n
Nederland voedt zich zelf!"
PcodudUdof
Koolzaad en Raapzaad
voor den verbouw van
KOOLZAAD
WINTERRAAPZAAD
No. 72
punten
8
1. Grondsoort
Koolzaad kan verbouwd worden op klei, zand en zavel, en
op ouderen dalgrond.
De verbouw van koolzaad op zware of lichte klei is van
ouds bekend. Voor zand- en dalgronden komen in de eer
ste plaats de zwaardere, meer vochthoudende in aanmer
king; in dit verband moet echter worden bedacht, dat
koolzaad de eerste week van Juli rijpt en dus geen groote
last van droogte zal ondervinden.
2. Voor vrucht
In volgorde van geschiktheid: grasland (gescheurd), kla
ver, aardappelen (vroeg gerooid), erwten, wintergerst,
vlas, rogge en wintertarwe.
De vocrrvrucht moet tijdig het land verlaten en is des te
meer geschikt naarmate ze meer stikstof in den grond
achterlaat. Want de stikstofvoeding is eigenlijk het hoofd
punt bij den koolzaadverbouw. Door de flinke toewijzing
van stikstof, vooral voor de lichtere gronden, komen dus
verschillende voorvruchten in aanmerking.
5. Hoeveelheid zaaizaad
Hangt af van den toestand van den grond. Op grof kluite-
rig zand 56 kg. Op fijner land 24 kg. Ontsmetten van
het zaad is gewenscht.
De hoeveelheid zaaizaad moet dus naar den toestand van
den grond worden bepaald. Een dikke stand moet worden
vermeden.
6. Zaaitijd
In het Noorden: plm. 10 Augustus. In het Zuiden: plm. 20
Augustus. Uiterste zaaitijd in het Noorden: 25 Augustus.
In het Zuiden: 10 September.
Ook met lateren zaai kunnen, als de omstandigheden gun
stig zijn, vooral in het Zuiden nog wel goede resultaten
worden bereikt. Bij voorkeur zaaie men echter op tijd, dus
vroeger en op een tijdstip, waarop de grond voldoende
vochtig is.
7. Zaaien
Zeer ondiep, op 3340 cm rijen afstand. Na-eggen in het
algemeen overbodig, op zand zelfs veelal ongewenscht.
Voor koolzaad geldt algemeen de raad: zaai ondiep. Op
lossen grond waar de pijpen door het eigen gewicht te
diep zakken, verdient het gebruik van sleepvoetjes of
drukrollen, 'die vast aan de pijp zijn bevestigd, aanbe
veling.
8. Bemesting
Kali en fosforzuur zoo mogelijk als voor tarwe en rogge.
De stikstof is de voornaamste factor, die de ontwikkeling
van het gewas beheerscht.
De stikstofbemesting is verreweg het belangrijkste; nu
zoo'n ruime stikstoftoewijzing voor dit gewas wordt ver
leend, zal de bemesting in het algemeen zeker geen be
zwaren opleveren.
3. Grondbewerking
Op de klei zorgen voor een niet te grof kluiterig zaaibed;
op zand de aanwezige kluiten in tact laten. In beide ge
vallen ondiep ploegen.
De grondbewerking laat zich niet in alle onderdeelen be
schrijven; deze korte aanduiding zij dus voldoende.
4. Ras
Mansholt's Hamburger koolzaad is van ouds bekend. Het
is echter lang niet wintervast. Daarom komt thans vooral
in aanmerking: Lembke's koolzaad.
Nog meer wintervast is Janetzki's koolzaad, doch dit
levert een iets geringere opbrengst. Het is dan ook zeer
gewenscht om in hoofdzaak het Lembke's koolzaad uit te
zaaien. Dit is bovenden zeer vroeg rijp. Het komt sterk
overeen met het ouderwetsche koolzaad. Het is echter
20 cm langer, zoodat b.v. wintergras eronder verstikt,
terwijl voor de zandstreken de windhalm minder kans
heeft. De kwaliteit van de korrel is best.
Dit gewas is minder veeleischend dan koolzaad en daarom
op vele zandgronden te verkiezen boven koolzaad.
De teelt is vrijwel gelijk aan die van koolzaad, de uitzaai
dient echter later te geschieden.
In het Noorden en midden van ons land zaait men onge
veer 1 September, in het Zuiden een week tot twee weken
later.
Het beste ras is
Lembke's winterraapzaad, dat nog iets wintervaster is dan
Lembke's koolzaad. De opbrengst is ongeveer aan dit laat
ste gelijk.
Lembke's winterraapzaad is een week eerder rijp dan
Mansholt's of Janetzki's. Voor de kleistreken komt het in
aanmerking wanneer men den oogsttijd nog verder wil
spreiden.
Hoofdredacteur: 1 ac. ter Haar E z., Ruinerwold. Algemeen redacteur: R. S. L. W. H. van M our ik, Den Haag. Verantwoordelijk voor de
exploitatie: J. Bongenaa r. Den Haag; voor de advertenties: J. v. d. Kroel, Den Haag. 1946/9.