De.Groententeelt in Litauen
Mogelijkheden voor Nederlandsche kweekers
Bekendmaking
Uitvoerig rapport van Ir. R. v. d. Veen
Dr. Ir. H. J. Frankena
Verslagen van Landbouw
kundige onderzoekingen
VRIJDAG 7 AUGUSTUS
DE LANDSTAND
PAG. 6
IV
Grootte der bedryven en grondbezit.
Ongeveer 80 pet. van het aantal landbouwbedi^ven in
Litauen was in 1930 kleiner dan 20 ha en we hebben
dus in Litauen reeds verscheidene jaren te maken met
overwegend klein bedryf, dat, evenals in Nederland, als
een gunstige factor voor de ontwikkeling van de
groententeelt mag worden genoemd.
In 1930 waren 18 pet. van het aantal landbouwbedrijven
in Litauen groot 15 ha, 27 pet. 10. ha, 33 pet.
1020 ha, 2 pet. 50100 ha en 1 y2 pet. boven 100 ha.
In den landbouw is dus het kleinbedrijf en bet middel-
bedrijf overheerschend. Door de inlijving van Litauen
bij Rusland is alle grondbezit opgeheven en Is verder
het bezit van de groote boeren en de grootgrond
bezitter verdeeld onder kleine en middelgroote boeren,
waardoor tijdens de Russische overheersching geen
bedrijven grooter dan 30 ha. zijn overgebleven.
Door de Duitschers zijn thans vele grondstukken, die
als gevolg-van den oorlog geen grondgebruiker meer
hadden, vereenigd tot groote staatsbedrijven. Al deze
groote en ook kleine bedrijven, waarvan de vroegere
gebruikers onbekend zijn, alsmede Joodsche bedrijven,
worden door de Landbewirtschaftungsgesellschaft be
heerd, waarbij exploitatie geschiedt zooveel mogelijk
door de vroegere eigenaars. Momenteel is er in Litauen
dus geen grond in eigendom, doch de bedoeling is,
hiertoe geleidelijk wel weer over te gaan, wat zeker
in het belang van land en volk geacht mag worden.
De staatsbedrijven of wel domeinen zijn gemiddeld 50
200 ba. groot en op verschillende dezer bedryven
wordt, evenals op de grootere en kleinere landbouw
bedrijven, ook wat aan extensieve groententeelt gedaan
Daar over vele dezer bedrijven, waaronder ook tuin
bouwbedrijven in de steden, de Landbewirtschaftungs-
gesellschaft Zeggingschap heeft, bestaat hier ruime en
goede gelegenheid voor Nederlandsche groentenkwee-
kers, om in Litauen op deze bedrijven, voorloopig in
loondienst, werkzaam te zijn, terwijl de naaste toe
komst goede vooruitzichten biedt, om als pachter of
weldra onder bepaalde voorwaarden als eigenaar op
te treden.
Zooals gezegd, is door de Russen alle grond onteigend,
terwijl nu tijdens de aanwezigheid der Duitschers een
belangrijk deel van het aantal bedrijven weer in ge
bruik is bij de vroegere eigenaars, die thans echter
nog geen eigenaar weer zijn, doch als pachter fungee-
ren, waarbij ze geen pacht betalen, doch een deel bijdra
gen in de kosten van de Landbewirtschaftungsgesell-
schaft.
Vervoermiddelen.
Reeds bij mijn aankomst aan de grens tusschemDuitsch-
land en Litauen, bij Eydtkau, bleek, dat het verkeers
wezen in Litauen nog zeer slecht ontwikkeld is, zoo
dat een verder reizen per trein werd vervangen door
het gebruik van een auto. De gezamenlijke lengte
van de spoorwegen in Litauen bedraagt nog geen 2000
km., waarvan nog ongeveer een vijfde gedeelte smal
spoor is. Ook het verkeer op de rivieren is van weinig
belang, terwijl kanalen in het land geheel ontbreken.
Voorts is de gezamenlijke lengte van de verharde
hoofdstraatwegen eveneens beneden de 2000 km. De
gezamenlijke lengte der nog wat onderhouden landwe
gen bedraagt ongeveer 14000 km. en van den niet
onderhouden landweg circa 19000 km. Op den toestand
der wegen heeft het klimaat veel invloed, en zijn de
wegen in het algemeen in den winter, als ze bevro
ren en met sneeuw bedekt zijn, vrij goed te gebruiken
door middel van sleden, waarbij echter de sneeuw ge
regeld moet worden opgeruimd.
