De aardappelziekte
Kunstmatige nevel
of phytophtora infestcms
r NZE boeren weten wel wat nevel is; en zij leer
den dat grijze waas wel bijzonder kennen sinds zij door
den dubbel-getelden zomertijd, zoo vroeg op zoek moe
ten naar him koeien, die daar ergens in de wijde beem
den moeten staan te wachten op het melken.
Dit grijze onverscheurbare gordijn kan men ook kunst
matig verwekken, en in oorlogstijd maakt men daar
niet zelden gebruik van om, vooral bij oorlogsopera
ties op zee of langs de kust, daarachter verscholen
troepen of schepen te laten opereeren tegen den vijand.
Bij de jammerlijk mislukte „invasie" of „tweede front"
te Dieppe in N. Frankryk hebben de Engelschen dit
kunstwapen ook toegepast.
VRIJDAG II SEPTEMBER
DE LANDSTAND
PAGINA 9
fabriek woont, kunt U daarvan meepraten.' Door nu
dat eiwit aan het water te onttrekken, verdwijnt tevens
die onaangename geur; da's dus twee vliegen in één
klap, of beter gezegd: drié vliegen, want vroeger had
ook de vischstand in de nabijgelegen kanalen en
vaarten te lijden van dat onveiwerkte water uit de
aardappelmeelfabrieken.
„Aardappelkranten"
Maar laat ons niet te lang stil blijven staan bij die
eiwitproductie, en het aardappellóóf eens aan een
nader onderzoek onderwerpen. „Het blad van de
aardappelplant is even belangrijk als de aardappel
zélf", heeft eens een der vooraanstaande figuren
uit het Duitsche Rijk gezegd. Een handjevol experts
was van meening, dat het mogelijk moest zijn, uit het
aardappelloof uiteindelijk papier te bereiden! Wat is
er toen gelachen! De moppen over „aardappelpapier"
waren niet van de lucht en tóchbetrekkelijk vlug
gelukte het, uit dat aardappelloof ruw papier te be
reiden. In Fëbruari 1938 ging men in laboratoria
onderzoeken, of men uit die bladeren nog een betere
kwaliteit papier kon bereiden en wéér scheen aan de
hilariteit geen einde te zullen komen, daar de over-
groote meerderheid der geleerden er van overtuigd
was, dat die proeven op een fiasco moesten uitloopen.
Dr. Schieber, die bij deze proeven de leiding had, zette
de tanden op elkaar, experimenteerde en experimen
teerde, en toénging er een golf van verbazing
door de rijen van hen, die aanvankelijk zijn onderzoe
kingen met 'n meewarig lachje hadden gevolgd: ook
dit gelukte! Zooals echter bij alle nieuwe uitvin
dingen, vertoonde het op deze wijze verkregen papier
in den beginne vele fouten, die de boekdrukkers dik
wijls de haren te berge deden rijzen. Het is gebleken,
dat dit papier laten we het gemakshalve aardappel
papier noemen vooral geschikt is voor veel kleuren
druk, zooals voor landkaarten en zoo meer. Het zou
ons te ver voeren, om te trachten, U een allesomvat
tend beeld te geven van de methode, welke bij deze
productie wordt gevolgd. Doch zeer in het kort komt
deze hierop neer, dat het aardappelloof eerst gewoon
op het veld gedroogd wordt, precies als het hooi,
waardoor het vochtigheidsgehalte daalt. Daarna perst
men de bladeren in groote balen, die naar de fabrieken
worden vervoerd. Als deze zijn schoongemaakt, worden
er blokjes van geperst, die in een kogelvormige koker,
welke voortdurend ronddraait, worden gewéekt. Ten
slotte worden ze in een speciale installatie gebleekt
en gedroogd, waarna met de eigenlijke papierproductie
begonnen kan worden. Tot voor kort werd in het
buitenland (voornamelijk Duitschland) het aardappel
loof beschouwd als ongewenschte ballast, daar het
als voedingsstof (voor het vee) van weinig beteekenis
is. Duizenden en nog eens duizenden tonnen aardap
pelloof gaan nu echter regelmatig naar speciale fa
brieken en krijgen de menschen reeds dagelijks een
hoeveelheid aardappelloof door hun brievenbus ge
duwd. Alleen zeggen ze daar dan geen „aardappelloof"
doch „dagblad" tegen!
Melige aardappels en aardappelmeel.
