Stemming aan de veiling
De verdeeling van visch
Zeewier als veevoeder
VRIJDAG 7 AUGUSTUS
DE LANDSTAND
pag. g
Dj
l AAR was aan de veiling altijd wat te zien, altijd
wat te doen. Tientallen schuitjes, afgeladen met groen
ten en fruit, lagen klaar om geveild te worden. Hoofd-,
bij- en seizoenprodukten verschilden in elke streek,
maar prima waar was het overal. De banken zaten
vol kooplieden, de telefooncellen altijd bezet. De wijzer
van het afmijntoestel liep vlug zijn ronde, een lampje
gloeide aan, een koop verkocht, volgende koop. Zoo
ging het door, uur na uur, haastig, altijd haastig. Nu
eens liepen de prijzen omhoog, dan zakten ze. Dat is
handel, dat gaf stemming aan een veiling. Zaterdag,
de dag der uitbetaling. Eén voor één kwamen de tuin
ders voor het loket, het geveilde bedrag werd uit
betaald. De eene week viel het mee, een anderen keer
yiel het tegen. Maar als aan het eind van het jaar,
als landhuur, loon, mut, planten, zaad, onderhoud enz.
waren betaald, bleef er meestal net genoeg over om
van te leven, een schamel loon voor harden en zwaren
arbeid en veel risico.
Dat was de eerste periode.
Toen kwam de tweede. Dezelfde schuitjes, hetzelfde
produkt. De banken vol kooplieden. De schuitjes varen
af en aan, de wijzer loopt zijn ronde, nu en dan gloeit
er een lampje, koop verkocht, meestal gebeurt er niets,
koop doordraaien. Geen gelach hoort men meer in de
banken, geen vroolrjk gezicht ziet men bij den 'kwee-
ker. Stemming gedrukt. Schuit na schuit ging naar
den mestvaalt. Ergens in de wereld hadden velen be
hoefte aan die duizenden kilo's groenten en fruit, die
toch o zoo gemakkelijk en met weinig meer kosten te
verzenden waren geweest. Zaterdag, weer dag van uit
betaling. Er kwamen niet zoo veel tuinders meer aan
het loket als voorheen.
Velen zijn uitgevallen, want cessie is voor velen geen
potjeslatijn maar harde werkelijkheid en de deurwaar
der legt beslag op beslag. Slechts één ding werd steeds
opnieuw gevraagd. Is er al iets bekend over den
steun? Als die nou maar hoog genoeg is, want waar
moeten we anders van den winter van leven en eten?
Seizoen afgeloopen. De werkmenschen ook de straat
op, ook naar den steun. Zoo was de stemming aan de
veiling, zoo werd een groep nijvere harde werkers tot
staatsbedeelden, armlastigen. Dat was de tweede
periode.
En toen kwam de derde. Weer diezelfde schuitjes. In
de banken zit anderhalve koopman, de meesten zit
ten in de koffietent, ze drinken koffiesurrogaat of
cider en zij kaarten, kaarten den heelen langen dag.
Ze lachen als er één „hangt", ze slaan met hun vuist
op de tafel als er één een kaart verknoeit, ze hangen
aan de trektafels, ze winnen of verliezen veldslagen
en lossen alle problemen op. De telefooncellen staan
verlaten. Op het veilingkantoor wordt alles verdeeld.
Zooveel binnenland, zooveel buitenland of weermacht.
Vastgestelde prijzen, vastgestelde verdeeling. De afsla
ger slentert door de veiling, hij heeft niets te doen,
de klok staat stil. Alleen de keurmeester is in volle
actie. Die is na 50 jaren veilen nog steeds niet over
bodig of onmisbaar. Tegen de roltafels in de veiling
staan de tuinders te praten. Een dooie boel zegt er
één, daar zit nou geen cent leven of vertier in. „Alles
is even stil en doodsch, het lijkt wel een begrafenis".
Maar als het Zaterdag is, dag van uitbetaling, zijn
allen present. Over steun wordt niet meer gesproken,
die goeie, ouwe tijd is voorbij. Vaste prijzen, geen bof-
fies, geen rijzende of dalende markt, maar een vast
en zeker bestaan. Geen werkman meer aan het einde
van een seizoen de straat op, gejaagd naar den steun.
Ondanks een winter zoo als nooit tevoren en vernietigd
waarin ontzaglijk veel- bevroren en vernietigd is, zrjn
de meeste tuinders niet veel achter met hun ontvang
sten bij verleden jaar. Zoo moet het ook zijn. Zoo is
de stemming aan de veiling. K.
Waar in dezen tijd al het mogelijke moet worden ge
daan voor de voedselvoorziening, is het van belang te
weten, dat ook zeewier (z.g. klappers) als veevoeder
van beteekenis kan zijn.
Het zeewier wordt eerst gesneden, waarvoor de beste
tijd waarschijnlijk Maart-April is, daar dan nog het
zelfde jaar nieuwe groei kan plaats vinden; bovendien
meent men ook dat het gehalte aan eiwit, wat vooral
in de typische blaasjes die men dan op het wier aan
treft, schijnt voor te komen, in het voorjaar hooger
is dan later in het jaar.
Nadat het zeewier is gesneden, wordt het door de natuur
voorloopig gedroogd; zoo is o.a. op het haventerrein
te Stavenisse een groote hoeveelheid v/ier van de om
liggende polders aangevoerd en heeft daar de eerste
droging plaats gehad, waarna te Yerseke electrisch ver
dere droging door warme lucht en sterilisatie wordt
toegepast tot het vochtgehalte nog ongeveer 1 a 2 pCt,
bedraagt.