Verder zijn de wegen in den zomer en herfst in het
algemeen vrij goed begaan baab, doch in het voorjaar
gaat het transport over de wegen vaak met moeilijk
heden gepaard. Door het transport van zware vracht
auto's en tanks heeft de gesteldheid der wegen boven
dien zeer geleden. Vele Russische tanks liggen thans
nog langs de wegen. Het vervoer van de in de groenten-
kweekerijen benoodigde artikelen als mest, zaad, ge
reedschappen, stroo, hout enz. zal h.z. moeten plaats
hebben met de Litausche boerenkarren en vracht
auto's, evenals de afvoer van de geproduceerde groen
ten. Door gebrek aan benzine en olie staat het trans
port per auto, autobus en vrachtauto, dat vóór den
oorlog in Litauen van veel beteekenis was, momenteel
voor een belangrijk deel stil. Zoo wordt de verbinding
tusschen Eydtkau aan de grens en Kauen nog slechts
onderhouden door één autobus, die eenmaal per dag
rijdt, en waarvoor zooveel liefhebbers zijn, dat geregeld
een deel der passagiers moet achterblijven. Auto's ziet
men nog maar zeer weinig.
Fietsen kent men ook in Litauen, doch hun aantal is
vrij wat geringer dan in Nederland en Denemarken.
In de steden wordt nog een vrij druk gebruik gemaakt
van de „Droschken" het geijkte vervoermiddel in
Litauen.
In den landbouw is de kleine lage boerenwagen, ge
trokken door de Litausche paarden, wel het voornaam
ste transportmiddel. Op dezen wagen heeft nu eens
een verhuizing plaats, dan weer vervoer van kunst
mest of stalmest, dan weer van zaad en andere benoo-
digdheden voor het bedrijf, dan weer van de bodem
producten en met deze kar gaat de boer ter markt,
fa lange rijen ziet men deze karren rich steeds aan
weerskanten van het verharde gedeelte der hoofdstra
ten voortbewegen. Een uitbreiding en verbetering van
het transport zal de groententeelt ten goede kunnen
komen; momenteel behoort het transport zeker niet
tot de gunstigste factoren, doch gedurende het over-
groote deel van het jaar zal de groentenkweeker van
een minder goed vervoer niet veel hinder ondervinden.
Afzet
Groentenkweekerijen, die in of dichtbij de grootere ste
den als bv. Kauen en Wilna zijn gelegen, leveren hun
producten deels aan de markt, deels aan winkels, deels
ook wel rechtstreeks aan particulieren en deels aan
de winkels opslagplaatsen van een groote coöpe
ratie, „Sodyba" genaamd. De particuliere winkels
waren tot voor een jaar hoofdzakelijk in handen van
Joden, zooals trouwens de geheele handel in Litauen
meerendeels in Joodsche handen was. Een zeer belang
rijk deel van de in Litauen geproduceerde groenten
vindt echter tegenwoordig zijn weg naar den consu
ment via de winkels van genoemde „Sodyba", dit is
een coöperatieve, eigenlijk een corporatieve instelling,
en zoo zijn er in Litauen nog enkele zeer groote cor
poratieve instellingen, die elk een bepaald gebied be
strijken. Zoo heeft de Coöperatie „Lietukis" vooral ten
doel allerlei benoodigdheden voor land- en tuinbouw
bedrijven te leveren. De boeren en tuinders kunnen in
de opslagplaatsen van „Lietukis" b.v. gereedschappen,
als spaden, gieters, wagens, machines en verder mest,
zaad, bestrijdingsmiddelen enz. enz. koopen.
Als uitgave van de Directiè van den Landbouw ver
scheen in de bekende reeks van „Verslagen van Land
bouwkundige Onderzoekingen" van de hand van Dr. Ir.
H. J. Frankena een boekje getiteld „Studies over het
gebruik van grasland". Hierin wordt verslag uitgebracht
van de mate, waarin de opbrengsten van enkele proef-
perceelen worden beïnvloed door de verschillende wijzen
van behandeling zooals die op het normale grasland-
bedrijf voorkomen. Men gaf aan de perceelen verschil
lende hoeveelheden stikstof, liet het eene afweiden en
het andere maaien enz. en bepaalde daarna de opbreng
sten, verrichtte de chemische analyses van het gras
en besteedde tenslotte nog aandacht aan de botanische
samenstelling van de grasmat en aan het grondonder
zoek. Aan de verschillende belangwekkende uitkomsten
ontleenen wij het volgende:
De wijze van gebruik bleek weinig invloed te hebben
op de jaarlijksche opbrengst in den vorm van luchtdroge
stof. Het toedienen van stikstof kwam vooral tot uiting
in een vervroegden gnsgroei, waardoor twee oogsten
van het gunstige grasweer in den voorzomer kunnen
profiteeren.
Door het ongelijktijdig afweiden in den loop van het
seizoen werd de nagroei door zeer verschillende weers
omstandigheden getroffen. Uit de totale opbrengsten
bleek wel dat de uitwerking der stikstofbefifesting zeer
sterk wisselde.
