De appel- en perenbloesem- snuitkever HET KOPROT DER UIEN De uien staan er over het algemeen goed voor. Ze beloven heel wat, maar ieder uienkwee- ker weet, dat hij geen „hei!" moet roepen voor hij over de brug is. Niet zelden komen er in de laatste weken, tusschen het optrekken en het opbergen in de kuilen of rennen, zoo ongunstige omstandigheden, dat de houdbaarheid er ernstig onder lijdt en het product tenslotte 3040 uitval vertoont als gevolg van de gevreesde uienziekte, die bekend is onder den naam van koprot. Een belangrijke Radiolezing Meer practische waarnemingen noodzakelijk U weer een aanvang- gemaakt wordt met bet oogsten van hard fruit, meenen vele fruit- kweekers dat de zorgen voor een intensieve ziektebestrijding voorbij zijn. Ook thans als de oogst wordt binnengehaald, dient er aan ziekte bestrijding nog d'e noodige zorg besteed te wor den. Onze vroege variëteiten appels en peren hebben wel vlug hun vruchten groot gebracht, maar daarmede is de groei en de ontwikkeling van den boom nog niet ten einde. Er moet reserve voedsel verzameld worden en alleen wanneer dat gedaan is kan het volgend jaar een flinke gro.ei en bloei verwacht worden. Voor het ver zamelen van reserve voedsel gedurende den groei is echter naast een goeden voedingstoestand van den bodem, ook noodig een goeden bladstand, want door het blad wordt ook zeer veel voedsel opgenomen. Gezond blad zal meer voed'sel op nemen dan ziek blad. Worden de vruchtboomen dus na de pluk sterk aangetast door schurft of spint, dan zullen de bladeren weinig meer tot de voedselvoorziening der boom bijdragen, met het gevolg, d<at er minder reservevoedsel is verzameld en de groei en bloei het volgend jaar ook minder iSi Bespuitingen met califomische pap, welk middel zoowel tegen schurft als tegen spint werkzaam is, dienen dus waar noodig, regelmatig uitgevoerd. De ziektebestrijding bepaalt zich echter niet alleen tot het uitvoeren van bespuitingen met schimmel- of insectendoodende middelen. Ook op andere wijze dienen plantenziekten bestreden te worden. Hiertoe behoort o.a. het aanleggen van vangbanden. Vangbanden zijn in den handel kant en klaar verkrijgbaar. Zij bestaan uit perkamentachtig papier, waaronder een strook geribd dun karton. De banden wordten op ongeveer één meter hoogte boven den grond om stammen of takken van vruchtboomen gebonden. Dit kan ook op grooter hoogte gedaan worden, maar liefst niet lager, want anders zouden ze spoedig stuk gaan, door dat ze door opspattend water voortdurend nat büjven. Bovendien vindt men onder banden die steeds nat blijven weinig insecten. De banden worden rondom stam of tak gebonden op die plaatsen waar de stam glad is en de band dus goed aansluit. De banden hebben ongeveer een breedte van 20 cm. Heeft men de band om den stam of tak gewikkeld, dan wordt deze alleen aan de bovenzijde met een touwtje of dun ijzer- draad vastgebonden. Heeft men alleen struik- vorm in zijn boomgaard, dan dient men ook deze boomen van vangbanden te voorzien. Het is niet noodig, dat om iedeien tak een vangband wordt aangelegd, maar wel is het gewenscht dit om eenige takken te doen. Papieren vang banden hebben het nadeel, dat ze spoedig ver sleten zijn en gewoonlijk slechts één seizoen gebruikt kunnen' worden. Bovendien worden d'e papieren banden veelal stuk gepikt door vogels die daar insecten opzoeken en als voedsel ge bruiken. Een veel langeren levensduur hebben de vangbanden die men zelf maken kan van versleten jute-zakken. Hiervan snijdt men ban den, die dubbel gevouwen een breedte hebben van ongeveer 20 cm. Deze worden op dezelfde wijze aangelegd als de papieren banden. Velen meenen, dat men met het aanleggen van vang banden reeds voldoende gedaan heeft. Dit is echter geenszins het geval, want deze vang banden dienen alleen om verschillende voor de fruitteelt schadelijke insecten een schuilplaats te bieden bij slecht weer. Bij donker en regen achtig weer dienen deze banden dan ook afge nomen te' worden om de daaronder weggekropen schadelijke insecten te dooden. Dit kan men b.v. doen door de jute banden voorzichtig af te nemen en ze in water uit te koken. De daarin aanwezig insecten worden dus allen gedood. Deze werkwijze kan natuurlijk niet ge volgd worden bij het gebruik van papieren ban den. Deze dienen dan ook leeg geklopt te wor den boven kokend water of in een andere vloei stof, waarin de insecten gedood worden, b.v. vruchtboomcarbolineum. Dit is natuurlijk