De Bloemisterij m W t ^=27)/JJ&rejnfr in 1943 1 UIT tal van berichten en verzoeken om nadere inlichtingen is ons gebleken, dat van de zijde van den tuinbouw en meer in het bijzonder nog uit de kringen van de bloemisterij veel belangstelling bestaat voor de mededeelingen, welke zijn gedaan met be trekking tot het teeltplan voor 1943. Men stelt in vakkringen op prijs, dat men thans tijdig over de te nemen maatregelen wordt inge licht, zoodat men er bij het samenstellen van de bedrijfsplannen voor het komende seizoen rekening mee kan houden. Verder is deze tij dige voorlichting van de bedrijfsgenooten van belang ter bestrijding van de vele geruchten, die over deze zaken in omloop waren en welke - naar den aard van geruchten! - meestal de plank heelemaal mis sloegen. De tuinder en de bloemist zullen er dan ook verstandig aan doen door aan die geruchten geen waar de te hechten doch af te gaan op de mede deelingen, welke van bevoegde zijde worden bekend gemaakt. Er wordt op het oogenbiik aan de teeltrege ling voor den tuinbouw, welke in 1943 zal gelden, druk gewerkt. De zaak is dit jaar wel bijzonder moeilijk, doordat de samenstelling van die regeling nauw verband moet houden met de hoeveelheden brandstoffen, welke aan de verwarmingsbedrijven kunnen worden toe gewezen. En dat niet alleen; er moet in de allereerste plaats naar worden gestreefd om met de ter beschikking staande brandstoffen een zoo groot mogelijk nuttig effect voor de algemeene voedselvoorziening te bereiken. In het vorige nummer van den Landstand heeft men over dit onderwerp reeds een en ander kunnen lezen. De bloemisterij krijgt in het komende verwarmingsseizoen zeer weinig brandstoffen. Dat is ongetwijfeld voor de be trokken bedrijven een harde maatregel, welke echter zijn verklaring vindt in de oorlogsom standigheden waarin wij leven, Wij moeten zuinig zijn met de kolen en deze moeten - wij zeiden het reeds - in de eerste plaats voor de voedselvoorziening worden gebruikt. Hoe groot de toewijzing van vaste brandstof fen aan de bloemisterijbedrijven voor het a.s. seizoen zal zijn kan thans nog niet worden bekend gemaakt, maar men moet er op re kenen, dat die toewijzing niet grooter zal zijn dan ongeveer 20% van het normale verbruik. Het kan nog een paar procenten mee - maar ook tegenvallen. Er wordt naar gestreefd om een zoo rechtvaardig mogelijke verdeeling over alle belanghebbende bedrijven te ver krijgen en daardoor kan de juiste grootte van de toewijzing nog niet worden vastgesteld. Maar grooter dan wij hierboven zeiden zal zij niet worden. Bij het opmaken van de bedrijfsplannen voor het nieuwe seizoen zal men hiermede ernstig rekening moeten houden. Dit geldt voor alle groepen in de bloemisterij, dus voor de kwee kers, die bolbloemen willen trekken en daar voor eerstdaags de bollen zullen aankoopen, als voor de rozen- en anjerkweekers en de seringentrekkers en alle andere bedrijven, die met de voorbereidingen van de nieuwe teelt moeten beginnen. Er wordt tusschen deze groepen geen onderscheid gemaakt. De opti misten, die zouden denken, dat' hiin teelt of bedrijf aanspraak kan maken op een grootere toewijzing dan een andere cultuur en zouden vertrouwen op de meening, dat het uiteinde lijk met de kolen nog wel los zal loopen, zul len tot hun verdriet bedrogen uit komen. Verder is reeds bekend geworden, dat ook in 1943 op de medewerking van de bloemisten wordt gerekend bij de opvoering van de pro ductie van groenten, waarbij evenals in 1942 de nadruk valt op de teelt van de vroege groenten onder glas. Wij vernemen van be voegde zijde, dat het voornemen bestaat om aan de bloemisterijbedrijven ruime gelegen heid tot het telen van groenten en vroege aardappelen te bieden. Daarbij zal evenwel de teelt van ten minste de helft van de op pervlakte aan glas en open grond met groen ten zeer waarschijnlijk verplichtend worden gesteld. Aan de groenteteeltbedrijven wordt evenals in 1942 de verplichting opgelegd om in de kassen en warenhuizen vóór de hoofdteelt een gewas vroege groenten te telen. Deze ver plichting zal ook gelden voor de bloemisterij bedrijven. De officieele bekendmaking, waar in een en ander nader wordt omschreven, zal binnen afzienbaren tijd worden bekend ge maakt. De bloemisten zullen echter van deze van Als den lezer dit nummer van den Land stand bereikt, is