De eerste fabrieken, welke de aardappels stelselmatig
gingen verwerken, waren de aardappelmeelfabrieken,
welke wij hierboven reeds terloops memoreerden. In
die bedrijven worden de z.g. fabrieksaardappelen ver
werkt. Ook in ons land begon men reeds vrij vroeg
met het fabriceeren van aardappelmeel. Dat was
bedrijven, die aardappelmeelfabrieken. Hooren en zien
vergaat u er! Doch in het begin ging dat alles na
tuurlijk veel eenvoudiger: in de allereerste fabriek
werd de molen in beweging gebracht door een paard.
Of dat edele dier nooit draaierig is geworden, weten
we niet, maar toch zag het beest kans, om per dag
75 h.l. aardappelen te verwerken. In den beginne
gingen de zaken niet al te best en het kwam meer
malen voor, dat de pioniers der Nederlandsche aard-
appelmeel-industrie Zaterdags niet eens hun perso
neel volledig konden uitbetalen. Nü kunnen we daarom
glimlachen, maar dijeerste fabrikanten zaten er
toch maar leelijk mee! Zeer snel heeft deze nieuwe
tak van nijverheid zich in ons land uitgebreid: in
1938 hadden wij ongeveer 20 flinke fabrieken met
een totale productie van 160.000.000 kg. aardappelmeel,
waarvan zeer veel werd uitgevoerd!
Doch Generaal Aardappel heeft nog meer nooten
op zijn zang, want behalve eiwit voor veevoeder en
papier wordt van den aardappel ook nog spiritus,
kleefstof, stroop, sago-pudding gemaakt, terwijl hij
ook op de textielfabrieken voor het sterken der weef
sels een welkome gast is.
U herinnert zich nog, dat de die-verontwaardigde
Generaal Aardappel den dokter in de operatie-kamer
toebeet: „Ik kom straks terug!" Nu, hij heeft woord
gehouden, hij is teruggekomen! In gala-uniform! Op
zyn borst hingen een aantal medailles. „Nu dokter
Vleeschsnijder, leest u maar es!" begon de Generaal
triomfantelyk. Nauwkeurig keek de dokter op iedere
medaille. Op een gouden medaille stond „Aardappel
meel" geschreven en daarna hing er een met de
inscriptie „Papier", en dan nóg meer met de woorden
„Spiritus", „Stroop", „Lym". En heelemaal rechts
hing een fonkelnieuwe medaille, waarop de arts oog
knippend „eiwit" las. De dokter werd er 'n beetje
beduusd van en hakkelde: „Mijnheer Pieper, o.
D EZE ziekte heeft dit jaar groote verwoestingen
aangericht in de aardappelvelden. Vooral op de zand
gronden van Oost-Noordbrabant zien vele aardappel
velden reeds zwart, doordat het loof door de Phy-
tophthora is aangetast.
Dit is een zwam, die zich door sporen vermenigvuldigt.
Deze sporen verspreiden zich zeer gemakkelijk, daar
ze door den wind kunnen worden meegenomen. Vallen
deze sporen nu op aardappelloof en vinden zij gunstige
voorwaarden voor ontkieming, dan vormen zij in dat
aardappelloof een nieuw weefsel, waaruit weer nieuwe
sporen ontstaan, die de ziekte nog sterker doen op
treden.
Voorwaarden voor een goede en voorspoedige ontwik
keling zijn 'n warme, vochtige, broeierige temperatuur.
Het Meteorologisch Instituut in De Bilt, waar alle
weerwaarnemingen van heel ons land samenkomen, pu
bliceert ten bate van den landbouw, wanneer we zulk
een periode gehad hebben en waarin de voorwaarden
voor de ontwikkeling van dezen zwam gunstig zijn ge
weest. Soms geldt deze waarschuwing alleen maar voor
enkele streken van ons land, soms voor het heele land.
Want de landbouwer kan zich tegen dezen zwam ver-
weeren. Hij kan namelyk deze sporen én zwammen
dooden, zoodat ze geen schade kunnen aanrichten. Daar
toe moet hij deze sporen en zwammen in aanraking
brengen met een koperhoudende vloeistof b.v. koper
sulfaat. Om echter de bladeren niet te beschadigen
moet dit met een of andere stof vermengd worden,
zoodat we een voor de bladeren onschadelijke verbin
ding krijgen. Daartoe neemt men kalk en soda. De
meest bekende bestrijdingsmiddelen zijn Bordeauxsche
of Bourgondische pap, tegenwoordig ook andere koper-
houdende middelen, die met een fijne verstuiver over
het aardappelgewas moeten worden verspoten.
