, dat. de plicht zoo gelijkmatig mogelijk drukt en dat het vooral niet mag voorkomen, dat sommigen zich eenvoudig aan den plicht onttrekken. Ook hier wil ik dadelijk iets aan toevoe gen, n.l. dat ik mij best kan voorstellen, dat het er op gelijkt, alsof iemand zich aan den scheurplicht onttrekt en dat er toch omstandigheden van voldoende ge wicht zijn, die het scheuren op dat be drijf niet wénschelijk doen zijn. Het komt er nu maar op aan de boeren te overtuigen dat de noodzakelijkheid om te scheuren bestaat en verder, dat met of zonder deze overtuiging de te scheuren hectaffes passen bij het bedrijf waarop gescheurd wordt. Deze wensch, of wil men liever deze eisch, want'het is een eisch die gesteld mag worden, is gemak kelijker uitgesproken dan dat er aan vol daan kan worden. En dus moeten wij al les in het werk stellen om het zoover te brengen, dat de overgroote meerderheid van de boeren met of zonder overtuiging, dit herhaal ik nog eens, het gevoel heeft dat de eisch om te scheuren gelijkmatig op hen allen drukt. Ziedaar een pracht taak voor den Land stand als de betrokken autoriteiten dezen willen inschakelen en ik geloof dat al thans sommige autoriteiten daartoe wel bereid zijn. Wat kan nu de Landstand doen? Ook hier ligt het begin weer op de boer derij. De eerste groep die dan volgt, is de buurt, de tweede de provincie en de derde het geheele land. 75.000 h.a. moeten er gescheurd worden over het geheele land. Ik neem aan dat de verdeeling over de verschillende pro vincies reeds heeft plaats gehad. Ik hoop dat in de provincies de verdeeling over de buurten heeft plaats gehad en dan moet de macht van den buurtboerenlei- der, na behoorlijk ovérleg met zijn boe- renraad, zoo groot zijn, dat hij tenslotte voor ieder bedrijf het aantal te scheu ren hectares kan aanwijzen. Wanneer men dan niet heeft willen medewerken en dat komt in vele buurten nog voor tot het vormen van een boerenraad van behoorlijken omvang, dan heeft men het aan zich zelf te danken als het be kende woord: bij U, over U maar zonder U zullen wij beslissen, ook hier van toe passing wordt. Door middel van zijn boerenraad, of als die nog niet behoorlijk van omvang is, door middel van degenen, die hem wil len steunen en raadgeven, moet de Verschillende tuinders zij reeds bezig met het opmaken van plannen voor den teelt van het volgende jaar. Enkelen hebben reeds voorbe reidselen daartoe getroffen. Een vraag, die de kweekers in dit verband wel in de eerste plaats zal hebben bezig ge houden, is: hoe zal de kolen voorziening dezen winter zijn? Over deze aangelegenheid zijn door de offi- cieele instanties tal van besprekingen ge voerd, waaraan de Nederlandsche Landstand als adviseerend lichaam heeft deelgenomen. Met betrekking tot de komende regeling van den teelt van tuinbouwgewassen (groenten, vroege aardappelen, bloemen, bloembollen) voor 1943 zijn thans van officieele zijde eeni- ge voorloopige mededeelingen gedaan. We ontleenen hieraan het volgende: De kolenpositie op zich zelf en de transport moeilijkheden dwingen er toe om bij het toe wijzen van brandstoffen in het algemeen en dus ook aan de tuinbouwbedrijven de groot ste zuinigheid te betrachten Het zal den kwe-kers dan ook wel niet ver wonderen, dat de toewijzing van vaste brand stoffen voor hun bedrijf aanmerkelijk lager zal zijn dan die in de voorafgaande jaren. Deze toewijzing zal vermoedelijk grootendeels plaats vinaan in den vorm van cokes. Als uitgangspunt voor de toewijzing der hoe veelheid kolen zal de aard van het bedrijf dienen. Hierbij komt de voedselvoorziening vanzelfsprekend op hef eerste plan. Voor de groententeelt in kassen en warenhui zen zullen derhalve meer kolen beschikbaar worden gesteld dan voor de bloemisterij en de bloembollenteelt. D» kolentoewijzing voor de laatste takken van tuinbouw zal slechts gering zijn. Deze zullen in groote lijnen slechts zooveel kolen ontvangen als noodig is voor de instandhou- buurtboerenleider tenslotte macht kun nen uitoefenen. Dit is in dit geval, waar het om zoo groote ingrijpende maatrege len ten aanzien van alle landbouwbedrij ven gaat, noodzakelijk. Hieruit vloeit voort dat die buurtboerenleider uiteinde lijk, als zijn vriendelijk verzoek niet helpt en een vermanend woord geen resultaat heeft een machtsmiddel moet worden gegeven om den scheurplicht bij een be paald bedrijf van een bepaalden boer door te zétten. Het gaat hier om een landsbelang, een belang waarmede het geheele Nederland sche volk gediend zal worden. Ik weet dat de Landstand bereid is in deze alle ver langde medewerking te geven. Zooals ik al schreef, weet ik ook dat er bevoegde instanties zijn die een open oor voor de ze medewerking hebben. Van harte hoop ik zoowel voor de boeren als daarover heen voor den Landstand en daarboven nog voor het Nederlandsche volk, dat in deze een goed resultaat wordt verkregen en dat de scheurplicht evenredig zal drukken op allen aan wie die plicht wordt opgelegd. ding der gewassen, dus voorzoover noodig is voor het vorstvrij overwinteren en voor het ziektevrij houden der gewassen. Ook voor de groententeelt zal de toewijzing belangrijk kleiner zijn dan het vorige jaar. In den groententeelt zullen vrijwel uitslui tend kolen beschikbaar worden gesteld voor het uitoefenen van voorteelten. In de plaats van het gestookte hoofdproduct komt nu het gewas uit de onverwarmde kassen en uit de bakken. De volle nadruk zal thans worden gelegd op de voorteelten. Het ligt in de bedoeling om de maatregelen, welke hiervoor in 1942 zijn ge nomen, te handhaven en zelfs nog uit te breiden. De verplichting om vóór de hoofd teelt in kassen en warenhuizen een of meer voorteelten uit te oefenen zal worden uitge breid in dezen vorm, dat zij zal gelden voor alle kassen en warenhuizen. Is in 1942 nog om verschillende redenen ontheffing hiervan verleend, dit zal in 1943 niet weer kunnen plaats vinden. In de bloemisterijbedrijven zal eveneens een verplichte voorteelt van groenten moeten worden uitgeoefend. Ook hiertJij zal geen ont heffing worden verleend. Daarnaast zal voor tuinders, bloemisten, bloembollenkweekers en landbouwers de ge legenheid worden geopend om uitbreiding te geven van den teelt van groenten op den open grond en van vroege aardappelen. Nadere bijzonderheden over deze teeltrege lingen voor 1943 zullen eerstdaags worden bekend gemaakt. De afd. tuinbouw, hoofdafd. II van den Ned, Landstand.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 7