maakt bekend
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening
vrijdag 28 Augustus
DB LANDSTAND
pag. 12
zijn portie groenvoer hebben. Dat wil zeggen, dat
zomers iederen dag weer een flinke hoeveelheid gras
en onkruiden zal moeten worden verzameld om het
afval van groenten, dat thans uiterst gering is, aan
te vullen. Met het ouder worden van het konijn stijgt
de behoefte aan voer. Eiken dag weer groenvoer ver
zamelen ieischt veel tijd, vooral als in een droge, warme
periode de planten weinig groeien. .En heeft men veel
dieren, dan moet er zooveel groen worden gezocht, dat
6f de konijnenhouder de slaaf van zijn dieren wordt,
óf de dieren te kort komen. Alleen op de boerderij,
waar steeds vrijwel groenvoer beschikbaar is, kunnen
zonder bezwaar meerdere dieren worden gehouden.
Voederverbouw voor konijnen is onder de huidige
omstandigheden niet verantwoord. Ook wanneer dit
wel zou kunnen dan is hier veel meer grond voor noo-
digf, dan in het algemeen wordt aangenomen. Beschikt
men over groentenafval van groentehandelaren of
kweekers, dan moet men wel bedenken, dat de be
schikbare hoeveelheden niet steeds even groot zijn.
Naast perioden van grooten aanvoer komen tijden
voor, dat er vrijwel geen groenten, waarvan het afval
voor konijnen bruikbaar is,^ aan de markt komen.
Eet men de aardappelen in de schil, dan blijven er
geen aardappelschillen voor de konijnen. De velletjes,
die er na het koken worden afgepeld zijn waardeloos.
Wat de verzorging betreft, eiken week moet het hok
worden schoon gemaakt, dus moet er ook eiken week
schoon stroo beschikbaar zijn. In den zomer is er maar
weinig strooisel in het hok noodig, doch 's winters
heeft het konijn behoefte aan een flink stroobed.
Heeft men dit alles goed overwogen, dan is het tijd
om een konijn te gaan koopen. We -hebben dan de
keuze tusschen een raskonijn of een rasloos konijn
z.g.n. landkonijn. Velen huldigen nog steeds het geheel
onjuiste principe, dat een konijn een konijn is, en koo
pen dan wat hun voor de hand komt, met maar al
te vaak ziekte en sterfte tot gevolg.
Heeft men geen verstand van konijnen, koop dan uit
sluitend bij een vertrouwd adres, en. zoo men hierover
niet beschikt, ga dan eens praten met het bestuur
van de plaatselijke Konijnenfokkersvereeniging, ter
wijl daar ook de vakpers ter inzage ligt, waarin gere
geld aanbiedingen in de .'verschillende rassen voorko
men.
Gaat men zelf konijnen koopen, koop dan nooit jonge
dieren die in massa op de markt worden aangevoerd,
doch koop een jong konijn steeds bij de moeder, zoo
dat men kan zien hoe het moederdier er uit ziet en
hoe de andere jongen lijken. Ziet het geheel er min
der goed uit, koop dan liever niet. Het hok moet
schoon en goed verzorgd zijn, want vuile hokken vor
men een broeinest van ziektekiemen zoodat de jonge
dieren hiermede gemakkelijk worden besmet hetgeen
de kans op ziekte en sterfte verhoogt. De jonge die
ren moeten er allemaal goed uitzien. Zijn er minder
goede diertjes of achterblijvers bij, koop dan van dien
toom geen dieren, want dit wijst op zwakte of be
smetting. De nu nog goede jongen dragen misschien
de ziektekiemen reeds bij zich, zoodat de mogelijkheid
bestaat dat ze hieraan later ook ten gronde gaan.
Jonge konijnen moeten levendig zijn. Ze moeten er ge
vuld en mollig uitzien, met glad en glanzend haar.
