Vergeten en niet-vergeten KUNSTMEST? De varkensfokkerij Voor de Plattelandsvrouw OP WELKE BONNEN En waarom Heemkunde in den tegemvoordigen tijd VRIJDAG 7 AUGUSTUS DE LANDSTAND PAG. 7 Voor stikstofbon No. 1 en 2 geldig tot 31/8/42 Voor kalibon No. 1, 2 en 3 geldig tot 31/8/42 Voor fosforzuur: bon No. 1 geldig tot nader order Voor koper (en mangaan K. S. B. „Excello" nog steeds zonder bon. K.S.B. „Excello" voorkomt en herstelt kopergebrek van gras- en bouwland. (Ingezonden Mededéeling) ANMORGEN kreeg ik een kalenderblaadje ondc het oog, met deze woorden: „Belangstelling voor iets beteekent groei. Onverschilligheid beteekent verwor ding". Ik las deze woorden nog eens over en peinsde. Zijn deze woorden eigenlijk niet op veel, op zeer veel, van onzen hedendaagschen tijd van toepassing? Wij vrouwen hebben het altijd zoo druk, we hebben ons gezin, dat ons steeds weer iederen dag opeischt, dat steeds meer van ons vraagt in deze moeilijke tijden. Ook hierop zijn de woorden van het blaadje van toe passing. Maar hoe zouden wij ènders vrouwen boerin nen onder ons, hoe zouden we anders, dan belang stelling hebben voor ons gezin en ons bedrijf. Voor ons gezin in de voornaamste plaats, maar daar naast ook voor ons bedrijf, waar het nu zoo mooi, ja, zoo wondermooi is, nu alles staat te bloeien en te rijpen. We zien onze wuivende korenvelden, we aan schouwen önze bloeiende aardappelvelden, zoo weelde rig en veelbelovend, ja, we zien ons gansche bedrijf in kostelijke vruchtbaarheid en als we dan even peinzen en overdenken, hoe nauwelijks 4 maanden geleden alles een ijswoestijn was, hoe alles gegrepen was in de sterke klauwen van Koning Winter, dan moeten en kunnen we niet anders dan stil zijn en zien Gods Al macht. Zijn groote macht, die ook in de dichtregels tot uiting komt. Maar wasdom en gedijen Zijn in des Heeren Hand. En het is een moeilijk voorjaar geweest voor velen van onze mannen, van de boeren. Eerst was het een wachten en nog eens wachten op den dooi, die maar niet komen wilde, en toen hij kwam, bleek bijna al het winterkoren bevroren te zijn. Zoo gaf het voorjaar veel extra werk en ongerief, maar als ze nu door de akkers gaan en zien, hoe alles is gegroeid, zijn allen deze moeilijkheden weer lang vergeten. Vergeten is een woord met velerlei beteekenis. We kunnen dit woord in goeden en kwaden zin bezigen. Zoo zijn er dingen in ons leven, die we beter doen te vergeten, maar er zijn ook dingen en zaken, die we beslist niet mogen vergeten en die velen onzer toen trachtten te vergeten. Dat is vergeten in de beteekenis van liever niet aan denken. Dingen met een diepe innerlijke beteekenis mogen en kunnen we nooit vergeten. We mogen gerust onze moeilijkheden van den winter vergeten en ons verlustigen in zon en zomer. We mogen niet vergeten dien moeilijken, kouden, bar ren winter, die ook onze jongens naast de verbonden mogendheden doormaakten in de onmetelijke vlakten van het Russische front. Daar is het nu ook zomer, maar hoe? Welk een geweldige worsteling van de dappere Duitsche, Roemeensche, Italiaansche, Finsche, Spaansche, Fransche, Belgische en Nederlandsche sol daten tegen het monster van het bolsjewisme. Of willen we maar vergeten hoe wij hier in Holland altijd over het bolsjewisme dachten? We mogen gerust vergeten, welke gave we Zondag offerden in de kerk voor de ons welbekende doelein den. Dit is slechts een kleinigheid van hetgeen we voor liefdadigheid of wat ook te geven hebben. Maar we kunnen en mogen niet vergeten (want het is nog maar heel kort geleden), dat men inzamelingen hield, door redering en overheid aangemoedigd, voor het „toen dappere" Finsche volk, dat vocht tegën de „toen barbaarsche" Sovjet. We mogen vooral niet ver geten, dat het nog dezelfde dappere Finnen zijn, die tegen dezelfde barbaarsche bolsjewisten strijden en wie denkt er nu aan helpen? We mogen gerust vergeten, dat