De samenstelling van het gras, als weidegras bedoeld,
loopt zeer sterk uiteen en de factoren, welke hierop van
invloed zijn, kunnen slechts ten deele nauwkeurig worden
aangegeven en zeker is het niet mogelijk met juistheid
aan te geven hoe groot haar uitwerking precies is.
De hoeveelheid luchtdroge stof, die per dag per dier
wordt opgenomen, bedraagt 12 a 13 kg. waarbij in
Van de werkzaamheden van deze coöperaties geeft b.v,
het volgende een overzicht.
Bijna de geheele vleeschhandel is in handen van de
N.V. „Maistas". „Maistas" exploiteert jaarlyks groote
hoeveelheden koeien, kalveren, varkens, schapen, gan
zen, enz., heeft eigen winkels in de steden en op het
land, organiseert den aankoop van vee, hield zich bezig
met de verbetering van de varkensrassen en met de
standariseering der markten en ze werd uitgebouwd tot
de grootste vleeschexportonderneming.
Voor het aankoopen van varkens, zijn misschien 100
of meer agentschappen ingericht, waaraan de land
bouwers leveren. Voor de verdeeling harer producten
in het binnenland heeft „Maistas" verscheidene winkels
in verschillende plaatsen in Litauen, welke winkels
jaarlijks voor millioenen aan vleeschwaren omzetten.
De afzet van de groenten is in de meest gevallen,
vooral door de bemiddeling van „Sodyba" wel verze
kerd. „Sodyba" beschikt over de vereischte transport
middelen en vrachtauto's, om de groenten daar te
brengen, waar ze noodig zijn. Bij een sterke uitbrei
ding van de groententeelt echter en met het oog op
den export geef ik de voorkeur aan het systeem „Vei
lingen", #ooals dit reeds vele jaren in Nederland be
staat en in navolging van Nederland, in latere jaren
ook in verschillende plaatsen van Duitschland.
Deze veilingen verkoopvereenigingen zijn gelegen
in de centra van groententeelt en bevinden zich in han
den van de gezamenlijke groentenkweekers. Zoodra in
een bepaald gebied van Litauen voldoende groenten
worden voortgebracht, zal de oprichting van een Vei
ling hier zeker stimuleerend werken op een krachti
ger uitbreiding en intensiveering van de groententeelt
in dit gebied en behoeft er voor een geregelden afzet
van groenten geen vrees te bestaan. Er zal zich dan
een centrum van groententeelt vormen met al de voor-
deelen, verbonden aan een centrum. Gezamenlijk inkoo-
pen van benoodigdheden, de eehe groentenkweeker leert
van den ander; de kleinhandel, zoowel als de groot
handel vindt op een centrale plaats - de groentenvei-
ling alles wat hij wenscht. De verkoop gaat snel
en eerlijk. Thans is het veilingswezen in Litauen nog
totaal onbekend.
(Wordt vervolgd)
verhouding meer eiwit dan zetmeelwaarde wordt op
genomen. Bij vergelijking der verkregen productie aan
melk stemt de hoeveelheid zetmeelwaarde, die wordt
opgenomen, vrij goed met de normer overeen; de op
name aan eiwit ligt bij den norm, die 5 kg. melk meer
vraagt. De eiwitopname in den nazomer is waarschijn
lijk te hoog en men zal door nader onderzoek tot een
rationeeler gebruik van het weidegras in deze periode
moeten, komen.
De botanische samenstelling wijzigt zich onder invloed
van de behandelingswijze waarschijnlijk wel, maar de
veranderingen zijn in de drie proefjaren vrijwel geheel
overvleugeld door den invloed van de strenge winters.
Het Engelsen raaigras is bijna verdwenen, terwijl veld-
beemdgras een zeer groot percentage van de grasmat
vormt. Het onkruidaandeel wordt bij maaien grooter
en gaat door weiden terug.
Het grondonderzoek leert met betrekking tot een ver
schil in behoefte bij de verschillende wijzen van behan
deling, dat door jiet weiden de Pbehoefte toeneemt,
omdat hier jong gras met een hoog fosfaatgehalte
wordt weggehaald, terwijl op hooiland de Kbehoefte
grooter wordt, omdat hier geen toevoer door mest en
gier plaats heeft. Zeer teekenend is een verschil in
fosfaattoestand tengevolge van de stikstofbemestings-
verschillen.
De verzwaarde stikstof bemesting op weiland stelt zeer
hooge eischen aan de fosfaatbemesting.
Naar aanleiding van een desbetreffend voorstel van
den Nederlandschen Landstand, heeft de Secretaris-
Generaal van het Departement van Opvoeding, We
tenschap en Kuituurbescherming per schryven van
20 Juli 1942, No. 8077, afd. I, de Nederlandsche Fe
deratie van Landelijke Ruitervereenigingen erkend als
adviseerend orgaan bij het vanwege het Departement
van Landbouw gesubsidieerde onderwijs in paarden
kennis in den vorm van cursussen voor de landelijke
bevolking.