Oorlog in den Aardappeloogst Verbitterde strijd tegen den Coloradokever Eén paar kevers kost zeven meter blad. Wederom bereiken ons verontrustende 'be richten over een verderen opmarsch van den Coloradokever, den Mexicaanschen veelvraat, die zoo gaandeweg zijn tweede werelddeel ver. overt. Dat er op verschillende plaatsen Co loradokevers zijn ontdekt, is vooral veront rustend voor de ingewijden, die weten welk een strijd op leven en dood tegen den aard appelkever wordt gevoerd. Immers een neder laag in dezen strijd zou vermoedelijk het einde beteekenen van de aardappelteelt in deze gewesten. De Leptinotarsa decemlineata, zoo genoemd naar de tien strepen op zijn dekschilden, kwam oorspronkelijk voor op een aardappel soort (Solanum) in Mexico en Centraal Ame rika, een wilde verwant van onze aardappels. Het dier kreeg eerst beteekenls, boen deze Solantum zich als cultuurplant meer Noord waarts verbreidde en daarbij den aardappel ontmoette, die door de landverhuizers in Noord-Amerika werden ingevoerd. Waarom de Leptinotarsa zoo'n plotselinge voorliefde kreeg voor de aardappel zal wel eeuwig onbekend blijven, maar het blijkt een feit, dat de kever omstreeks 1850 van dieet veranderde, en sedertdien als aard appelkever een snellen zegetocht begon. Van 1859 tot 1872 veroverde de kever in de Vereenigde Staten een gebied van drie milü- oen vièrkante kilometer. De breede watéïen van de Mississippi vormden geen hinderpaal van eenige beteekenis en zelfs de Oceaan werd zonder moeité genomen. In 1877 dook de eerste Coloradokever op uit een Duitsch aardappelveld. Het leek of ook Europa met vliegende vaandels zou worden overmeesterd. Duitschland stelde zich echter te weer en spaarde moeite noch kosten om het gevaar te bezweren. He had veel van een werkelijken oorlog met de meest moderne strijdmiddelen: Soldaten zochten de aardappelvelden af. Plant voor plant werd onderhanden genomen en kevers en larven werden vernietigd, waar men ze tegenkwam. De grond werd door drenkt van chemische stoffen, om ook daar de overwinterende kevers te dooden, en dank zij deze grondigheid kon de eerste aanval van den Coloradokever worden afgeslagen. Ook een tweede aanval, tien jaar daarna, kon worden bezworen, en een inval In 1914 kon eveneens de kop worden ingedrukt. Vaste voet in Frankrijk. In de daarop volgende jaren had men het in Europa te druk met zijn eigen beslomme ringen-om te letten op zulk een nietig insect, en zoo was het mogelijk, dat de aardappelke ver langs slinksche wegen Frankrijk binnen drong. In 1919 werd hij voor het eerst gesig naleerd en in 1922 had de Coloradokever vas ten voet gekregen bij Bordeaux. De Fran- schen treuzelden met het nemen van seri euze maatregelen en in minder dan geen tijd was de plaag honderden kilometers op gerukt. Onderdrukking was niet meer moge lijk. Frankijk was veroverd en nu stond het gevaar aan de grenzen van Duitschland, Bel gië en Zwitserland:. Negen jaar later waren dertig departemen ten in Frankrijk aangetast en de aardappel oogst nam af met minstens 30%. De Zuid westelijke winden voerden heele vluchten Co loradokevers mee; zij streken in België, in Duitschland en in Zwitserland neer als hon gerige sprinkhanen, die het aardappelloof afvraten, tot alleen de stronken nog maar overeind stonden. Zoo landden op een aard appelveld te Moulisme in één etmaal 60.000 kevers per ha., dat wil zeggen ongeveer drie kevers per twee planten. Dde drie kevers op zichzielf doen nog niet zooveel schade: volgens bekwame Fransche entomologen vreten ze met elkaar niet meer dan 600 vierkante centimeter blad. Maar na dat ze zich zoo een paar weken te goed heb ben gedaan, beginnen de wijfjes met het leg gen der eieren. Eén keverpaar krijgt echter een 350 nakomelingen, die zich met even groeten honger aan het aardappelblad te goed doen. De schade, die door de drie kevers en hun nakomelingen aan het aardappelveld kan worden aangericht, is dius vernietigend: Er blijft aan de planten geen groen blaadje over. Eén paar kevers en hun 350 nakomelin gen verorberen met elkaar zeven vierkante meter bladoppervlakEn onder gunstige omstandigheden is in dat zelfde jaar nog een tweede generatie mogelijk, ruim dertig dui zend larven groot. Die zijn even gulzig, zoodat de schade, aangericht door één paar kevers met hun nakomelingen in een jaar tijds kan stijgen tot 640 M2 blad. Sinds 1937 ook in Nederland. In 1937 zijn voor het eerst ook in Nederland Coloradokevers ontdekt, vermoedelijk door de Zuiden-winden uit België of Frankrijk aangevoerd. Het daaropvolgende jaar kwa men ten Zuiden van de lijn Nieuwe Water weg, Nieuwe Maas, Lek en Rijn Coloradoke vers voor op 607 plaatsen in 161 verschillende gemeenten. Onze