Na deze bewerking wordt het wier in papieren zakken
naar diverse veevoedermeelfabrieken gezonden, waar
het tot fijn meel vermalen en in hoeveelheden van 4
5 pCt. toegevoegd aan het door hen gefabriceerde vee-
voedermeel.
Zeewiermeel in genoemd percentage toegediend, schijnt
o.a. de eetlust van de dieren te bevorderen en is vooral
aan te bevelen voor pluimvee, varkens en melkkoeien.
Men meent ook dat de voedingswaarde van eieren er
door wordt verhoogt en dat melkkoeien in sommige ge
vallen dubbele opbrengst van melk geven (als dat eens
waar mocht zijn!).
Vooral bij gebrek aan groen voeder beveelt men zeewier-
meel aan, terwijl het ook levertraan vervangt.
Volgens een Belgische scheikundige analyse bevat zee
wiermeel vitaminen'A, B, C, D en E en is jodium één
van zijn belangrijkste bestanddeelen (1.23 pCt.).
Tijdens den vorigen oorlog werd ook zeewier voor vee
voeding bereid, daarna kwam een periode dat voor d'fe
doel geen of v^inig verwerking plaats had.
Thans is het zeker wel van belang dat de waarde van
dit product als veevoeder onze aandacht heeft.
Wanneer vroeg wordt gesneden, schijnt het geen schade
te geven aan de zeeweringen, doch het mag natuurlijk
niet worden uitgetrokken. J. D,
De verdeeling van de beschikbare visch heeft nogal
wat hoofdbrekens gekost. In verband met de slechte
vangsten, spreekt het vanzelf, dat de vraag veel
grooter is dan het aanbod. Intusschen heeft de over
heid niet stilgezeten om te bevorderen, dat binnen
de perken der mogelijkheden, de visch zooveel mogelijk
daarheen wordt gedirigeerd, waar zij het meeste noo-
dig is, dat is: de groote steden.
De Nederlandsche Visscherijcentrale heeft allereerst
een regeling ontworpen, welke op 1 Mei j.l. in werking
is getreden voor Amsterdam en welke als een proef
neming was bedoeld. Op grond van de voor deze stad
Van den vroegen morgen tot den laten avond werkt men hij den hoer.
Foto: archief ,,De Landstand"
geldende regelen, wordt aldaar de viscih uitsluitend via
den afslag ter beschikking van den consument gesteld.
Het is dus niet meer mogelijk, zooals in het verleden,;
dat de kleinhandelaar bestellingen doet bij den groot
handel. Deze laatste is verplicht, naaf evenredigheid
van zijn vangst, een bepaald percentage van zrjn toe
wijzing naar Amsterdam te vervoeren, waar de aldus
aan den afslag aangevoerde visch, onder toezicht van
den directeur van het Marktwezen, wordt verdeeld
onder venters en winkeliers. Vervoer van visch naar
deze categorie kleinhandelaren mag uitsluitend ge
schieden onder geleidebiljet.
Bovendien is bepaald, dat de venters op aangewezen
plaatsen en op bepaaldeuren hun visch moeten uit
venten. Daarbij zijn zij verdeeld in drie klassen, waar
van de eerste klasse 20 kilo, de tweede klasse 40 kilo
en de derde klasse 60 kilo visch krijgt toegewezen,
hetgeen op een kaart, welke de venter bij zich moet
dragen, staat aangegeven. Op deze wijze is het mo
gelijk, dat gemeentelijke controleurs op de bepaalde
pleinen en punten van de stad en op de vastgestelde
uren doeltreffende controle kunnen uitoefenen, omdat
uitventen van de viscih elders volstrekt verboden is.
De practijk heeft uitgewezen, dat een vrij groot deel
van de op den afslag gebrachte visch werkelijk terecht
komt bij de winkeliers en venters. Men mag dit deel
zeker op ongeveer 90 pet. stellen. Begrijpelijkerwijs
is het feit, dat er op het oogenblik te weinig visch
wordt gevangen om aan de vraag te voldoen, niet een
factor, die men naar voren zou kunnen brengen om
te betoogen, dat de "getroffen regeling niet doeltreffend
zou zijn. Ook het telefonisch bestellen van visch is
verboden, teneinde ontduikingen bij het uitventen te
voorkomen en de controle efficiënter te doen zijn.
In andere steden.
In andere groote steden zou een dergelijk systeem van
verdeeling eveneens nuttig kunnen werken. In Den
Haag is op dezen weg reeds een eerste stap gedaan>
doordat' de winkeliersvereeniging is ingeschakeld, ter
wijl in Utrecht de eerste besprekingen met het ge
meentebestuur zijn aangevangen. Hetzelfde is in Haar
lem het geval. Het is te begrijpen, dat waar de in
Amsterdam genomen proef als geslaagd mag worden
beschouwd - steeds burgemeesters verzoeken om een
soortgelijke regeling. Indien de hoeveelheid gevangen
viscih zoodanig zou zijn, dat aan de vraag in behoorlijkè
mate kan worden voldaan, zou de invoering van een
algemeene regeling op genoemden grondslag wellicht
mogelijk zijn. In verband met den geringen aanvoer,
als gevolg van de slechte vangsten, is het evenwel
niet doenlijk om voor alle groote gemeenten een ver-
deelingssysteem in te voeren. Men hoede zich dan ook
voor het optimisme, dat aan alle aanvragen van burge
meesters zal kunnen worden voldaan. De invoering
van zoo'n regeling moet helaas tot enkele gemeenten
henerkt blijven.