Hebben zij ruw glansloos haar, zijn ze te mager met
dikke buikjes, dan zijn ze vrijwel ten doode opgeschre
ven, want dit zijn de verschijnselen van trommelzucht
en coccodiosis. Soms komt het voor, dat de lichaams
vorm afwijkt. D& is een ziekelijk degeneratie verschijn
sel. Let daarom steeds op de goede lichaamsbelijning
en op een goeden pootstand. Aan het nut-konijn behoeft
men geen tentoonstellingséischen te stellen, doch wel
moet men er voor zorgen dat het dier goed is ge
bouwd. Hierop mag nooit worden toegegeven, want
voor een nut-konijn zijn zoowel goede gezondheid als
een sterke constitutie eerste vereischten. Afwijkin
gen in den lichaamsbouw zijn teekenen van degenera
tie en dat is iets wat wij angstvallig moeten vermij
den. Alleen een in elk opzicht gezond en goed gebouwd
konijn kan maximale resultaten opleveren.
Het jonge konijn mag ook niet te jong zijn wanneer
het verkocht wordt. Het gebeurt helaas nog, dat de
diertjes op een, leeftijd van vier weken bij de moeder
vandaan worden genomen. Ze zijn dan nog veel te
jong om de moedermelk geheel te ontberen en om
van uitsluitend' vast voedsel te leven. Het gevolg is
dan ook veel spijsverteringsstoornissen, veel coccidio-
sis en eemzeer hoog sterfte-percentage. Wanneer dan,
wat inderdaad gebeurt, de voedster weer direct wordt -
gedekt en er na een maand wéér een toom jongen is,
die weer op een leeftijd van vier weken de deur uit
gaan en dit zoo door gaat, dan heeft dit onherroepelijk
ten gevolge: èn een groote verzwakking van de voed
ster èn een sterke daling van de levenskracht van de
jonge dieren, hetgeen mét zekerheid leidt tot 'een
groote sterfte onder de dieren. De jonge dieren moe
ten minstens 8 weken bij de voedster blijven. Eerst
dan zijn ze zoover, dat ze, zonder dat er moeilijkhe
den behoeven «voor te komen, op een rantsoen van uit
sluitend vast voedsel kunnen leven.
Men geeft de voedfeter dan 2 a 3 weken rust alvorens
deze weer te laten dekken. Koopt men jonge dieren
uit de massa op de markt, dan weet men niet waar
ze vandaan komen en of het in die stal wel in orde
was. Onder de vele konijntjes die daar bij «elkaar in
één hok zitten, bevindt zich zelfs in het gunstigste
geval altijd wel eens een paar, dat niet in orde is en
nu mooi de gelegenheid krijgt ook de anderen, die
Instelling van het Hoofdbedrijfschap
voor Tuinbouwproducten en de
daaronder ressorteerende
Bedrijfschappen
Met ingang van 15 Augustus 1942 heeft de Secreta
ris-Generaal van het Departement van Landbouw en
Visscherij op grond (van het Organisatiebesluit Voed
selvoorziening 1941 ingesteld het Hoofdbedrijfschap
voor Tuinbouwproducten met. de daaronder ressortee
rende Bedrijfschappen voor Groenten en Fruit, voor
Sierteeltproducten en voor Tuinbouwzaden. Deze or
ganisaties zullen geleidelijk de werkzaamheden over
nemen van de Nederlandsche Groenten- en Fruit-
centrale en van de Nederlandsche Sierteeltcentrale.
Het gebied van de voedselvoorziening, waarvoor het
Hoofdbedrijfschap en de Bedrijfschappen zijn ingesteld,
omvat in het algemeen den teelt, den afzet, den
handel, den in- en uitvoer en de be- en verwerking
van alle producten, die tot dusver tot het terrein
van bovengenoemde Central en behoorden.
Aan het Hoofdbedrijfschap voor Tuinbouwproducten
met zijn Bedrijfschappen is evenals aan de reeds
bestaande Bedrijfsorganisaties en Onderbedrijfsorga
nisaties op het gebied van de Voedselvoorziening,
welker naam dezer dagen in die van Hoofdbedrijf
schap en Bedrijfschap is gewijzigd als publiek
.rechtelijke lichamen in den zin van artikel 152 van
de Grondwet verordenende bevoegdheid toegekend. De
door de Organisatie-Commissie voor het Bedrijfsleven
ingestelde of nog in te stellen bedrijfsgroepen, onder
bedrijfsgroepen, vakgroepen en ondervakgroepen zullen
bij de werkzaamheden dezer organisaties worden
ingeschakeld. Ieder, die werkzaam is op het gebied,
$at de nieuwe organisaties bestrijken, zal tot haar
behooren.
