Stad en Land
Spint in komkommers
Tentoonstelling in Amsterdam
Ideeën uit de practijk
VRIJDAG 14 AUGUSTUS
DE LANDSTAND
PAG. 4
Het probleem van het platteland
is niet op te lossen van de stad uit!
EIND vorige maand is in het Stedelijke Museum
te Amsterdam een tentoonstelling geopend, die niet
alleen interessant is voor den bewoner van de groote
stad, den toerist of vacantieganger; maar waarvan ook
de Nederlandsche boer kennis zal moeten nemen. Want
het platteland, de woon- en werkruimte van den
boer, wordt, zij het dan ook maar zeer fragmenta
risch, mede op deze tentoonstelling behandeld en
door middel van fotomontage of maquettes uitge
beeld.
De naam van deze tentoonstelling, Stad en Land,
zegt ons al dadelijk, dat hier problemen worden
gesteld, die ook ons zullen interesseeren, al blijft de
vraag open, of nu Stad en Platteland, of Stad en
Nederland wordt bedoeld. En geven de eerste zalen
den indruk, dat met „land" ons land wordt gemeend,
het verdere tentoongestelde materiaal maakt ons wel
duidelijk, dat alleen het platteland en dan nog maar
in zooverre een stedeling in staat is dat platteland
te ontdekken wat neerkomt op de onmiddellijke
omgeving van onze groote steden plus een paar be
kende recreatie-oorden wordt bedoeld.
Dus het „land", bekeken door den bril van een
groot-stedeling.
Doch voor wij onze bedenkingen hiertegen gaan
neerschrijven, willen wij toch onze groote waardeering
uitspreken over de wijze, waarop deze tentoonstelling
is uitgevoerd en over den grooten moed en werklust,
die de organisatoren vah deze expositie ongetwijfeld
moeten hebben bezield, waar zij een probleem met
zooveel verschillende aspecten in details onderhanden
durfden nemen. En zijn sommige details maar zeer
terloops aangestipt en maakte hierdoor de expositie
wel eens den indruk oppervlakkig te zijn, dit neemt
niet weg, dat in de 28 zalen, die deze tentoonstelling
omvat, een schat van gegevens, beelden en voorstel
lingen is ondergebracht op een wijze, waarvoor elke
bezoeker de grootste bewondering zal gevoelen.
Direct bij de entree wordt de proloog van de ten
toonstelling in enkele pakkende fotomontages naar
voren gebracht, maar ook al dadelijk schuilt hier een
addertje onder het gras.- „Dat, wat ons land zoo
Hollandsch maakt", aangeduidt door het traditioneel
bollenveldje, wolkenluchtje, Volendammer melkstertje.
enkele boerenkoppen, enz., maakt, dat de platteland-
Nederlander-niet- stedeling de overige zalen met wat
reserve zal betreden. Wanneer leert nu eindelijk de
Hollander dat Nederland elf provincies telt, dat het
„typisch Hollandsche" waarmede men het volks-
en landschapseigene van Nederland bedoeld moei
lijk kan worden aangeduid met een windmolentje,
koeien of een tulpenveld, om maar te zwijgen van
Volendam! Mogen wij juist in dezen tgd niet ver
wachten, hiervan eindelijk eens verlost te zijn?
Het begrip „bodem" wordt op deze expositie enkel
aangeduid, en dan nog maar in verband met de
groote vermeerdering van onze bevolking in de laatste
eeuw. Het probleem van de voedselvoorziening blijft
gelukkig grootendeels buiten beschouwing. De
enkele voorstellingen, die hierop betrekking hebben,
zijn eigenlijk onjuist, omdat men als basis nog steeds
de pro due tiecijf er s heeft genomen van een Nederland
met koloniën en dus met een grooten invoer van
vetten, krachtvoeders, enz. Als verontschuldiging zou
kunnen dienen, dat men dit alles maar zoo'n beetje
heeft willen aantippen, maar hiertegenover staat, dat
wij ons in dezen tijd eiken dag opnieuw weer klaar
voor de oogen moeten stellen, dat er op dit gebied een
„Umwertung aller Werten" heeft plaats gehad en wij
ons op het terrein van de voortbrenging streng tot
de mogelijkheden van den dag moeten bepalen.
Hiervoor in de plaats neemt de afd. natuurbescherming
nog al wat oppervlakte in ÜCslag. In hetzelfde kader
kunnen wij de. landschapsontsiering plaatsen het
probleem van de plattelandsbouwkunst, den wegen
aanleg, ontwatering, ontginningen, enz.
Hier komt de grootstedeling buiten op het „land"
beziet dit „land" enkel met de oogen van iemand
die ontspanning in de natuur zoekt, maakt zeer terecht
opmerkingen over wat „leelijk" en wat „goed" ïs in
dit landschap -en ontwerpt plannen ter verbetering.