we op een bijeenkomst van den Bond van Boerinnen en andere Plattelands vrouwen margarine inplaats van boter op ons brood kregen, want het is zoo ondergeschikt. Vergeet het gerust. Maar we mogen niet vergeten, dat de leidsters van dezen Bond in woord en geschrift ons steeds aanmoe digden, wat de toekomst ook mocht brengen, steeds eensgezind onzen weg te gaan en onze taak als platte landsvrouw steeds naar behooren te verrichten. En ons, indien noodig, veel opoffering te getroosten. Toen er werkelijke eensgezindheid noodig was eneenige opoffering werd gevraagd, legden diezelfde leidsters het bijltje er bij neer. Doch de Bond bleef. Laten we nu als Landsvrouwen onze schouders onder dit werk zetten en laten we voor dit werk onze volle belangstelling toonen, dat immers beteekent groei, ^aten we niet onverschillig ter zijde blijven staan, onverschilligheid beteekent ver wording en dat willen we immers niet. Laten we elkander zoeken en vinden, dan, ja dan alleen kunnen we veel bereiken. Daarom, vergeet veel tweedracht, maar vergeet niet uw plicht, die. ligt in eendracht. En eendracht bindt. Waar harten zich verbinden, Harten van gelijkgezinden, Wordt een wereld nieuw gesticht. Oude muren moeten vallen Eer de Bond haar duizendtallen Weervindt in haar zeeg'nend licht. MARG. v. d. HOEK. Deze artikelenreeks wordt volgende week voort gezet, daar de copie deze week niet tijdig in ons bézit kwam. De Redactie. het maandblad van de Varkensfokkerij wordt in het Juni-nummer van 1942 het navolgende vermeld: „Nu de varkensstapel steeds meer wordt ingekrompen, is het feitelijk van het allergrootste belang, dat alle varkensfokkers gaan beschikken over een goede stam boekzeug. Aangezien sinds 1941 geen andere beeren, dan stamboekbeeren voor de fokkerij mogen worden ge bezigd, zou op die wijze een kern van stamboek- materiaal bewaard blyven, waarop wy straks onzen varkensstapel wederom kunnen opbouwen. Kan dan later de uitbetaling naar kwaliteit by geslachtgewicht weer worden ingevoerd, dan zal een ieder die nu mede werkt tot het behouden van een goede kern van fek- varkens, de vruchten daarvan plukken". Deze mededeeling geeft aanleiding tot enkele opmer kingen. Sinds het begin van den oorlog zrjn zoowel nationaal als internationaal groote veranderingen in getreden en het ligt voor de hand, dat die veranderingen vele takken van bedrijf hebben beïnvloed. Men heeft zich in kringen van de varkensfokkerij af te vragen, welke die invloed zal worden op de waardeering van het slachtvarken en of men in verband hiermede de fokrichting dient te herzien. De varkensfokkerij heeft zich de laatste jaren zeer sterk gespecialiseerd op den export van bacon naar Engeland. En Engelschen kon den zich de weelde veroorloven 'een varken te verlan gen met veel carbonade, dikke hammen en weinig spek. De smaak stond op den voorgrond, de behoefte aan vetten kon men aanvullen met een keur van dierlijke en plantaardige voedingsmiddelen, grootendeels inge voerd uit de dominions. Deze werden meer door de ver fijnde tongen gewaardeerd dan het vet en het spek van het varken. Het artikel in het Maandblad voor de Varkensfokkerij en de uitslagen van de varkensfokdagen wijzen er on miskenbaar op, dat men doorgaat in de baconrichting en dat men vooralsnog niet van plan is hiervan af te wijken. De hoogst geprimeerde dieren op de laatste varkensfokdagen waren n.l. uitgesproken bacontypen. Zoo men een varken wil fokken in het belang van de tegenwoordige vet- en voedselschaarschte, dan zal dat varken uitverkoren zijn, hetwelk zooveel mogelijk vue- dingsrijke bestanddeelen kan produceeren van zoo wei nig mogelijk voer. Fokdagen zijn daarom wellicht over bodig, aangezien de dieren zonder bezwaar Runnen wor den uitgezocht met behulp van de gegevens, verkregen op de selectiemesterijen en in de praktijk. Voorgaande uitspraak zal door velen niet zonder meer