Het Hoofdbedrijfschap of het Bedrijfschap voor
Groenten en Fruit kan bepaalde werkzaamheden tot
uitvoering van zijn verordeningen en besluiten op
dragen aan de veilingen, werkzaam op het gebied
van het Bedrijfschap voor Groenten en Fruit; deze
opdrachten zullen in het algemeen gegeven moeten
worden via het Centraal Bureau van de Tuinbouw
veilingen in Nederland. Deze organisaties zijn ver
plicht haar medewérking te vêrleenen.
Samenstelling, inrichting en bevoegdheid van het
Hoofdbedrijfschap en de Bedrijfschappen zijn geregeld
in vier reglementen, die bij de beschikking van hun
instelling zijn gevoegd en die gepubliceerd zijn in de
Staatscourant van 20 Augustus 1942.
Aan de nieuwe organisatie wordf verbonden een
Aan- en Verkoopbureau van Tuinbouw- en Sierteelt
producten, dat belast is met eventueele coihmercieele
transacties en rechtstreeks onder toezicht staat van
den Directeur-Generaal van de Voedselvoorziening.
Het reglement van dit Aan- en Verkoopbureau is
eveneens bij de beschikking gevoegd.
inleveren, boven den richtprijs een nog nader vast te
stellen premie toe te kennen. Mocht evenwel blijken,
dat partgen winterrogge ten onrechte als zomerrogge
werden aangeboden, dan zal aan den desbetreffenden
teler tot dekking van de kosten voor onderzoek en
administratie een nog nader vast te stellen bedrag
op den classificatieprijs voor winterrogge in minde
ring worden gebracht
I
Zomerrogge oogst 1942 voor
zaai-doeleinden
Het Bedrgfschap voor Zaaizaad en Pootgoed maakt
bekend, dat mede in verband met de mogelijkheid,
dat een gedeelte van de rogge in den komenden
winter zal uitvriezen, het noodzakelijk is de geheele
opbrengst van zomerrogge oogst 1942 voor zaaidoei-
einden te reserveeren. Den telers wordt op de nood
zakelijkheid gewezen zoowel bij dorsching als bij in
levering de partijen zomerrogge goed afzonderlijk te
houden.; N
Het ligt in de bedoeling aan telers, die zomerrogge
Veehouders leverden te weinig melk af
De Overheid maakt van haar
bijzondere bevoegdheden
gebruik
Het is reeds herhaaldelijk betoogd, dat in deze
tijden van uiterste beperking op het gebied van de voe
ding, de Overheid niet kan toestaan, dat waardevolle
voedingsmiddelen of grondstoffen aan hun bestemming
worden onttrokken, hetzij opzettelijk, hetzij door onbe
kwaamheid of nalatigheid. Daarom zijn den Secreta
ris-Generaal van het Depart, van Landbouw en Vis
scherij - bij Besluit van 23 Juli vérgaande bevoegd
heden toegekend tegenover boeren, die hun taak
ten behoeve van de voedselvoorziening op onvoldoende
wijze vervullen. Gelukkig ziet het overgroote deel
van onze boeren het groote belang van het juist
naleven der opgelegde verplichtingen ten behoeve vau
de voedselvoorziening in, doch nog steeds zijn er boe
ren, die door hun handelingen den normalen gang van
zaken verstoren. In deze gevallep, waarin de boer dus
zijn verplichtingen tot in- of aflevering van producten
niet nakomt, kan thans de inlevering van andere
producten worden opgelegd. Bij de aankondiging van
deze ingrijpende bevoegdheden is medegedeeld, dat
men er op kan rekenen, dat er zonder aarzelen gebruik
van zal worden gemaakt en wel in het bijzonder
ten aanzien van hen, d'ie ondanks alle gegeven
waarschuwingen zijn blijven voortgaan met hun
knoeierijen en daarmede aan de voedselvoorziening
groote schade hebben toegebracht.
Dat dit geen ijdele woorden zijn geweest moge daar
uit blijken, dat de Secretaris-Generaal thans aan 13
veehouders in de provincie/ Drenthe, Gelderland, Zee
land en Limburg de plicht heeft opgelegd tot inleve
ring van een deel van^hun veestapel.
