Een goede grondbewerking geeft een gave productie Minerale vergiften Bekendmaking Nederlajicl voedt zich zelf! De invloed op enkele voorteelten Voedingsgewassen in eigen tuin Mededeelingen van de Directie van den Landbouw VRIJDAG XI SEPTEMBER J)E LANDSTAND j""^ E voedselvoorziening maakt het noodzakelijk, dat de productiemogelijkheden, welke de Nederlandsche tuinbouw bezit, zoo volledig mogelijk worden bewaard''. Aldus schreef de Inspecteur van den Tuinbouw en het Tuinbouwonderwijs, Ir. A. W. van de Plassche, in het Voorwoord van „De belangrijkste voorteelten in kassen en warenhuizen", door Ir. J. M. Riemens, een geschrift, dat als No. 27 verscheen in de reeks „Mededeelingen van den Tuinbouwvoorlichtingsdienst". In verband nu met deze voedselvoorzienihg is het van het grootste belang, dat de consument na den winter zoo spoedig als de huidige omstandigheden dit toe laten, kan beschikken over zooveel mogelijke versche en jonge, dus vitamine-rijke groenten. De tuinders, die zich voor deze taak geplaatst zien, hebben hierbij een groote handicap te overwinnen, n.l. een beperkte hoe veelheid brandstof. De distributie hiervan maakt het noodzakelijk, dat het teeltplan eerder dan anders gereed dient te zijn. Het belang van de voorteelt en de moeilijkheden, wat betreft brandstof- en kunstmestvoorziening, maken het nu meer dan vroeger gewenscht aan andere vrucht baarheidsfactoren zooveel mogelijk aandacht te be steden. De grondslag voor alle teelten vormt de bodem; aan de bewerking en de structuur daarvan dient dus de volle aandacht en de volle kracht geschonken te wor den. Dit besef begint, na een periode van min of meer dere verwaarloozing van deze uiterst belangrijke zaak, thans over de geheele linie weer te ontwaken. De er varing heeft n.l. geleerd, dat de rijkdom van den grond aan plantenvoedsel niet uitsluitend de vruchtbaarheid bepaalt en dat daarom met een goede bemesting alleen, niet alle moeilijkheden van een cultuur zijn te overwin nen, in het bijzonder niet op de zware kleigronden. Deze gronden in het bijzonder, maar ook andere van lichtere samenstelling, bevatten zelf een belangrijk deel van de behoefte van de plant aan voedsel. Dit deel hangt nu in hooge mate af van den natuurkundigen toe stand van den grond, van zijn structuur er daarmee van zijn bewerking. In het oude spreekwoord: „Goed be werkt is half bemest" schuilt dan ook veel waar. heid, temeer omdat door doelmatige bewerking ook de werking van de aangewende meststoffen kan worden verbeterd. Het leeggeruimde en ontsmette warenhuis dient na 't door en door nat maken van den bodem, een flinke be werking tot een diepte van 3040 c.m. te ondergaan. De lucht krijgt daardoor gelegenheid tot in den zuur stof-armen ondergrond door te dringen; de structuur, die door het loopen en gieten voornamelijk sterk ver slechterd is, wordt hersteld en daarmee komt een goede verhouding tot stand tusschen lucht en water in den grond. Als derde voordeel geldt, dat na zulk een be werking het bacterieleven zich weer behoorlijk kan ont wikkelen, als de warmte in Februari wat toeneemt. Ten slotte worden door een diepere grondbewerking achter gebleven voedingszouten en ballaststoffen, waaraan de plantenvoedende bestanddeelen waren gebonden, naar de diepte gebracht, buiten het bereik van de wortels, zoodat de schadelijke werking van een te sterke zout- concentratie wordt voorkomen. De jonge plantjes, sla, bloemkool, enz., kunnen op een Üergelijken „nieuwen grond" hun wortels zonder weer stand ontwikkelen; het water stijgt sneller vanuit de diepere grondlagen en werkt mee aan den opbouw van de plant en het oplossen van de meststoffen; bovendien kan zoo'n snellere stijging van belang zijn op de ont wikkeling der gewassen op kritieke momenten, met name om het „randen" van sla, het hoofdgewas van