HEEMKUNDE
De taak van het hoerendom voor dezen tijd
VRIJDAG 28 AUGUSTUS
DE LANDSTAND
PAG. 2
Zeker is het niet iets wat behoeft af te schrikken,
maar wel is het zoo, dat menigeen zich beter zal
moeten verdiepen in hetgeen hier is gezegd, indien
hij althans nog een greintje plichtsgevoel heeft t.o.v.
de toekomst van ons volk.
ECONOMISCHE SAMENWERKING
AN deze min of meer politieke vraagstukken
stappen we tenslotte over naar een meer economisch
onderwerp, al houdt ook dat met het bovenstaande
zeer nauw verband. Op onze redactietafel verscheen
namelijk een afdruk van een voordracht, gehouden
in Bulgarije door Ministerialdirector Dr. Walter,
verbonden aan het Reichsernahrungsministerium te
Berlijn. Deze voordracht heeft hoofdzakelijk betrek
king op de samenwerking* op landbouwgebied tus-
schen Duitschland en Bulgarije, maar bevat toch ook
jïassages, waarbij de samenwerking op dit gebied in
geheel Europa betrokken is en die dus ook voor onzen
Nederlandschen landbouw en in het bijzonder voot
onze tuinders van belang zijn.
Nadat spr. er op gewezen heeft dat de Duitsche
markt het afzetgebied is voor de voortbrengselen
van de fruit-, groenten, en zuidvruchtenteelt van de
meest verschillende landen, vervolgt hij:
„De ervaringen van de laatste 10 jaren hebben aan
getoond, dat de^afzet van voortdurend stijgende hoe
veelheden tegen prijzen, waarbij ook de producent
aan zijn prijs komt, .slechts mogelijk is, als aanbod
en vraag van de verschillende landen op de Duitsche
markt eenigszins geregeld wordt. Wy hebben in vroe
ger jaren, het verschijnsel gehad, dat in tijden van
hoofdseizoen voor bederfelijke producten, een geweldig
aanbod van de verschillende landen op de Duitsche
markt samenviel, zoodat de waren, ALS ze al ver
koopbaar waren, tegen spotprijzen moesten worden
verkocht, die niet alleen de producenten van de
leverende landen, maar tevens den Duitschen landbouw
zware schade berokkenden. Hieruit toch is de vroeger
ontstane tegenzin van den Duitscheif landbouw, in
het bijzonder van den Duitschen tuinbouw, tegen den
invoer uit landen, die ten aanzien van het klimaat
bevoorrecht zijn, ontsproten. Wij hebben vóór den
oorlog gemeenschappelijk pogingen gedaan, om dit
kwaad te stuiten. Wij hebben getracht, door den
naar tijdstip en* hoeveelheid geregelden invoèr naar
Duitschland een 'ineenstorten van de pryzen te voor
komen. Tot op zekere hoogte is dit ook gelukt, maar,
zooals gezegd, slechts tot op zekere hoogte. In wedeiv
keerig belang dienen wij er in het vervolg voor te
zorgen, dat het aanbod op de Duitsche markt overeen
komt met het gegeven opnemingsvermogen daarvan.
Tot dat doel zullen wij ook onderhandelen met de
andere leverende landen; voor een gedeelte zyn deze
onderhandelingen reeds- ver gevorderd.
Wij behartigen daarbij niet alleen de belangen van
de producenten der verschillende landen, maar min
stens evenzéer die van de verbruikers. Tot heden was
het zoo, dat in enkele maanden, zelfs weken, een
overgroot aanbod 6p de Duitsche markt heerschte,
maar dat gedurende de rest van het jaar juist (Je
minder koopkrachtigen zich geen groenten of fruit
konden koopen. Wij hebben er echter belang by, spe
ciaal voor onze arbeiders gedurende het geheele jaar
het genot van fruit en groente in den een of anderen
vorm tegen draaglijke prijzen mogelijk te maken. Hier
toe dienen eerstens het vervroegen of vertragen van
de oogsten door geschikte methoden van verbouw en
verder de diverse verduurzamingssystemen, zooals
drogen, verpulpen, bevriezen, natte conserveering, enz.
