„Nederland voedt zich zelf!" Koolzaad-verbouw Koolzaad-verbouw n» 73 Productieslag 1942 Geen stoppel zonder nagewas! geeft een hoogere vet-opbrengst per ha. dan welke andere teelt ook is de eenige oplossing om het dreigende vet-tekort het hoofd te bieden. Eenige wenken voor den verbouw ven stoppelgewassen 1. „Geen stoppel zonder nagewas!" 2. Knollen en me eg kool zijn de meest opbrengende stoppelgewassen. 3. Knollen en merg kool zijn dankbaar voor een organische bemesting in den vorm van goed verrotte stalmest of van gier 4. De half-lange stoppelknol geeft de hoogste opbrengst. 5. Mergkool verlangt een vroege stoppel. 6. Spurrie wil nog goed groeien op arme, schrale gronden, waarvoor onvoldoende stalmest, gier of kunstmest beschikbaar is 7. Vlinderbloemige stoppelgewassen leveren mits voor 1 Augustus gezaaid een flinke opbrengst eiwitrijk voeder. 8. Boterzaad en gele mosterd kunnen nog laat gezaaid worden. 9. Ook Westerwoldsch Raaigras komt als stoppelgewas in aanmerking. Het nakomen van dit parool beteekent: ook voor Uw akkerland de grootst mogelijke hoeveelheid veevoeder voor den aanstaanden winter. Dus: zooveel mogelijk voedsel voor Uw vee en daardoor ook zooveel mogelijk voedsel voor Uw volk. Deze gewassen verbouwe men dus op een zoo groot moge lijk deel van het beschikbare stoppelland. Voorzoover geen organische mest verstrekt kan worden, is een aanvullende gift stikstof-kunstmest gewenscht. De ronde knol is echter wat vroeger rijpend, alleen bij laat zaaien dient men dus aan de ronde kool de voorkeur te geven. Vroeg zaaien van de knollen verdient de voorkeur. Men kan het gewas dan tijdig inkuilen en voor den winter b.v. nog rogge zaaien. Knollen in rijen gezaaid geven een zekerder aanslag 20 cm. is de beste rijenafstand. Bovendien kan het gewas bij rijenteelt beter schoon ge houden worden. De vroegste stoppel bestemme men dus voor mergkool, Mergkool doet het het best op het land, dat een vlinder bloemig gewas heeft gedragen. Voor verbouw van mergkool moet men over goede planten beschikken. Indien de mergkoolplanten, in verband met de droogte, minder gqed zijn opgekomen, dient men dus van deze plan ten geen gebruik te maken. In dat geval kan het voor mergkool bestemde perceel beter met knollen Bezaaid worden. Een plantafstand van 40 cm. in het vierkant levert bij mergkool de hoogste opbrengst. «Men neme deze plantafstand waarmede men 60.000 planten per ha. verkrijgt dus nauwkeurig in acht. De opbrengst is dan veel minder dan bij verbouw van knollen of mergkool, doch men verkrijgt een veevoeder van goede kwaliteit. Op hooge lichte gronden met een lage pH is men op voe derlupinen aangewezen. De voederwikke eigent zich bijzonder goed voor kleigronden, Deze gewassen komen dus vooral voor late stoppels in aanmerking. De praktijk heeft geleerd, dat mosterd zich uitstekend laat inkuilen. Op grond in goede conditie kan Westerwoldsch Raaigras een behoorlijke Opbrengst leveren. Bij vroegen zaai en vol doende stikstofbemesting kunnen hiervan zelfs wel twee sneden gewonnen worden. Hoofdredacteur: Jac. ter Haar JE z., Ruinerwold. Algemeen redacteur: R. S. L. W. H. van^ M our ik, Den Haag. Verantwoordelijk voor de exploitatie: J. Bon ge" tiaar, Den Haag; voor de advertenties: J. v. d. Kr oef, Den Haag. P. 19-46/9. K 1128

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 16