het „Sint Jaopk" geweest, dit wil zeggen, dat het tijdsbestek van den korenoogst is aangebroken. Hoezeer andere gewassen dan broodkoren een belangrijke plaats op onze bedrijven innemen, geldt toch in de bouwstreken deze korte oogst tijd nog altijd voor de belangrijkste periode van het jaar. En dat is geen wonder. Im mers, hei brood is om zoo te zeggen de eer ste levensbehoefte, waarvan het bestaan van den mensch meer dan van iets anders afhankelijk is. Zonder koren geen brood zonder brood geen leven. Heeft men aan deze waarheid wel eens minder aandacht geschonken, in onze dagen geeft men er zich terdege rekenschap van en al' zagen ook wij graag dat daarvoor een niet zoo dringende reden als een harde blokkade oorlog aanwezig was, het feit dat in alle volkslagen de beteekenis van het brood van eigen bodem begrepen wordt, geeft ons toch voldoening. Letten we echter op de levenshouding van vele boeren wien het in de eerste plaats toch wel duidelijk moet zijn welk ver band er bestaat tus schen een volk en zijn oogst dan kunnen we ons niet onttrekken aan den indruk, dat juist hier 't rechte in zicht nog al te vaak ontbreekt. Ware dit in zicht aanwezig men zou dan beter dezen tijd verstaan en een vrucht van dezen tijd als onzen Landstand weten te waardeeren. Immers, de Landstand is uitvloeisel van een wereldbeschouwing en een wereldorde die het rechte verband legt tusschen volk en oogst en daarmee tusschen volk en boeren Het stelsel van den verleden tijd zocht de kracht van een volk in zijn geldbezit. Daar gold: wie geld heeft kan zich alles ver schaffen en van dezen leefregel heeft vooral het boerenvolk de moorddadigeuitwerking moeten ondervinden. Men opereerde met het geld in heel de wereld, verloochende den eigen bodem, den oogst van dien bodem en de voortbrengers van dien oogst en men leverde daarmee de bestaansmogelijkheden van eigen volk over aan het spel der we reldmarkten. Dit volkomen met de orde der natuur in strijd zijnde spel moest tenslotte leiden tot de verwarring der kapitalistische oorlogen van 1914 en 1939. Ware in 1918 „niet de overwinning" behaald door de we reldmarkt-spelers, de strijd waarvan wij thans alle narigheden ondergaan, zou men- schelijkerwijs gesproken niet zijn uitgebro ken. In dezen strijd toch gaat het er om de leer van de almacht van geld en goud te vervangen door die van de almacht der na tuurlijke waarden, waarvan koren en brood mede de belangrijkste zijn. Wil de nieuwe orde een hechte orde zijn dan zullen om zoo te zeggen de boeren de plaats van de bankiers moeten innemen. Dit is uiteindelijk de beteekenis van het scheppen van een Landstand als machtig eenheidsorgaan van den boerenstand, toege rust met bevoegdheden, die het mogelijk maken den boer en zijn voortbrengselen de plaats te geven welke hun toekomt. Het is den Nederlandschen boer met een over het algemeen gebrekkige politieke scholing ze ker niet gemakkelijk om deze dingen te zien zooals zij wezenlijk zijn. Te lang hebben ze het moeten doen met een voorlichting, die er meer op uit was de grondwaarhe den van het volksbestaan te verbergen dan te verklaren. Daarom is het dwaasheidj den Vermeenden tegenstanders hun houding scherp te verwijten. Zij weten niet beter en kennen zichzelf noch hun volk. Wien hel wel gegeven is de grootheid der gebeurte nissen op het wereldtooneel in het ware licht te zien, die moet met groot geduld en verstandig optreden probeer en die anderen tot zich te trekken en hen te doen deelen in de openbaar geworden waarheid. En daartoe dunkt ons moeilijk iets beters denk baar dan de les van den oogst. Ook de boe ren zelf hadden maar al te zeer geleerd dat 't er niet op aan kwam wat het volk deed met de producten van den eigen grond, ook zij waren „wereld burgers" geworden. En ook zij ervaren daar van nu de gevolgen. Zoo hardnekkig zitten zij vast aan de dwaalleer, dat zij in stil verzet tegenwerken in plaats van meewerken aan den noodza kelijken ommekeer. Hun houding is hei die de overheid verplicht tot het uitvaardigen van steeds scherper productievoorschriften. Bij een juist begrip van der boerentaak in de volksgemeenschap of anders gezegd bij een juiste waardeering van het begrip „volk en oogst" zou er minder op papier behoe ven te staan en konden we een dankbaren inplaats van al te vaak mokkenden boe renstand hebben. Het