Nieuwe wegen
in het vrouwenhandwerk
VRIJDAG 28 AUGUSTUS
DE LANDSTAND
PAG. 8
Fig. 1. Deze figuur kunnen wij
zonder veel moeite uit gekleurd
papier knippen" en opplakken.
Maar zij kan ook dienst doen als
teelcening voor een borduur
werkje. Hoe men daarbij de
blaadjes kan merken toont fig. a
aan.
PË meeste vrouwen, ook op het platteland, hand
werken graag. Het is een bezigheid, die rust schenkt,
die ontspannend werkt. En bovendien, men heeft het
gevoel, dat men iets moois maakt, dat men iets schept.
Zoo moet het althans zijn. Want tegenwoordig is het
maar al te dikwijls zóó, dat men het handwerken
alleen als ontspanning beschouwt en maar het een of
andere werkje ter hand neemt, zonder zich af te vra
gen, of het nu wel werkelijk mooi is, wat men maakt.
En dat vindt wel zijn oorzaak daarin, dat wij geen
stijlgevoel meer hebben. Het is een algemeen verschijn
sel, dat zich 'zoowel in de stad als op het land voor
doet, omdat juist daar de boerenvrouw tot voor een
honderd jaar zoo'n sterk ontwikkeld stijlgevoel bezat.
Dat zien wij nu nog duidelijk aan de voorwerpen en
dingen, die zij toen in haar huishouden gebruikte en
die voor een groot deel met de hand vervaardigd waren;
dat zien we ook aan datgene, wat zij zelf maakte, haar
handwerk dus. Dat is voornamelijk het linnengoed,
lakens, sloopen en handdoeken, maar ook lijfgoed, kou
sen, handschoenen enz.
Wij moeten niet vergeten, dat in vroeger eeuwen b.v.
de geheele vlasbewerking op dé boerderijen in handen
der vrouwen was% Spinnen en weven, het maken van
het weefsel en alle bewerkingen, die eraan vooraf gin
gen, dan het versieren van de stof, dit geheele gébied
beheerschte de boerenvrouw.
Toen de machines dit alles goedkooper en vlugger kon
den gaan doen, sprak het wel vanzelf, dat de vrou
wen zich steeds minder bezig hielden met dit lang
durige en tijdroovende werk. Nog vele andere omstan
digheden droegen er toe bij, dat de plattelandsvrou
wen hun tijd voor andere zaken gingen besteden en
niet meer de lange winteravonden het spinnewiel lie
ten snorren of den weefboom bedienden.-' Het was een
natuurlijke ontwikkeling, die op zichzelf ook niet te
betreuren zou geweest zijn, ware het niet, dat de vrou
wen hu hun groote kennis omtrent stof en weefsel en
hun natuurlijk gevoel voor de versiering van dat weef
sel kwijt raakten. Het nieuwe bracht zooveel gemak
ken, net kwam zoo snel en zoo overweldigend, dat men
niet besefte, dat er veel moois eD goeds verloren ging.
De stedelijke beschaving stroomde over het land, zij
bracht veel gemak, veel, dat met weinig geld en wei
nig moeite te krijgen was. Eerst nu, nu de grootje
glans verbleekt is, begint het totons door te drin
gen, dat wij veel verloren hebben, veel wat goed en
schoon, was. Wij zullen op vele punten geheel nieuw
moeten beginnen, met de kennis en de ervaring, die
wij in de afgeloopen jaren hebben, opgedaan, maar
aanknoopend aan het goede en mooïé, dat in vroeger
tijden de stijl van den' boer uitmaakte.
Zoo is het ook met het handwerk. De goedkoope bazar-
achtige patronen kunnen ons niet meer bevredigen.
Zij zrjn volkomen leeg, zij hebben ons niets te zeggen.
Wij willen voor ons handwerk nieuwe vormen zoeken,
wij willen een handwerk maken, waaruit onze eigen
boerenstrjl spreekt.
Het spreekt wel vanzelf, dat wij nu bij--handwerk in
de eerste plaats denken aan de versiering, want het
maken van het weefsel zelf, het spinnen en weven-'
levert voor vele vrouwen meer moeilijkheden op, dan
het bewerken van een weefsel. Toch zal ook het spin
nen en weven weer zijn intrede doen op de boerderij
en als handwerk in eere hersteld worden.
Maar om nu te beginnen bij dat, wat binnen het be
reik van iedere vrouw ligt, wil ik mij hier beperken
tot de versiering van de stof. Want zelfs in dezen tijd,
die ons nog zooveel extra beperkingen oplegt bij het
verkrijgen van stoffen, kunnen wij toch zonder veel
moeite beginnen met ons zelf op te voeden in het goede
O - - O
O O O O O O
Fig. 4. Ook met heel eenvoudige figuurtjes kan nog een
aardig randje worden samengesteld. Doet het niet denken
aan de eerste crocusjes, die in het voorjaar te voorschijn
komen?
handwerk. Want wij zullen klein, en eenvoudig moeten
beginnen.
Wij nemen ons dus allereerst voor geen voorgetee-
kende patronen meer in dei^ winkel te" koopen. 2elf
zullen wij onze patronen ontwerpen en het zal blijken
in het geheel niet zoo moeilijk te zijn al's velen denken.
