„Nederland voedt zich zelf!"
GRAS INKUILEN
DE STOPPELKNOL
No. 74 Productieslag 1942
iooveel mogelijk volgens de Finsclie methode
De Finsche methode is onder alle omstandig
heden toe te passen
de eerste plaats
een zeker gewas met een liooge opbrengst
ongeveer op alle grondsoorten,
een prima voeder,
knolvoeder naar verhouding eiwitrijker dan hooi
de tweede snede in ieder geval Finsch kuilen,
Finsch kuilen
levert met zekerheid een goed product
4 regels
verdienen de half-lange soorten de voorkeur,
de hoogste opbrengst
een uitstekend kuilvoer
„zooveel mogelijk knollen"
dezen winter zooveel mogelijk voeder voor
uw vee
moet
geschieden.
1. Omdat Finsch kuilen minder ervaring eischt en dus ge
makkelijker is dan Friesch kuilen.
2. Omdat Finsch kuilen onder alle omstandigheden gelukt.
3. Omdat Finsch kuilen geen zichtbare (kant) -verliezen geeft.
4. Omdat Finsch kuilen broei uitsluit, waardoor de verliezen
aan eiwit en zêtmeelwaarde veel geringer zijn dan bij
Friesch kuilen.
5. Omdat Finsch kuilen veel en veel minder van de zoo
schadelijke boterzuurbacteriën oplevert dan Friesch kuilen.
Ook indien het grondwater er toe noodzaakt op den grond te
kuilen. Dit hebben de resultaten van vorig jaar bewezen.
Vanzelfsprekend verdient een grondruil echter de voorkeur.
neemt onder de stoppelgewassen
in. Geen wonder, want de stoppelknol is
Daarenboven groeit de stoppelknol zoo
mits deze niet te droog zijn.
Stoppelknollen leveren
dat in groote hoeveelheden aan ons vee verstrekt kan worden.
Weet gij, dat
is? De droge stof van knollenloof bevat 10 pCt. verteerbaar
ruw eiwit en 55 pCt. zetmeelwaarde. Hetgeen dus een ver-
Indien gij dit alles in aanmerking neemt, zult gij U niet lang
bedenken en
is immers gemakkelijk en
Onder voorwaarde echter, dat gij
in acht neemt. Namelijk:
a. Het gras moet zijn sap-pig, met weinig stengels, dus jong.
b. Het gras moet dadelijk na het maaien in den kuil gebracht
worden.
c. Het gras moet bij het in den kuil brengen met het- zuur,
worden besproeid en daarna worden verdeeld, waardoor da
massa zoo goed. mogelijk met het zuur wordt vermengd;
met 1 flesch sterk zuur kan men na verdunning met water
ongeveer 7000 kg. gras inkuilen te rekenen valt dus op
2 a 3 flesschen zuur per ha.
d. Het gras moet, nadat het in den kuil is gebracht, zoo vast
mogelijk worden aangetrapt. Is het gras goed aangetrapt,
dan is zeer snel werken niet meer noodzakelijk; men kan
dan gerust een week of zelfs langer met een hoop bezig
zijn. Voorts dient voor een gelijkmatige en daarbij böl<
vormige opstapeling van den hoop en voor een goede
afvoer van het persvocht te worden zorg gedragen.
houding van 1 op 5]/2 beteekent, terwijl bij hooi van gemiddelde
kwaliteit deze verhouding 1 op 7 is. In het algemeen
omdat deze soorten
geven. De ronde knol is echter wat vroeger rijpend, zoodat gij
bij laat zaaien (omstreeks half Augustus) deze ronde soort
moet verkiezen.
Vroeger werd het knolvoer uitsluitend versch van het land
vervoederd. De ervaring heeft echter geleerd, dat knollen ook
leveren. Dus:
Om versch te vervoederen en ook om in te kuilen. Opdat gij
beschikbaar hebt.
P. 19J+6/9 Hoofdredacteur: J a c. ter Haar E z., Ruinerwold. Algemeen redacteur: R. S. L. W. H. van Mo u rik, Den HaagVerantwoordelijk voor de exploitatie:
J. Bongen aar, Den Haagvoor de advertenties: J. v. d. Kr oef, Den Haag. K 1128