volk is naar den wil van den Schep per afhankelijk van den oogst. De overheid wier natuurlijke taak het is, zoo goed moge lijk voor het volk te zorgen, moet de daar toe noodige maatregelen nemen en heeft er recht op den steun te erlangen van den boer, wiens -goddelijke roeping het is, den oogst te verzorgen. Ziet hij zijn taak niet anders dan in hei halen van geld uit den grond, zonder daarbij te overwegen dat het niet allereerst om dat geld, maar allereerst om brood en leven gaat, dan is hij volko men gelijk aan het speculantendom, dat de wereld van den eenen oorlog in den anderen jaagt. Het dunkt ons goed deze harde waar heid in den goeden tijd van den oogst nog eens onomwonden uit te spreken. Géluk kig is het aantal van dezulken minderende en groeit het getal dergenen die zich met volle overgave inzetten voor de nieuwe orde van volken die hun oogst waardeeren boven het doode goud. D. v. d. B. bevoegde zijde verkregen inlichtingen thans reeds een nuttig gebruik kunnen maken. Zij worden voor het tweede jaar ingeschakeld in den productieslag en het zal straks mede van hen afhangen, dat van den tuinbouw in 1943 wederom kan worden gezegd, wat dezer da gen zoo treffend in het Tuinbouwoverzicht van den Landstand werd vermeld: „Zoo de productieslag ergens gevoerd wordt, dan is dit zeker in den tuinbouw het geval!" De afd. Tuinbouw Hoofdafdeeling n van den Nederlandschen Landstand. voor de week van 2 8 Aug. 1942 ✓.ONDAG 2 AUGUSTUS: van 8.158.30 uur wordt op Hilversum I weer de week geopend met de bekende serie „De zin van het boer- zijn? We staan weer op den drempel van den oogst maand en nu willen wij met elkaar dezen Zondag morgen met onze gedachten een wijle vertoeven bij den oogstenden boer op z'n akker. Meer dan ooit is ieder ervan doordrongen, dat het lot van een volk ligt in de handen van den oogstenden boer. De tekst is van D. van de Bospoort. „xAANDAG 3 AUGUSTUS: hoort U van 13.00—13.15 uur over Hilversum II weer het „Actueel nieuws voor boer en tuinder." DINSDAG 4 AUGUSTUS: draagt mej. J. A. A. Morsman voor, van 13.0013.15 uur over Hilversum II in het programma „Voor de rijpere jeugd van het Platteland", proza en poëzie van wijlen mej. C. Elderink. De titel van haar voordracht is: „Wat men oet oale tieden vertélt." Van 19.0519.30 uur hoort U over Hilversum I onze uitzendingen over De Directie van den Landbouw, waarin deze keer de vier Inspecteurs over him diverse afdeelingen het een en ander zullen vertellen en daar door zullen we met hun voornaamste werkzaamheden kennismaken. WOENSDAG 5 AUGUSTUS: van 13.0013.15 uur over Hilversum II brengen we een reportage met als titel „Er ontstond een dorp". Hierin zult U hooren, wat er door medewerking van een boer kan tot stand worden gebracht. Van 14.1514.30 uur over Hilversum n komt in de serie „Uit Neerlands Gouwen" een voordracht, getiteld „De Brabander en zijn luim", over bekende Brabant- sche legenden. De Familie De Boer kunt U beluisteren van 20.45 tot 21.00 uur over Hilversum n. Deze uitzending behoeven wij niet nader toe te lichten. DONDERDAG 6 AUGUSTUS: van 13.0013.15 uur over Hilversum n zal nog nader in de pers worden bekend gemaakt. VRIJDAG 7 AUGUSTUS: van 13.0013.15 uur over Hilversum n zal C. Zwager man uit Middelburg spreken over „De voorwaarden voor 'n maximale arbeidsprestatie van het werkpaard". Hierin zult U kunnen beluisteren welke voorzorgs maatregelen er voor een werkpaard genomen moeten worden. Van 21.0021.30 uur komt over Hilversum II in de serie Landmans Lust een luisterspel van oude Friesche voordrachten van Rozenga en Wielsma, bewerkt door J. C. Schuitmaker. Muzikale medewerking D. Scheep stra. De titel is Winterjoune-nocht. ZATERDAG 8 AUGUSTUS: van 13.0013.15 uur over Hilversum II brengen we een reportage over den tuinbouw in de Bommelerwaard. Hierbij wordt 'n bezoek gebracht aan een der grootste tuinderijen in de omgeving van Zaltbommel. an 16.3016.45 uur komt over Hilversum II ons veer- tiendaagsch praatje: „In en om den bijenstal", niet deze keer als onderwerp „Van nectar tot honing". Tekst van F. W. Beekhuis van Till. Van 21.0021.15 uur zal Dirk van den Hul op Hilver sum II spreken, deze keer over „Alle boeren zijn nog geen boeren". Het groote verschil hierin zal zeker weer duidelijk door hem belicht worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 7