de vroege groententeelt, te voorkomen. Het „randen" van sla is een van de ergste kwalen, die zich bij de slacultuur kunnen voordoen. Bij een doelmatige bemesting en een deskundige kweekwrjze, kan dit euvel echter voor een groot deel voorkomen worden. Uit proeven is n.l. gebleken, dat het „randen" optreedt, als de plant gedurende een zekere periode Over te weinig vocht beschikt. Dit tekort kan veroor zaakt worden door een te groote verdamping en door een storing in de vochtopname. Door een goed uitge voerde grondbewerking kan men de vochtopname, zoo als we zagen, zoo veilig mogelijk stellen en daarmee een aantasting van bet gewas voor een groot deel voor komen. Ook bij andere gewassen kunnen dergelijke critieke momenten zich voordoen; soms bestaan deze in het verbranden, dan weer in het bevriezen, het boren, het zaadschieten enz. Andijvie is veel minder kieskeurig dan sla, vandaar dat de teelt; ervan in de laatste jaren sterk is toegeno men, vooral op gronden, waar de cultuur van kropsla door het hooge zoutgehalte of de droogte van den bodem niet meer wil lukken. Als in het voorjaar de temperatuur echter wat te hoog wordt, boven de 70 gr. F., dan verschijnt in het hart der plant spoedig een bloeistengeleen „pijp"- De gevreesde ziekte bjj de spinazie is de „wolf", de valsche meeldauw. In enkele dagen kan het geheele gewas aangetast zijn, als de temperatuur wat te hoog wordt en bovendien de lucht erg vochtig is. Een van de middelen, waarmee men deze kwaal tracht te voor komen, is een droge, luchtige bodemstructuur aan de oppervlakte van den grond. Bij de bloemkoolteelt dient men ook te zorgen voor een goede grondbewerking, zelfs de tweede steek mag geen vaste ondoorlatende laag vertoonen, daar dit gewas een flink wortelstelsel moet kunnen vormen. Ook een regel matige watertoevoer moet verzekerd zijn. Een critiek moment bij bloemkool hebben we, als er, bijv. door lage temperatuur, een stoornis in den groei optreedt; deze bevordert een ontijdige koolvorming: het z.g. „boren". Land dat in orde is, wat grondbewerking en bemesting aangaat, is beter bestand tegen ongunstige weersom standigheden. Van zulken grond kan men dikwijls tegen de verwachting in, toch een behoorlijk zware krop en ook blanke, vaste kool oogsten. Het Bestuur van den Bond voor de Nederl. Warm bloedfokkerij maakt bekend aan belanghebbenden, dat de uitslag van de indertijd uitgeschreven Prijsvraag Volgens prof. Seifried komen vergiftigingen bij konijnen slechts zelden voor. Alleen wanneer zich onder het voer vergiftige planten bevinden, loopt men gevaar moeilijkheden te krijgen. Onder de huidige omstandig heden echter, nu op allerlei manieren word't getracht het rantsoen aan te vullen, loopt men meer kans, dat er ongelukken gebeuren dan in tijden waarin volop goed voer te krijgen is. In voorgaande mede deelingen hebben wij naast een aantal bruikbare, ook de bekendste vergiftige planten besproken. Behalve de plantaardige vergiften worden in de lite ratuur ook minerale giftstoffen genoemd, die in het dagelijksche leven door een vergissing of uit slordig heid we eens in het konijnenvoer kunnen raken. a. Phosphorvergiftiging In de omgeving van konijnenstallen houden zich vaak ratten en muizen op, die door de aanwezigheid van voer worden aangelokt. De fokker, die dit ongedierte om meer dan één reden wil zien verdwijnen, is licht geneigd om met muizen- en rattenvergift te gaan werken. Bevatten de gebruikte vergiften phosphor, d!an loopt men kans, dat, wanneer de muizen in het konijnenhok sleepen, de konijnen eveneens ziek zullen worden. De ziekteverschijnselen, die hierbij optreden zijn weinig typeerend. De dieren Zitten er meestal suf en slaperig bij en hebben pijn. Het vergif tast het 'slijmvlies van maag en darmen aan, waardoor zwellingen en bloedingen ontstaan. Ook