De Landstand Gewassen proefveld Kruiningen 1941 h in Zeeland INHOUD Dit bewaren is ¥/cfc« waschgoed sparen! Het nieuwe waschvoorschrift aan het gewas wordt besteed, kan neerkomen op het verschil tusschen het slagen en het misluk ken van de opslagzorgen, tusschen het al of niet in goeden staat ter markt komen van het product." Als de uien op het veld liggen uitgespreid, vindt de zwam overvloed van voedsel in het afster vende loof. Bij een temperatuur van 3 tot 37 gr. Celsius grijpt de schimmel snel om zich heen. Het gunstigst is een temperatuur tusschen 15 en 30 gr. C., gelijk deze in droge, warme jaren in de maanden Augustus en September zal optre den. De schimmelwoekering dringt via den hals in de ui binnen en verspreidt zich dan over de schubben. De aangetaste plekken zijn eerst glazig en zacht; later legt er zich over de schub ben een overtrek van grauwen schimmel, vol zwarte rustsporen. Als er zich bij gunstig weer snel een zoom van verdord weefsel vormt tusschen de aangetaste blad- en stengeldeelen en de gezonde schubben van den bol als dus het loof heel snel afsterft dan heeft de schimmel geen tijd om ook het gezonde deel van den bol aan te tasten. Zoo laat zich begrijpen, dat de ziekte kan worden tegen gegaan door het goed laten afrijpen der uien en door ze, na het optrekken, snel te laten drogen en droog te bewaren. Een dreigende koprot- aanval kan, volgens Amerikaansche proeven, tot staan gebracht worden door de uien enkele uren bloot te stellen aan een luchtstroom van 88 tot 49° C. Bij ons legt men de uien wel eens te drogen tusschen twee eenruiters, met hetzelfde gunstige resultaat. Aan den anderen kant is aldus ook te verklaren, waarom de dikhalzen meer te kampen hebben met de ziekte, dan uien, die geen stengel hebben gevormd: de dikke halzen blijven langer vochtig en bieden den schimmel dus meer aanvalskansen, dan een goed gedroogde ui zonder dikken hals. Al de andere voorschriften, die de mannen van de praktijk door jarenlange ervaring hebben kunnen opstellen, worden begrijpelijk, als we den waren aard van dezen halfparasietairen schimmel leeren verstaan. Zoo bijv. het voor schrift, dat het lof er moet worden afgedraaid en niet gesneden. Bij het snijden is er groove kans op verwonding van sappige deelen van den bol, met de mogelijkheid, dat de schimmel via deze wonden naar binnen dringt. Van belang schijnt ook, dat alle uienafval snel van het veld wordt verwijderd. Het is n.L een geschikte voedingsbodem voor den schimmel en vormt, vooral bij vochtig en meer of minder warm weer, een bron van infectie voor de uit gespreide uien. Bovendien zyn de temperatuur en de vochtig heidsgraad in de kuil, de ren of den uienhoop van belang voor bet optreden van den schimmel. De Botrytis kan ingekuilde gewassen overtrek ken met een laag van sneeuwwit pluis; maar het spreekt vanzelf, dat hiertoe vocht en warmte noodig zijn. Koprot zal daarom meer voor komen in de half in den grond gewerkte kuilen, dan in de rennen van Zeeland of in de loopen van den Langendijk, De ui dient aanvankelijk luchtig en koel te worden bewaard, beschut tegen den regenlater in den tijd zal ook een beschermende deklaag tegen de koude noodzake lijk zijn. In een volgend artikel geven wij eenige bijzon derheden over de beschermende werking van het roode, roodbruine of gelde vlies je, dat de uien omhult. Hierin zit een stof, die, opgelost in water, de sporen van den koprotsehimmel doodt. In blanke uien ontbreekt deze stof; zoo komt het, dat de witte uien minder houdbaar zijn, dan de andere variëteiten. Een zeer belangwekkend probleem dus, waar de praktijk zich