Dit levert een heele reeks van voordeelen op, zooals
het benutten van de beste' Waren voor versche ver
zending, die steeds de hoofdzaak blijven zal, den uit
voer van minder duurzame waren in verduurzaam
den vorm, het opvangen van een tijdelijk te groot
aanbod, besparing van ruimte, vracht, enz."
Het vorenstaande moge reeds een kleine proeve zijn
van de economische samenwerking die in het Europa
van morgen tot een juiste ordening en grootere wél
vaart kan leiden. Ze geeft zeker velen onzer stof
tot overdenking en hopelijk kracht tot daden.
TER HAAR
Middelen tot beoefening der
xudoor W. E. M. Eggink
Een en ander geschiedt onder leiding van het
bureau 1 E Vormingvan den Landstandwelke
onderaf deeling mede de vorming van de boeren
zelf (I Ade landarbeiders (I B) en de land
vrouwen (IC) verzorgten ook de speciale scho
ling in de daartoe speciaal geëigende vakken
der boerenleiders en afdeeling s- en onder af dee
ling sleidersfsters) ter hand neemt, terwijl zij
tevens toezicht houdt, dat het vakonderwijs
b.v. mede door het geven van heemkunde van
den arbeid in denzelfden geest gedoceerd
wordt. De onderaf deeling I A Sibbe en erf, de
boerb.v. dient wat haar leiding betreft natuur
lijk speciaal geschoold te zijn in boerensïbbekunde
en boerenerfrecht. Naast deze onderdeelen dient
de landjeugd haar heemkundige kennis nog te
vergrooten door excursies naar streekmusea en
heemkundige tentoonstellingen. Ook opgravingen
in de buurtmoeten de belangstelling van de
landjeugd in ieder gevalhebben. Eveneens moet
de geleidelijke bewoonbaarmaking van hun bodem
(ontwatering e.d.), alsmede de geschiedenis van
juist hun streek of gewest in den vaderlandschen
landbouw en het type hunner boerderijen en be
drijf sqp erin g natuurlijk tot in onderdeelen door
hen bestudeerd worden. Ook is het juist deze land
jeugd de agrarische jongeren die de dorps
avonden met heemkundig verantwoord tooneel-
spel, zangmuziek en volksdansen tot hoogtijden
in het boerenjaar kunnen maken. Tevens moet
hun sportbeoefening in de lijn zijn (en wat i&
er meer in de lijn, dan de landelijke ruitersport
Voorts diénen de landvrouwen zich in hetbij
zonder bëzig te houden met de volkskunst en
huiskunstnijverheid, terwijl die dorpsavonden
voornoemd tevens gevuld kunnen worden met -
voordrachten uit de volksliteratuur en het volks
lied, en met lezingen over heemkundige onder
werpen als, zeden en gewoonten, waarbij de
kleederdracht vanzelf ter sprake komt), bijgeloof
en volkswetenschap en speciale hoofdstukken uit
de genoemde andere heemkunde-onderdeelen
SCHEMA
A. Algemeene heemkundedeze omvat:
1. De aardkunde of geologie, in oer geschiede
nis of archeologie, geschiedenis of historie
en tegenwoordige tijd of heden.
2. De plantkunde eveneens in oer geschiedenis,
geschiedenis en tegenwoordige tijd of heden.
3. De dierkunde eveneens in oer geschiedenis,
geschiedenis en tegenwoordige tijd of •heden,
Jf. De geleidelijke bewoonbaarmaking van onzen
bodem.
5. De rassenkunde; 5a. erfelijkheidsleer, 5b.
erf gezondheidsleer.
B. Bijzondere heemkunde; deze omvat, behalve
de vijf onderdeelen der algemeene heem
kunde op het bijzondere heem toegepast: I
De Sibbekunde; II. De volkskunde.