alleen uitvoerbaar als de banden nog voor een tweede maal omgelegd kunnen worden. Is dat niet het geval, dan kan men ze beter ineens verbranden, uitsluitend om de appel- en perenbloesemsnuit- kever te vangen. Bij zonnig weer rijn deze ke vers overal op de boomen te vinden, maar bij slecht weer zoeken ze een schuilplaats op, die ze vinden onder de aangebrachte vangbanden. De appel, en perenbloesemsnuitkever gelijken veel op elkaar. De eerstgenoemde is bruinge- kleurd, maar lijkt door de beharing meer grijs, achter op de dekschilden is een lichter gekleurde V-vormige figuur zichtbaar. In Maart, April naarmate het weer zachter is, kan men de appelbloesemsnuitkever op de nog gesloten knoppen der appelboomen vinden. Door de vrouwelijke kever wordt nu in de bloem pjes van de gesloten gemengde knoppen een eitje gelegd, gewoonlijk in ieder© bloem maar een ei. Er worden echter in meerdere van een gemengde knop een eitje gedeponeerd. Een ge mengde knop kan dan ook doorzeefd zijn van kleine gaatjes, welke door den kever daarin ge stoken zgn. Dit was o.a. dit voorjaar op zeer vele plaatsen duidelijk zichtbaar, vooral toen er eenige werking in de knoppen kwam. Men vond toen aan de beschadigde knoppen verschil lende druppels, bestaandte uit suikerhoudende vloeistof afkomstig uit de boomen. Ook tijdens uitloopen der boomen was deze beschadiging duidelijk te zien aan de bladeren. Ook deze wa ren geperforeerd, want bij het steken in de gesloten knop werden de zich daarin bevinden de bladeren beschadigd Uit het ei dat op de bodem der appelbloem was gelegd, komt na ongeveer 8 dagen een larve, die pootloos is en wit gekleurd. Deze larve voedt zich met meel draden en stampers uit die bloem, die zich nog regelmatig verder ontwikkeld. Is d'e bloem een maal volgroeid, dan staat door de aangebrachte beschadiging de groei stil en komen de bloem blaadjes niet tot ontplooiing, maar blijven ge sloten en verdrogen. Deze verdroogde bloem blaadjes vormen een natuurlijke beschutting voor de larve, die zeer gevoelig voor zonlicht is. Als d!e larve volwassen is volgt de poptoestand die acth dagen duurt. Daarna wordt door den kever een gaatje geboord in de verdroogde bloem blaadjes, waardoor de bloem verlaten wordt. Tot in het najaar zwerft de kever rond op d'e boomen en voedt zich met een weinig blad. De schade is dan zeer gering en valt niet op. Ge durende den- winter zoeken de kevers een schuil plaats op onder de schorsschubben en dergelijke, maai' ook onder eventueel aanwezige vangban den. In het voorjaar heeft d'e paring plaats en daarna worden weer opnieuw eieren gelegd. Iedere vrouwelijke kever legt ongeveer 30 eieren, zoodat door de nakomelingen van één kever- paar een dertigtal bloemen vernield kunnen worden. Heeft men nu in het voorjaar een snelle bloei dan zullen verschillende aangetaste bloemen opengaan, zoodat de larve sterven zal door het zonlicht. Verloopt d'e bloei langzaam, dan is de schade dus grooter. De appelbloesemsnuit kever komt uitfluitend op appels voor, maar ook worden wel" eieren gelegd in -perenbloemen waarin de larve zich dan ook volledig ontwik keld. In grooter aantal komt in de peren echter de perebloesemsnuitkever voor, waarvan de schade Verbouwers van uien weten uit practische erva ring, dat het koprot vooral in droge jaren op treedt en dan nog alleen indien de uien onder ongunstige weersomstandigheden moeten rijpen. De bemesting schijnt ook voor het optreden van de ziekte van belang te zijn: een hooge stikstof gift zou de kwaal 'in de hand werken, vermoede lijk door vertraging van het rijpginsproces. Want voor alles is het de rijpheid van den bol, die op het optreden van het koprot van invloed is. Slecht afgerijpte uien zijn vatbaarder, dan de T Over het onderwerp: „DE VOORWAAR- A f DEN VOOR EEN MAXIMALE ARBEIDS- 4 a PRESTATIE VAN HET WERKPAARD" zal Vrijdag 7 Augustus, des middags om T 4 1 uur den heer C. Zwagerman uit Middel- X Y burg, via de zender Hilversum H, spreken. A In dit kwartier zult U kunnen beluisteren a tvelke voorzorgsmaatregelen er voor een v werkpaard genomen moeten worden. X y Men verzuime niet tijdig af te stemmen! belangrijk grooter is. Deze kever gelijkt veel op de appelbloesemsnuitkever. De kleur is meer bruin dan grijs, terwijl inplaats van de witte V-vorm op de dekschilden een rechte witte band voorkomt. Deze kevers bevinden zich gedurende den zomer ook op de boomen, maar in den nazomer heeft de paring plaats. In