nog veel te weinig mee heeft bezig gehouden. G. D. LUTKE MEUER' Van de Ver. oud-leerHngen aldaar N 1941 werd een gewassen-proefveld aange legd aan den Rijksweg. De grond was in 1940 met zeewater overstroomd en dientenge volge sterk verzilt. Uitgezaaid werden uien, koolrapen, wijnpeen, suikerbieten, aardappelen, vlas, erwten, veldboonen, stamboonen, lucerne, maanzaad, mais, haver, zomertarwe en gerst. In het proefveld bevond zich een laagte waar de structuur minder goed was. De gewassen reageerden daarop met minderen groei. Het voorste deel tegen den Rijksweg, was iets beter van structuur. De weersomstandigheden waren voor een goede ontwikkeling der gewassen niet ongunstig. Het droge weer had tengevolge dat de grond open bleef liggen. Het wortelstelsel der gewassen kon zich daardoor betrekkelijk gunstig ontwikkelen. De groei er van, hoewel minder dan normaal, was dan ook in het alge meen bevredigend. De gerst (Saxonia) werd 21 Maart gezaaid tegen 125 kg. per ha. De groei was van begin af goed. Het werd één van de beste gewassen. Gesneden werd op 23 Juli. De haver (Adelaar) werd 22 Maart gezaaid, tegen 125 kg. per ha. De grond sloeg dermate dicht, dat de kieming geheel onbevredigend was. Op 15 April werd overgezaaid. De groei was verder redelijk. De rijping was onregel matig. Gesneden werd op i4 Augustus. De zomertarwe (Blanca) werd 22 Maart ge zaaid tegen 200 kg. per ha. Ze kwam pl.m. 20 April op. De groei was van begin af vrij goed, hoewel het gewas kort bleef. Gesneden werd 8 Augustus. De erwten (M.G.E.K.) werden eveneens 22 Maart gezaaid, tegen 200 kg. per ha. Hoewei zich een korst vormde, kon deze gebroken wor den, zoodat het zaad vrij volledig opkwam. Aan- vankelijk groeide het gewas goed. Half Juli stierf het evenwel plotseling af en kon toen geoogst worden'. De erwten waren klein. Even als in de praktijk kwam veel wormstekigheid - voor. De aardappelen werden 24 Maart gepoot. Er werd ongekiemd pootgoed gebruikt. Dit zetsel mislukte, doordat de grond te veel dichtsloeg. 16 April werd toen opnieuw gepoot. De opkomst was zeer traag. Eind Mei waren er nog slechts enkele planten boven. Daarna begon de groei goed. Het gewas had een geelachtige kleur. Ge rooid werd 14 October. De opbrengst bestond uit veel kleine misvormde knollen. Vlak na het rooien was de smaak goed, later minder. Het gewas is hiet als geslaagd te be schouwen. De uién (Perijka) werden 15 April gezaaid. De opkomst was zeer onregelmatig. Eerst eind Juni kon men spreken van een vollen stand. Slechts de vroegst opgekomen planten gaven een goede bol. De overige bleven klein. Het ge was kan niet als geslaagd genoemd worden. De wijnpeen (Flakkeesche stomppunt) werd 15 April gezaaid. De opkomst was zeer onre gelmatig. Het gewas ontwikkelde zich gunstig. Bij den oogst bleken de wortels kort en worm stekig. Dit gewas kan slechts matig geslaagd genoemd worden. Het vlas werd 15 April gezaaid. Door aard- vlooien en Thrips mislukte het gewas. De inge zaaide roode klaver ontwikkelde zich vrij goed. De veldboonen (Oldambtster) werden 15 April gezaaid. Ze ontwikkelden zich niet onbevredi gend. Ze rijpten evenwel te vroeg af. Het gewas is slechts matig geslaagd. De Stamboonen (Ceka) werden 10 Mei gezaaid. De opkomst was traag en onregelmatig. Aan vankelijk was de groei gul. Later werden de planten geel. Getrokken werd 7 October. De lucerne werd 15 April gezaaid zonder dek- Van Borssele begint de victorie Zaterdag 25 Juli j.l. werd door de afd. Landjeugd van den Nederlandschen Landstand een vergade ring gehouden in de raadszaal te Borssele. Aanwezig waren de heer P. Dekker, Streek