I. Sibbekunde:
6. Sibbekunde met de haar aanverwante we
tenschappen: 6a. Genealogie, 6b. Heraldiek
6c. Naamkunde.
7. Het volksrecht en de sibberechtspraak, 7a.
Erfrecht.
II. Volkskunde:
8 Kennis der symbolenzinnebeelden, teekens
en merken, gedenksteenen en grafzerken.
9. Kennis van den arbeid: 9a. soorten van be-
drijven in bepaalde streken en 9b. Bedrijfs
gebouwen enz.
10. Kennis van werktuigen en voertuigen en
gereedschap bij den arbeid.
11. Kleederdracht.
12. Zeden en gewoonten.
13. Het geloof en de levens- en wereldbeschou
wing, 13a. Godsdienstgeschiedenis, 13b. Ge
loofsleer.
lJf. Het bijgeloof.
15. Taal- en dialect-kennis.
16. Volkskunst en huiskunstnijverheid.
17. Spel of „de Muzen", a. volksdanskunst, b
muziek, c. tooneel, d. vertelkunst en e. zang.
18. Sport
19. Volkslitteratuur, mythen, sagen en legenden,
sproken, volksverhalen, etc.
Volkslied.
Posthuma, die ook nu als voor 25 jaar weer op de
"bres 'staat, heeft moeite zich gehoor te verschaffen.
Welnu, de afd". Volk en Bodem van den Ned. Landstand
zal hem uaarin steunen en ik roep bij deze de mede
werking in van allen die zich geroepen gevoelen met
ons samen te werken.
Finsterwolde ,',Lindenhof" T. E. BONTKES
Hoofd van Hoofdafdeeling I
Volk en Bodem
Aan het Duitsche nationaal-socialisme was het reeds
voor den oorlog gelukt het boerendom de plaats te
doen innemen, die het van rechtswege toekwam.
De oorzaak hiervan was dat het een plaats had ge
kregen in de wereldbeschouwing, waarvan het natio
naal-socialisme uitging.
Waar het boerendom als begrip in de wereld
beschouwing verdisconteerd wordt, is het ook zeker,
dat uiteindelijk in de economische structuur dezer
wereldbeschouwing zijn plaats daaraan overeen
komstig veilig gesteld wordt. In de demo-liberale
gedachtenwereld bestond de boer niet, was hij een ge
woon zakelijk ondernemer, met^ hoogstens het doel
zooveel mogelijk geld uit zijn zaak te maken.
Eii daar hij zuiver zakelijk gezien niet tegen andere
ondernemers kon concurreeren, werd hij in het publieke
leven niet geteld.
De grootste grief van den boer in het verleden was,
dat hij niet gerekend werd, de grief van den arbeid
in het algemeen.
Waar nu de boer en de arbeider, direct in de wereld
beschouwing zijn opgenomen, wordt niet alleen hun
bestaanszekerheid, maar vooral ook hun staats
burgerschap gewaarborgd. En om deze gelijkgerechtigd
heid vóoral was het beiden te doen.
Zoolang echter haar streven was ondergeschikt ge
maakt aan de eischen naar een betere positie en naar
meer loon, was het resultaat onbevredigend, al was
ook hier en daar in de positie 'en ii^ de belooning
eenige verbetering ingetreden.
De boer noch de arbeider loopt tenslotte warm voor
een meerdere geldelijke belooning, die hem als aalmoes
wordt toegeworpen.
Anders wordt dit indien op grond van zijn prestatie
van een taak, die hem is opgelegd in het volksverband,
het doel van zijn arbeid erkend wordt.
Het is nu het grootste succes van het nationaal-
socialisme in Duitschland, dat deze dingen reeds voor
den oorlog daar in groote trekken hun beslag hebben
gekregen.
En het is vooral de psychologische zijde dezer proble
men, die daar goed is bekeken en juist is aangevoeld.