in andere organen (b.v. het hart) kunnen bloedingen optreden. Men kan de zieke dieren alvast een lepeltje kalk- water geven, doch doet goed! zich direct VQor verdere behandeling tot een dierenarts te wenden. b. Vergiftigingen door kunstmeststoffen In een tijd waarin van heinde en ver het konijnenvoer PAGINA 11 Maakt uw broeiramen ook in het najaar productief! Gedurende het geheele najaar kunnen de broeiramen in een tuin nog voor verschillende doeleinden worden benut. Laat ze dus niet ongebruikt liggen! Zoowel in September als in October kan men onder dit glas nog waardevolle malsche groenten als spinazie, raapstelen, snrjsla en tuinkers telen. Wie in de tweede helft van de maand September nog over een hoeveelheid volgroeide, ten naastenbij plukrijpe tomaten beschikt, benut een broeiraam om de vruchten onder het glas in de zon te laten narijpen. Uitstekend zijn broeiramen in het najaar en in den winter te gebruiken, om steeds over versche peter selie en selderij te beschikken. Wanneer men in zijn tuin een hoekje selderij of peterselie heeft, brenge men daaromheen in September of October een bekisting van planken aan en dekke deze met een broeiraam af. Men kan ook voor dit dbel in Augustus de peterselie en de selderij in de leeg geworden broeibak uitplanten. Beschikt men in November nog over een flinke hoe veelheid andijviestruiken, dan kan men deze struiken voorzichtig met de kluiten opsteken eii dicht naast elkaar onder een broeiraam inkuilen. Dit moet ge schieden als de bladeren droog zijn. Bij zacht, vochtig weer zet men de ramen op een kiertje; bij koud weer houdt men ze dicht. Zoodoende kan men nog gerui- men tijd uit zijn broeibak versche andijvie eten. Doch ook in dit geval dient er voor te worden gezorgd, dat de vorst er niet in doordringt. Bij vriezend weer vragen ze een extra afdekking met een rietmat of iets dergelijks. door bijzondere omstandigheden nog niet gepubliceerd kan worden. Het bestuur hoopt binnen enkele maanden het resul taat bekend te kunnen maken. Uitgeloofde Bondspenningen Door het Bondsbestuur is besloten 3 zilveren en 2 bronzen bondspenningen ter beschikking te stellen van de dit jaar te houden verrichtingskeuringen; benevens 250.voor de drie Noordelijke stamboeken en een gelijk bedrag voor het gebied van de V. L. N. De penningen zullen aan den besten hengst moeten wor den toegekend en het geld aan de beste merrie in het betrokken stamboekgebied. bij elkaar wordt gezocht, is een oude zak als hulp middel bij het vervoer een ware uitkomst. Bij de groote schaarschte aan zakken, is elke zak welkom en zoo kan het licht gebeuren, dat kunstmestzakken hiervoor worden gebezigd, met als gevolg, dat het voedsel met kunstmestresten wordt verontreinigd. In de literatuur wordt in verband hiermede gewaar schuwd tegen salpetervergiftiging (chilisalpeter, kali salpeter). De zieke dieren kokhalzen en braken. Ze hebben dikke buiken, buikpijn en diarrhee, terwijl ook verlammingsverschijnselen op kunnen treden. Men kan deze dieren volop water geven en dunne havermoutpap Voor de verdere behandeling wendde men zich direct tot een dierenarts. Deze opgaven waren aanleiding, dat Dr. Paul Seek aan het Instituut voor Kleindierkunde van het Reichs- siedlungshof een nader onderzoek instelde in hoeverre verschillende kunstmeststoffen vergiftigingsverschijnse len bij konijnen veroorzaakten. Hierbij werden de volgende vijf groepen kunstmest stoffen onderzocht: 1. Stikstof houdende kunstmeststoffen; Zwaverzure ammoniak; kalkstikstofkalkammoniak; kalksalpeter; natronsalpeter; ammonsulfaatsalpeter LeunaMontan 2. Phosphorhoudende kunstmeststoffen; Thomasslakkenmeel. 3. Kalihoudende kunstmeststoffen Kalizout 40 pCt.; patent kali, 4. Kalkhoudende kunstmeststoffen; Koolzure kalk.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 11