worden aanvaard. Men zal de opmerking maken dat geen voldoende rekening gehouden wordt met de con stitutie van de dieren en de bedoordeeling van het exterieur op den achtergrond zal raken, Dit voorbeeld is gesteld om tegenover de tegenwoordige on-economi- sche baconrichting als ééne uiterste het andere uiterste te plaatsen. Na eenigen tijd zal het gewenschte type zich uitkristalliseeren, waarna de fokdagen weer kunnen worden ingevoerd. Wanneer men echter de uitslagen van de selectie mesterijen nagaat, dan blijkt, dat het grootste gedeelte van het voedsel verbruikt is voor de productie van het vleesch (ham en carbonade). De wijze van uitbetaling heeft bij het zoo juist genoemde een belangrijke rol gespeeld. De selectiegegevens spreken bij voorkeur van „goede vleeschvarkens" en „goede volvleezigheid" als gewenschte eigenschappen. Een vrij hoog voedergebruik is zelfs geen bezwaar voor de primeering, terwijl een te groote vetaanzetting en een te dikke zijde spek ais een ernstig bezwaar wordt aangemerkt voor het prae- dicaat sterzeug of élite beer. De dieren met deze laatste „fout" worden, evenals de rest van den zelfden toom, voor den verderen fok uitgeschakeld. Wanneer men verder in aanmerking neemt, dat voor het produceeren van 1 kg vleesch meer voedsel noodig is dan voor 1 kg vet of spek, zal het ieder duideiijk zijn, dat men in de toekomst, wanneer niet tijdig de bakens verzet worden, een varkensstapel zal hebben, welke niet in staat is een behoorlijke hoeveelheid spek met een minimum verbruik aan voedsel te leveren. De kwestie wordt nog bedenkelijker, wanneer men in aan merking neemt, dat op het oogenblik in verhouding het aantal niet stamboekvarkens veel kleiner is geworden dan het aantal stamboekvarkens. Hierdoor zullen de boven omschreven ongewenschte eigenschappen een grooten omvang gaan aannemen met alle gevolgen hieraan verbonden. Ter voorkoming van dit gevaar moet er voor worden gezorgd, dat het spekvarken in voldoende hoeveelheid in ons land voorradig blijft om het te zijner tijd als uitgangsmateriaal voor den opbouw van den varkens stapel te kunnen gebruiken. Ieder, die de huidige gebeurtenissen naar waarde weet te schatten, zal er toch wel van overtuigd zijn, dat na het beëindigen van den oorlog de ongelimiteerde invoer uit de overzeesche gewesten voor een belangrijk deel zal zijn uitgevallen. Men zal bijna geheel en ai op eigen bodem zijn aangewezen en zich moeten toe leggen op een grootere vetproductie. Dit kan bereikt worden door het baconvarken te vervangen door een varken, dat veel spek produceert. Om in korten tijd deze omvorming tot stand te brengen, zal geen gemakkelijke opgave zijn en het verdient wel licht aanbeveling daarmede nu reeds te beginnen. Ter bereiking van het doel zal het geheele selectiemesterrj- werk aan kant moeten worden gezet of zoodanig worden omgevormd, dat men tot het gewenschte resultaat komt. Het eerstgenoemde zou evenwel een miskenning zijn van het vele goede werk, dat aan deze instellingen is gedaan en van de groote moeilijkheden en kosten, die de varkensfokkers hebben gehad om hun stapel cp de huidige hoogte te brengen. Toch zal het een punt van overweging moeten zijn om het mes er diep in te zetten, daarbij vertrouwende op de veronderstelling, dat de goede fokkers ook dan weer met hun gemoder niseerd materiaal aan den kop zullen staan» Verder dient ook het uitbetalingssysteem te worden gewijzigd, waardoor men automatisch zal overgaan op het fokken van het spektype. Hoe het ook zij, het algemeen belang eischt dat aandacht besteed wordt aan hetgeen in deze moet worden gedaan. De Neder landsche boer heeft in den loop der jaren wel voldoende ervaring gekregen in het verzetten van de bakens als het getij verliep. Voor onze varkensfokkers is deze kwestie eveneens van het allergrootste belang. Dr S.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 7