Precies zooals hij de „tuindorpen" ontwerpt, getoetst
aan de heerschende normen en mode omtrent wat
mooi, goed en gezond is. Zoo bouwt zich de stedeling
een „land" op, volgens architectonische en aestheti-
sche berekeningen. Maar hij vergeet dat het begrip
„volk" niet van het begrip „land" (bodem) is los te
maken. En voor alles vergeet hij, dat het plattelands
probleem het probleem van het platteland is en dat
hierbij niet de stad de leidende rol kan spelen. Want
eerst op den dag dat het „land" zich heeft ontworsteld
aan de steedsche invloeden, eerst dan zal een gezond
volksleven tot een „goede" bebouwing en bewoning
van ons platteland leiden.
In de brochure wordt deze tentoonstelling een ten
toonstelling van tegensteUingen genoemd. Dat is waar
en hierin schuilt ook de groote opvoedende werking,
die van deze expositie uit kan gaan. Volgens de or
ganisatoren: voor ieder, die de schoonheid van stad
en land ter harte gaat.
Ook ons gaat de schoonheid van Stad en Land, en
vooral van het laatste, ter harte.. Maar buiten de
uiterlijke schoonheden van het landschap, minnen wij
nog de schoonheid, die is gelegen in de harmonie
tusschen stad en platteland, tusschen stedeling en
boer. Dit is niet een kwestie enkel van behoud van
natuurmonumenten of historische gebouwen, dit
vraagt begrip en waardeering voor eikaars werk en
levensopvattingen. En daartoe zal ook de „land"-be-
woner zelf aan het woord moeten kunnen komen.
J. D. de Jong.
Gebruik van stalmest.
Hoewel in de laatste jaren meerdere malen artikelen
in de pers verschenen over stalmest, kan het misschien
nuttig zijn in het kort thans nog iets mede te deelen
over het gebruik daarvan op de klei, aangezien in
Zeeland in de meeste gevallen de stalmest in den
nazomer op een stoppel wordt gebracht.
Goed gewonnen en goed bewaarde stalmest is vooral
onder de tegenwoordige omstandigheden van groote
beteekenis. Behalve met de plantenvoedende stoffen,
die er in voorkomen moet men ook rekening houden
met de gunstige werking op de structuur en het
bacteriën-leven. In dit opzicht staat stalmest boven
kunstmest. Men kan misschien wel zeggen dat alleen
gronden met een zeer goede structuur en een zeer
goede ontwatering het gedurende vele jaren zonder
stalmest kunnen stellen, mits geregeld klavers of een
ander groenbemestingsgewas wordt gezaaid. In vele
gevallen echter hapert er nog wel eens wat aan de
structuur en de afwatering.
De stalmest is het meest ren dabei® op bouwland. In
normale tijden geeft men op de klei wel bemestingen
van 4050000 kg. per h.a., b.v. om de 5, 6 7 jaar*
In verband met de behoefte aan kunstmest is het
beter nu een dubbele oppervlakte met stalmest te be
mesten met een halve hoeveelheid.
Het is van belang om de mest die in hoopjes op den
akker komt te liggen zoo spoedig mogelijk uit te
spreiden en liefst vlug onder te ploegen. Blijven de
hoopjes lang liggen dan krijgt men daarin sterke
broei, waardoor de kostbare stikstof vervluchtigt, ter
wijl tevens later op de plaats onder de hoopjes geile
plekken in het gewas ontstaan. Al te diep mag de
stalmest niet worden ondergebracht. Op een zwaren
grond kan dan de ontleding door luchtgebrek niet
normaal plaats hebben en op een lichten grond zal
het plantenvoedsel te spoedig buiten het bereik der
plantwortels komen.
De stalmest komt vooral tot zijn waarde bij teelt
van hakvruchten, zooals bieten en aardappels, maar
werd op het braakland, dat met stalmest bemest werd,
bovendien bij verbouw van koolzaad. In vroegere tijden
vaak koolzaad als eerste vrucht verbouwd.
X
Verbouw van koolzaad door kleine boeren.
Een raadgeving voor de kleine landbouwers. Velen zul
len geen vroege stoppel ter beschikking hebben om
koolzaad te telen. Een plantbed aanleggen is voor hen
de weg en wel zoo spoedig mogelijk. Het bed hiervoor
is geschikt, waar men nu reeds aardappelen heeft ge
rooid. Men zaait het koolzaad op rijen ter breedte van
20 cm. Dikwijls tusschen de planten schoffelen is ge-
wenscht.
Voor het plantbed niet te veel zaa'd gebruiken, y2 kg.
op 2 are is ruim voldoende. De planten worden dan
flink van stuk en kunnen uitgeplant worden ln
October. Heeft men dan nog geen land beschikbaar,
dan uitplanten het volgende voorjaar Maart. Op vrucht
bare klei met tusschenruimte van 40 cm. en gronden
die niet te sterk bemest zijn 30 cm.
Vooral niet te dichten stand geven.
C. D. A.
EERVOL ONTSLAG
Aan A. F. J. M. Dierick te Koewacht is eervol ontslag
verleend als ontvanger-griffier van den Nieuw-beoosten-
Blij -bezuidenpolder.