boerenleider voor West-Zuid-Beveland, de heer van Iwaarden, Dorpsboerenleider voor Heinkens- zand en namens de afd. Landjeugd de heer Ampt te Goes. Nadat de heer Dekker de vergadering had ge opend gaf de heer Ampt een beschouwing over de organisatie en de werkwijze van de Afdeeling Landjeugd van den Landstand. Het resultaat was, dat alle aanwezige jongeren zich voor de Land jeugd opgaven en dat tot de oprichting van de Afd. Borssele werd overgegaan. Dit is de eerste afdeeling in Zeeland. Het voorloopig bestuur is als volgt samengesteld: Plaatselijk Jeugdleider: C. Nijsse; plaatselijk Jeugdleidster: Mej. N. Dekker. Secretaresse: Mej. P. Ngssen. Wij wekken de jeugd van Borssele en omgeving op zich bij de opgerichte afdeeling aan te sluiten. Meldt U bij het bestuur. vrucht. De groei was goed, terwijl ook de op brengst bevredigend was. Op 22 April werd blauwmaanzaad gezaaid. Eerst eind Mei was het zaad opgekomen. De stand was niet mooi. De groei en ontwikkeling waren matig. 5 ^September werd gesneden. Het ge was is niet geslaagd te noemen. De koolrapen werden gezaaid 22 April. De opkomst van dit gewas was zeer onregelmatig. De groei was vrij goed. Het werd een matig gewas. De Suikerbieten (Kuhn) werden gezaaid op 25 April. Ze kwamen zeer ongelijkmatig op. De groei was vrij goed. De opbrengst was goed, zoodat bet gewas geslaagd te achten is. De maïs (Pfarrkirchner) werd op 10 Mei ge zaaid. De opkomst was traag, doch overigens niet onbevredigend. Het gewas stond matig goed. De opbrengst was dienovereenkomstig. De onbrengsten zijn niet met de praktijk te vergelijken, aangezien de veldjes daartoe klein zijn. De granen, vooral gerst waren goed. Verder suikerbieten, koolrapen en lucerne. De overige gewassen waren matig tot slecht. Redactieadres GROOTE MARKT 28 GOES, TEI 2345 (Toestel 05) Uitgave: UITGEVERIJ „VOLK EN BODEM", POSTBUS 281 DEN HAAG. Advertenties: Losse plaatsing 25 ct. per m.m., in alle edities 75 ct. per m.m. Vraagt tarieven aan voor contracten Abonnementen: Voor niet-leden van den Ned. Landstand 5.per jaar of 1.25 .per 3 maanden. Alle briefwisseling betreffende exploitatie, ad vertenties en abonnementen, aan postbus 281, Den Haag, tel. 33,67.51. No. 30 Vrijdag 31 Juli Pag. 1. Wenken voor den verbouw van koolzaad en raapzaad. S. L. en M. en dezen tijd. S. Gedachten van Arjaon. 4. De appel- en perenbloesem-snuitkever. 5. Gewassen proefveld Kruiningen. 6. De groententeelt in Litauën. 7. De Bloemisterij in 1943. 7. Achter den ploeg. 8. Een en ander over den kooiker. 9. Over volkshumor. 9. Verbouw en bewerking van koolzaad. 10. Bijzondere bevoegdheden ten behoeve van de voedselvoorziening. 10. Verplichte koolzaadverbouw. 10. De positie van het konijn. 11. Officieele landbouwmededeelingen. 16. Nederland voedt zich zelf! fcubllcriie v/h Dept, V. Handel. Nijv. en Schcepv. I.b.v. Rijlub. CHem. prod. Sectie: Zeep. Alstublieft: Uw laatste kans om het uit te Jtnippen! Dóét U t nu, want U kunt niet zonder. Het zeeppoedervaunieuwe samenstelling zal namelijk nog eenigen tijd verpakt worden in de oude zeep poeder-verpakking. En daarop staat dus een oude niet meer geheel toepasselijke gebruiksaanwijzing. U moet met zeep poeder „nieuwe samenstelling" vol gens onderstaande regels wasschen: woHen, halfwollen en natuurzijden goederen overige goederen, ook kunstzijde koud wasschen warm of koud al naar de wasch- echtbeid der kleuren, evenals vroeger Indien U zeeppoeder van nieuwe samenstelling ont vangt, is hei op de verpakking aangegeven en volgt U dus bovenstaande gebruiksaanwijzing.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 5