September- October worden door de vrouwelijke kever eieren gelegcl in de knoppen. Men kan de gaatjes waardoor de eieren naar binnen zijn geschoven, duidelijk zien in het najaar aan de gemengde knoppen. Gewoonlijk worden deze in de bovenste helft der knoppen gelegd. Gedurende den winter of vroeg in het voorjaar, komen de larven uit de eieren. Deze zijn evenyens pootloos en vréten zich naar de basis van de gemengde knop, waardoor de geheele gemeiTgde knop tot afster ven wordt gebracht. De schade van den peren bloesemsnuitkever ïs dus belangrijk grooter da.n van den appelbloesemsnuitkever. Tijdens het snoeien in den winter zijn de eieren of larven dus in de gemengde knoppen der peren aanwezig. Bij onderzoek is ons gebleken, dat deze larven eieren tot volkomen ontwikkeling komen in het afgesnoeide hout. In verband hiermede is het dus van het allergrootste belang, dat alle snoei- hout direct wordt verbrand en niet in of bij de boomgaard op hoopen blijft liggen, zooals dit veelal gebruikelijk is. Verder is het bij snoeren en niet te groóte struiken mogelijk om in het voorjaar tijdens het uitloopen der knoppen, de achterblijvende knoppen, dus die welke door den perenbloesem snuitkever bewoond zijn, af te plukken, te ver zamelen en ze daarna onschadelijk te maken. Uit de proefnemingen van d'e laatste jaren is gebleken, dat Pyrethrum en Derris, bevattende bestrijdingsmiddelen tegen den perenbloesem snuitkever niet onwerkzaam zijn. De bestrijding met deze preparaten bevindt zich echter nog in het stadium van proefnemingen, zoodat een be paalde bestrijdingsmethode met deze middelen nog niet aangegeven kan worden. Voorloopig dienen bovenstaande bestrijdings maatregelen dus toegepast te worden terwijl daarnaast ook aan peren vangbanden dienen aangelegd te worden. Men houde er echter reke ning mede, dat deze vangbanden zeker éénmaal per maand bij donker weer worden afgenomen en van kevers gezuiverd. Ook wordt onder de banden aan de stammen of takken naar kevers gezocht, die onder de band zijn weggekropen, maar zich aan de bast vasthouden. Ongetwijfeld! worden onder de banden ook nuttige insecten gevangen, zooals spinnen, lieve heersbeestjes, roofwantsen, enz. Door het uit koken der jutebanden worden deze ook gedood, maar gewoonlijk is de schade der schadelijk® insecten grooter dan het nut der nuttige insec ten. Verder vindt men straks ook vele Carpocap- sarupsen onder de bandten, die dan bij het afne men ook vernietigd worden. P. goedgerijpte. In Amerika heeft men goede resul taten bereikt met een kunstmatige narijping, door blootstelling aan warme lucht. Verder dan tot wetenschappelijke proeven die positieve resul taten opleverden, is men ook daar echter niet gekomen. De normale gang van zaken is ook in de Ver. Staten, dat de uien bij het aanbreken van den oogsttijd worden opgetrokken en dan nog een paar weken op het veld blijven drogen. Eerst als het loof heelemaal verschrompeld is, wordt het er afgedraaid. Het kan in den herfst noodzakelijk zijn het rijpingsproces te bespoe digen door het omknikken van de bloem- en bladstengels, maar meestal betalen we dat duur, doordat een deel der bollen daarbij wordt be schadigd en de beschadigde bollen staan meer dan de andere bloot aan de aanvallen van den koprotschimmel. Ook de dikhalzen schijnen ge voeliger te zijn, dan de niet doorgeschoten uien. Daar houden wij terdege rekening mee, door er de pijpers bij heopbergen meteen uit te schieten. Die worden aanstonds van de hand gedaan voor consumptie vroeg in het seizoen. - Het verschil tusschen afgerijpte en niet geheel gerijpte uien laat zich begrijpen^ als we de ziekte zelf wat nader onder de loupe nemen. De loupe komt er inderdaad bij te pas, want het is een mricoscopisch klein levenswezentje, een schimmel met den naam Botrytis Allii, die tot den herfst toe slechts op doode en vergane deelen van de uienplanten leeft, maar daarna ook gezonde, sappige deelen aantast. Een half-para- siet dus, die juist in den tijd, dat de uien wor den opgetrokken, gevaarlijk begint te worden. De Amerikaansche onderzoeker Walker formu leerde dit zoo: „Het tijdsverloop van enkele weken, gelegen tus schen het oogsten en het opslaan of verzenden der uien, is voor het optreden van ziekten in de opslagplaats of tijdens het vervoer (w.o. ook koprot genoemd wordt), een bijzonder kritieke periode. De aandacht, die in deze spanne trjds

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 4