Onder de vijanden, waarmee de komkommerkweeker
dusdanig rekening heeft te houden, neemt de Roode
Spin, kortweg „'t Spint" genaamd, een voorname, zij
het dan ook voor den kweeker geen aangename
plaats in.
Iedere kweeker, die wel eens met deze parasiet heeft
te kampen gehad en dan zeer waarschijnlijk nog heeft,
zal dit ten volle beamen.-
Het is niet mijn bedoeling om hier een wetenschappe
lijke uiteenzetting te geven, ik laat dit gaarne aan
meer deskundigen, die over een vaardiger pen be
schikken over.
Het is mijn bedoeling meer de practische bestrijding
onder het oog te brengen, die ik als kweeker heb
opgedaan.
Nu moet u niet denken, dat ik op het standpunt sta,
dat ik het weet, neen, het is mijn bedoeling door dit
in zee te zenden, tot uitwisseling van gedachten te
komen met andere kweekers die ook hunne ervaring
op dit gebied bekend zullen maken en misschien een
andere en betere wijze van bestrijding aan de hand
kunnen doen.
Ik ga van de meening uit, dat iedere kweeker de
parasiet en de eerste verschijnselen van haar funesten
arbeid bekend zijn, de latere gevolgen zijn zelfs voor
den leek duidelijk waarneembaar, ja, kunnen zoo erg
zijn, dat de plant er aan ten gronde gaat.
Maar om het eerste optreden gaat het nu juist. Ver
schillende manieren van bestrijding ztjn er reeds toe
gepast, maar voor zoover mij bekend niet één met
afdoend resultaat.
Een van de eerste bestrijdingsmiddelen dat nog opgeld
doet is de stuif zwavel, toepassing als volgt: de grond
flink nat maken, planten flink zwavelen (met behulp
van een verstuiver) vooral onderkant der bladeren
raken, wat zeer moeilijk is, ramen sluiten om een
hooge vochtige temperatuur te ontwikkelen, bij zonnig
weer schermen om verbranding tegen te gaan. Door
deze behandeling zal men zeker het kwaad beteugelen
msar afdoende is het zeker niet.
In de tweede plaats zou ik de minerale olie (Petroleum
Emulsie) willen noemen, een bestrijdingsmiddel dat
zeer zeker de aandacht verdient, maar als contactgif
naar mijn meening zeer moeilijk in toepassing is te
brengen, daar 't spint aan de onderzijde van het blad
leeft. Toch zal dit middel, mits op tijd toegepast, uit
stekende diensten kunnen bewijzen en het is te hopen,
dat dit middel ook in oorlogstijd voldoende ter be
schikking zal blijven.
In de derde plaats zou ik dit onder de aandacht willen
brengen. Ik raad iederen kweeker die er mee te kampen
heeft, aan, zijn gewas steeds aan een zeer strenge
controle te onderwerpen, en dit vooral bij droog zonnig
weer, desnoods dagelijks, doch zeer zeker om de twee
dagen zorgvuldig na te gaan.
En zoodra de eerste verschijnselen worden waar
genomen als volgt te handelen: De ramen die besmet
zijn te merken en deze des morgens vroeg grondig
te inspecteeren en al het blad wat is aangetast voor
zichtig afplukken en verzamelen en daarna verbranden*
De plant zal hiervan weinig last ondervinden, en men
heeft op deze manier de eieren die reeds aanwezig zijn
volkomen vernietigd.
Ook raad ik aan aldus behandelde ramen nog met
een olie-oplossing te behandelen, ik weet uit ervaring
dat hiermede zeer goede resultaten bereikt kunnen
worden, het behoeft geen betoog, dat een goede
speurder een eerste vereischte is, want in een gevor
derd stadium is het niet toe te passen.
Ten vjerde raad ik iederen kweeker aan er zorg voor
te dragen na de cultuur ramen, schoten, ribben en
palen, kortom alles wat tot den bak behoort, grondig
te ontsmetten, zoo mogelijk met formaline.
Ik raad dan de volgende wijze van werken aan; alles
wat mogelijk is door onderdompeling te ontsmetten,
dit zal zeker beter resultaat opleveren dan sproeien,
alles wat niet gedompeld kan werden, moet met zorg
worden gesproeid, ook met formaline. Vruchtboom-
carbolineum geeft zulke goede resultaten, al is het
voor hout en ijzerwerk verre te verkiezen.
Want een onaangename en schadelijke eigenschap van
formaline is het sterk aantasten van de jjzeren onder
deden der ramen, wat de levensduur benadeelt. Rest
mij nog te vermelden, ,om de planten na den oogst
zorgvuldig op te ruimen, en radicaal te vernietigen
wat eveneens geen gemakkelijke taak is. Toch verdient
het aanbeveling hieraan volle aandacht te schenken;
iedere kweeker zal de hem passende manier moeten
vinden.
Hoewel wetende verre van volledig te zijn, hoop ik
toch bereikt te hebben, dat tongen en pennen los
komen en vaardig worden.
Eventueele vragen, opmerkingen, enz. te zenden aan
den Nederlandschen Landstand, te Goes.