Wanneer wij echter zeggen te willen aanknoopen aan
het goede uit den vroegeren tijd^ dan moeten wij dat
eerst leeren kennen. Nu is er helaas zeer veel van
dat oude goede handwerk in den loop der jaren uit de
boerderijen verdwenen, maar er .is toch nog wel iets
van over. Sommigen zullen het misschien ook als waar
deloos op zolder hebben gezet: een oude kist, een koek-,
plank, een wafelijzer, een oude koperen beddepan, een
letterlap. Nu zullen wij deze dingen echter met andere
oogen bekijken; nu zien wij hoe. stijlvol ze waren, hoe
hun versiering eenvoudig was meestal, maar passend
bij het materiaal waarvan het voorwerp gemaakt was,
hoe die versiering niet leeg en hol was, fnaar vol
inhoud. En wanneer wij dergelijke voorwerpen goed
tot ons laten spreken, ze goed bekijken en vergelijken
met de stijllooze dingen uit de stadswinkels, dan kun
nen wij, daarvan uitgaande, komen tot een eigen goed
handwerk.
Fig. 5. Op ruitjespapier overgebracht, toont de crocusjes-
rand zich ook zeer geschikt voor kruissteek.
Hoe dikwijls zien wij niet op de genoemde voorwer
pen als versiering een tak met bladeren en bloemen,
soms groeiend uit een pot, soms uit een hart. Dat is
een mooi beeld, direct ontleend aan de natuur, die zoo
dicht om ons is. En toch is deze bloemtak niet natuur
getrouw, het is geen afbeelding van een echte bloem,
neen, het is er een zinnebeeldige voorstelling van.
Immers, hét is onmogelijk om in. hout een echte bloem
te zagen, of deze in koper te slaan, of met hoekige
kruissteken de rondè vormen van bloembladen te bor
duren. Wij gaan er dus van uit, dat wij in ons hand
werk nooit natuurgetrouwe voorstellingen maken, maar
slechts zinnebeeldige. Door dén strengen en eenvoudi-
gen vorm, dien wij kiezen, wint deze zinnebeeldige voor
stelling aan inhoud.
In de tweede plaats moeten wij er voor zorgen,dat
de versiering in overeenstemming is met het materiaal
waarmee wij werken. Snijden wij in hout, dan wordt de
vorm anders dan wanneer wij op hout schilderen, of
op stof borduren. Houden wij steeds vast aan deze
twee grondregels, dan zijn we reeds een eind op
streek.
Maar nu komt wel de grootste moeilijkheid, n.l. het
ontwerpen zelf. Vele vrouwen verbeelden zich, dat ze
niet teekenen kunnen. Waarom zouden ze echter geen
eenvoudige lijnen en omtrekken kunnen teekenen, als
ze toch ook de zooveel fijner en ingewikkelder vormen
van het letterschrift hebben geleerd? Diegenen, die
angst voor het potlood hebben, kan ik aanraden het
eens met de schaar te probeeren. Velen gaat dit beter
af. Men neemt daartoe een stuk papier, vouwt dit dub
bel of vierdubbel al naar dat men noodig oordeelt en
zoo knipt men bloemvormen, bladeren, knoppen; bloem
potten en harten, zooals de teekening aangeeft. Door
een combinatie van deze vormen kan men dan de ge-
wenschte bloemtakversiering verkrijgen.. Knipt men
deze vormen uit gekleurd papier in verschillende kleu
ren en beplakt men hiermee doosjes, of papieren omsla
gen, dan heeft men reeds met eenvoudige middelen
een aardig handwerk gemaakt. Het spreekt vanzelf,
dat deze vormen kunnen uitgroeien. Men trekt de
omtrekken na op een stuk papier, brengt deze teeke
ning met kalkeerpapier of iets dergelijks over. op een
lap stof, en zoo heeft men een versiering voor een
theemuts, voor een boekomslag, voor een kussen. Ook
kan men den omtrek overbrengen op ruitjespapier;
dan vult men alle ruitjes binnen dezen omtrek in en
men heeft een patroon voor kruissteekwerk.
Het spreekt vanzelf dat we klein en eenvoudig begin
nen. Van overgeschoten restjes stof en garen of wol
kunnen wij op deze wijze werkelijk goede, stijlvolle
handwerkjes maken en, wat belangrijk is, "wij voeden
ons zelf op; wij dwingen onszelf ons rekenschap te
geven van wat wij doen en slechts zoo kunnen wij den
naam handwerkster weer met eere dragen, zooals eens
in vroeger tijden de boerenvrouw dien droeg.
E. M. VALETON
Fig. 2. Dezelfde teekening brengen wij over op ruitjespapier
en zoo maken wij er een kruissteekpatroon van. We moeten
er daarbij voor zorgen, dat de vormen zooveel mogelijk
hoekig en strak zijn, daar dit in overeenstemming is met
den vorm van de kruissteek.
Fig. 3. Een ander voorbeeld van een
bloemenspruit, ditmaal niet uit ëen
hart, maar uit een pot groeiende.
Fig. b. laat de werkwijze zien, Wan
neer wij deze teekening voor een
borduurwerk willen gebruiken.