Na een diepgaand onderzoek is komen vast te staan,
dat deze veehouders in verhouding tot het aantal
door hen gemolken koeien over een lange periode
veel te weinig melk aan de fabriek hebben geleverd
of anderszins melk aan het normale distributie
proces hebben onttrokken.
Veehouders in Azewijn (gem. Bergh), Nijkerk en St.
Kruis (gem. Aardenburg) zullen acht koéïèn moeten
inleveren, een andere veehouder te Nijkerk en vee
houders te St. Geertruid en Vierakker (gem. Warns-
veld), zijn ^verplicht tot inlevering van resp. zeven,
vijf en vier koeien, een veehouder te Voerendaal en
twee veehouders té Meppel, zullen afstand moeten
doen yan drie koeien, terwijl veehouders te Biervliet,
Oostburg, Stein en Assen ieder twee koeien zullen
moeten missen.
Deze inlevering beteekent een extra-inleveringsplicht
boven de normale'verplichte veelevering; de dieren,
die tegen vergoeding worden overgenomen, moeten
in natura worden geleverd, d. w. z. dat hiervoor geen
bons worden aangenomen. Het Bedrijfschap voor Vee
en Vleesch zal voor deze -veehouders het maximum
aantal aan te houden koeien naar evenredigheid ver
lagen; dit beteekent, dat voor hen het maximum
lager zal worden vastgesteld d&A normaal naar de
geldende maatstaven het geval zou zijn geweest.
mogelijk goed zijn te besmetten. Wees daarom uiterst
voorzichtig bij den aankoop.
Wat de keuze raskonijn of landkonijn betreft, dient
men steeds de voorkeur te geven aan een raskonijn.
Van een landkonijn is over den erfelijken aanleg niets
bekend, terwijl bovendien meestal het type niet over
eenkomt met wat wij als het beste vleeschtype be
schouwen. De raskonijnen zijn reeds jaren in handen
geweest van fokkers, die hun beste krachten aan het
verbeteren van den stam hebben besteed. Verder heeft
.een raskonijn dit voor, dat, zoo men eens mocht be
sluiten om een voedster niet te slachten, doch er een
nestje bij te fokken, men de-jonge dieren die men
toch niet allemaal aan kan houden, als rasdier veel
beter tegen hooger prijs kan verkoopen, dan bij ras-
looze dieren. Het zal zeer zeker 'wel eens voorkomen
dat b.v. de kinderen zich zoo aan een konijn hechten,
dat het bijna een lid van het gezin geworden is en
men er tenslotte niet meer aan denkt het dier te
slachten. Dan heeft men meer aan een raskonijn, niet
alleen voor de fokkerij, doch ook omdat het oog ook
iets wil en een goed type rasdier meer voldoening
schenkt. Het koopen van een volwassen konijn geeft
migder risico, want men kan het dier toetsen aan de
standaardeischen. Het beste-is om in dergelijke geval-
len tentoonstellingen te bezoeken en zoo mogelijk daar
een dier aan te koopen. Dit geldt echter alleen voor
hen die van plan zijn rasdieren te fokken. Voor den
doorsnee konrjnenhouder, die een konijn houdt om een
goedkoope bout- te produceeren is het den aangewezen
weg een johg diertje van plm. 8 weken te koopen en
dit met behulp van afvalstoffen voor de slacht op te
kweeken. Bij keuze van het ras is het in elk opzicht
gewenscht zich te houden aan één van de bekende
nutrassen t.w. Fransche Hangoor, Blauwe Weener,
Witte.Weener, Groot Zilver of Groot Chinchilla. „Niet
alle hout is timmerhout" en men dient er daarom ook
bij de rasdieren terdege op te letten, dat moeder en
jongen typische vertegenwoordigers van het ras zijn.
Ter voorkoming van teleurstellingen is het dringend
gewenscht bij den aankoop van een konijn, daaraan de
uiterste zorg te besteden. Het beste doet de toekom
stige konijnenhouder, als hij zelf niet* deskundig ge
noeg is, om zich tot het bestuur van een plaatselijke
konijnenfokkersvereeniging te wenden.
Rijksvoorlichtingsdienst voor de
Pluimveeteelt van de Directie
van den Landbouw te Beekbergen