Dit heeft daar de kracht ontwikkeld van het derde Rijk.
Nationaal-socialisme is de eenling zoowel als de groep
hun taak aan te wijzen in het algemeen volksverband,
zoodat de eenling zich door het algemeen voelt
opgeheven*-
Het is een verdieping van het persoonlijkheidsbewustzijn.
Om een voorbeeld te noemen, in Nederland was zich
het boerendom niet bewust, van zijn taak.
Er waren wel vereenigingen van beroepsgenooten, die
ten doel hadden den landbouw vooruit té brengen en
dat ook perfect deden, maar het boerendom als zoo
danig werd niet bewust gevoeld, het was in de
liberale leer vervlakt en versplinterd.
Aan een cultureele taak in het volk dacht men
niet eens.
Dat het Duitsche boerendom de hoekpijlers werd van
het nationaal-socialisme kwam doordat het boerendom
daar zichzelf bewust werd, dat het zich in menig
opzicht als drager van het volksleven gèvoelde.
Ten eerste als de voedselvoortbrenger.
Ten tweede als noodzakelijk agrarische basis van de
algemeen economische ontwikkeling.
Ten derde als de jeugdbron voor het volk.
Ten vierde als de drager van de karakteristieke
volksstijl.
Ten vijfde in het geheel als de levensbasis van het
vojk.
Men zal mij toegeven, dat deze vijf punten iets geheel
anders zijn. dan tot nog toe de landbouwvereenigingen
op hun program schreven.
Het is dan ook niet meer of minder dan het binnen
treden van den boer in de cultuur van een volk.
Ook vroeger bestond de landelijke invloed op het volk,
maar de gewone boer was zich er niet van bewust
en de stedeling onttrok zich er minachtend aan, ook
niet wetend, dat hij met zijn geheele stedelijke cultuur
in eenige generaties reeds naar de maan was, omdat
op den duur de mensah in de groote stad niet kan
leven.
Het verschil van nu en vroeger is, dat toen onbewust
de landelijke kracht wel zijn invloed deed gevoelen,
maar dat ze zoo geremd werd, dat de tegenkrachten
vrij^spel met haar hadden en dat nu, waar deze kracht
bewust geleid, verzorgd en geacht begint te worden,
voor het gansche volk dien invloed duidelijk zichtbaar
wordt.
Dit alles was reeds voor den oorlog ingetreden in
Duitschland.
In ons land waren de tegenkrachten veel grooter.
De invloed van de zee had hier de landelijke kracht
overwoekerd, de nationale eigenaard, het volksche
geweten, was reeds lang verstomd.
De Jood dreef naar boven en zijn tegenpool, de volksche
menscih, de boer werd er onder gehouden^
Het begrip boerendom bestond niet meer, de boer werd
tot een caricatuur verlaagd.
Het geneesmiddel is het nationaal-socialisme, is de
wereldbeschouwing, die weer den mensch terugvoert
naar zijn eigen heem en aan boer en heem en arbeid
zijn volksche beteekenis hergeeft.
En nu is het vooral de taak van de afd. I „Volk en
Bodem" pm het boerendom bewust te doen worden
van zichzelf en van die taak in het volk. Met andere
woorden het begrip boerendom wakker te roepen.
En aan den anderen kant het geheele volk van deze
boerenidee te doordringen.
Het mag nu wel reeds een kwart eeuw zijn geleden,
dat schrijver dezes aan minister. Posthuma zijn denk
beelden hierover uiteenzette en dat deze terugschreef:
„Gij zoudt moeten beginnen de landbouworganisaties
met uwe denkbeelden te doordringen."
Aan pogingen daartoe heeft het intusschen niet ont
broken, maar de remmende machten waren in ons
land te sterk, om het boerendom bewust te doen wor
den. Zelfs de stoot daartoe uit Duitschland, die noo'dig
was om ons volk te doen ontwaken is nog niet bij
machte dat boerendom wakker te schudden, en dr.