Plantenziektenkundige Dienst is bijzon der actief geweest en wist het aantal vind plaatsen terug te brengen tot 271 in 1939 en 119 in 1940. Men heeft in de krantenberich ten kunnen lezen, hoe krachtdadig daarbij wondt ingegrepen. Een aangetast perceeltje wordt afgezocht of totaal vernietigd en de aardappelvelden in de omgeving worden be spoten met een insecticide, het gevaarlijke calcium-arsenaat. Deze gifstof is kosteloos ter beschikking gesteld; aldus werd in 1940 aan 532 gemeenten ongeveer 300.000 kg. calcium- arenaat uitgereikt ter waarde van ruim 116.000 gulden. In verband met de oorlogsomstandigheden in het voorjaar van 1940 ontstond er eenige ver traging in het moment der bespuitingen en men verwacht, dat dit zich zal uiten in een krachtiger optreden van den kever in het daarop volgende seizoen. Het is er ni. zoo mee gesteld, dat de vol wassen larven in den grond kruipen om zich te verpoppen; later komen zij dan als vol groeide kevers uit de aarde opduiken, gereed om hun recreatieve levensperiode te begin-, nen. Daar waar men de kevers te laat heeft ontdekt voor een bestrijding met den pulveri- sator, bestaat het gevaar, dat er kevers in den grond verscholen zitten Wel probeert men dan den grond tlT ontsmetten met Pe troleum; afdoende Is dat echter niet. Zulke plekken worden beschouwd als „haarden", vanwaar uit de plaag zich het volgende jaar zou kunnen uitbreiden. Men plant er dan een rij vangplanten uit, en zoekt die zorgvuldig af. In 1938 controleerde men 224 van deze haarden, in 1939 slechts 58 en in 1940 wa ren er 44. Aldus hoopt men door voortdurende waak zaamheid en energieke afweermaatregelen het gevaar te beteugelen en tenslotte geheel te onderdrukken. Vernieuwing van ons aardappelras. Ondertusschen zitten de geleerden niet stil. goedkooper bestrijdingsmiddelen. In 1937 hebben Fransche en Duitsche stik- stoffabieken proeven genomen met Calcium- cyanamide (Ca NCN), een stikstofhoudende kunstmestsoort, die bekend is om haar in secticide en fungicide werking. Naar het schijnt kan een kalkstikstoigift van 120 kg. per ha. het den kevers onmogelijk maken om hun winterkwartier te verlaten. Bestui- ving van het blad met 40 kg. per ha. calci- umcyanamide is voldoende om de larven Eenerzijds probeert men door nauwlettende bestudeering van de levensverrichtingen van kever en larven te komen tot eenvoudiger of binnen vier dagen te dooden Er is verder iets te bereiken door keuze van een plantdatum, die iets van den regel af wijkt. Aldus meende P. Schaper zelfs bij soorten, die niet op het voor haar gunstige moment waren uitgepiant, toch nog een be hoorlijke opbrengst te kunnen krijgen, hoo- ger, dan wanneer de normale planttijd aan gehouden wordt en de kevers de volle gele genheid krijgen om zich aan de planten te i»ed te doen. Maar het wijdste perspectiet biedt het werk van de veredelaars, die er op uit zijn varië teiten te winnen, die resistent zijn tegen den Coloradokever. De Fransche entomoloog Trouvelot heeft op dit gebiea belangrijk werk verricht. In een veidlaboratorium te Ahun (Oreuse), waar hij sedert 1934 zijn onderzoe kingen verrichtte, werkten sedert 1937 ook enkele Duitsche geleerden, nl. Schwartz en Müller-Böhme, Haupt en Schaper. Zij onder zochten 15 wilde aardappelsoorten, 71 cul tuursoorten en 302 hybriden op hun resisten tie tegen den Coloradokever Er schijnt in enkele wilde soorten een gifstof voor te komen, die ze voor de larven en ke vers tot zeer onaantrekkelijk voedsel maakt. Larven, die in het laboratorium met bla deren van deze wilde soorten werden gevoed, gingen goeddeels te gronde of ontwikkelden zich slechts zelden tot een kever, die in staat was zich te vermenigvuldigen. Vier wilde soor ten vertoonden nimmer vreterij; deze waren in hooge mate resident. Andere werden wei nig aangevreten zij waren half-resistent. Bij de "hybriden," ontstaan uit kruisingen tus- schen wilde vormen en cultuursoorten, kwa men eveneens resistente, half-resistente en niet-resistente vormen voor. Maar de weg naar een resistent en tegelijk productief ras kan lang en moeilijk zijn, en daarom zoeken de veredelaars niet alleen naar een aardappelras, dat tegen de kevers bestand is, maar tevens naar een ras, dat een sterk regeneratievermogen bezit en dus in staat is, ondank beschadiging door den ke ver en zijn larven, toch nog een behoorlijken oogt te leveren. Ook in deze richting zijn be moedigende feiten ontdekt. G. D. LUTKE MEIJER Met het rooien van pootaardappelen is reeds een aanvang gemaakt. Spoedig zullen de poters in de bakjes geplaatst kunnen worden in de poterbewaarplaatsen. Is er ook zoo een in uw omgeving? (Foto De Jong).

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 9