Op de kleigronden worden deze bespuitingen reeds
jarenlang toegepast; op de zandgronden echter minder,
omdat de voorwaarden voor ontwikkeling van den zwam
op droge gronden niet gauw gunstig zyn. Dit jaar
echter ondervinden we, dat zij ook op zandgronden
groote schade kan aanrichten.
En toch was het zoo gemakkelijk geweest om ze te
Doch niet alleen generaals en admiraals werken met
dit modem oorlogsprocedé, ook anderen weten dit
wapen te hanteeren. Zoo trekt men ook verborgen
achter dit kunstmatig waa9 tegen den Landstand ten
strijde en men laat de nevel zoo ver over het land
rollen, dat met den Landstand zelf alles: boeren en
boerinnen, jong en oud, stallen en vee, velden en akkers,
in de dikke grijze massa verzinken.
Waar die nevel dan wordt opgwekt, ziet men niet;
evenmin wordt men gewaar waar precies deze kunst
matige nevel rond den Landstand vandaan komt. Want
men zegt eigenlijk niets, men fluistert, men insinueert,
men zet vraag- en uitroepteekens, men roddelt en de
pardon, ehGeneraal Aardappel, wordt dót allemaal
van U gemaakt
„Ja," genoot de Generaal, en tegen de zuster, die
van schaamte nóg rooder bloosde dan haar lippen
stift, zei hij sarcastisch: „Ik was toch waterzuchtig,
is het niet...
Beiden zwegen.
„Maar dat zijn mijn overwinningen!" zei de Generaal
fier, terwijl hij zich op de borst sloeg, zoodat de me
dailles rinkelden. „Ik verover de wereld, de menschen
kunnen mij niet meer missen!"
„Meneer de Generaal," maakte de dokter alles weer
goed, „neemt U ons niet kwalijk
„Niks hoor!" klopte de Generaal den dokter gerust
stellend op den schouder, „en tot den volgenden keer!"
Met zwarè passen en trots opgeheven hoofd verliet
hij de operatie-zaal
FR. VAN ZUTPHEN Jr.
bestrijden nu we in de Zuidelijke provincies de aard
appelen toch moeten bespuiten'met arsenaat tegen den
Coloradokever. Driemaal hebben we dit werk moeten
doen en door ondermenging van een koperhoudend
middel hadden we met dezelfde moeite een dubbel voor
deel behaald. Het kan zijn, dat het sommige jaren niet
noodig geweest zou zijn, maar één jaar, waarin het
wel noodig is, en waarin men het verzuimd heeft,
neemt alle kostenbesparing van vorige jaren weg. F.n
vooral nu kunnen we een oogstvermindering niet ver
dragen, omdat daar te veel voor ons volk van 'afhangt.
Want niet alleen zal de opbrengst minder zijn, omdat
de aardappels niet meer kunnen groeien, maar ook de
houdbaarheid der knollen is niet meer zoo groot. De
Phytophthora tast namelijk ook de knollen aan. Zij
vertoonen bruine ingezonken plekken, die in rot over
gaan.
De Plantenziektenkundigen Dienst raadt zelfs aan om
velden, die sterk door -de zwam zijn aangetast dood
te spuiten, wanneer de weersomstandigheden zóó blij
ven, dat de groei van de zwam bevorderd wordt. Ge
deeltelijk aangetaste velden moet men blijven sproeien.
Met het rooien wachte men, totdat het weer gunstig
is. Bij nat weer rooien moet worden nagelaten, omdat
anders de knolaantasting nog sterker wordt. Ook moet
men niet rooien, wanneer het gewas nog nat van den
dauw is. De grond en het gewas moeten behoorlijk en
volkomen opgedrpogd zijn. Ook het bedekken van de
aardappels met aardappelloof wordt sterk afgeraden.
Een gewaarschuwd man telt voor twee, zegt het
spreekwoord. Moge het volgende jaar ook de Oost-
Brabantsche boer zijn volle aandacht schenken aan de
bespuitingen zijner aardappelen met koperhoudende
middelen. Zij, die het reeds gedaan hebben, gelijktijdig
met de arsenaatbespuitingen zijn er buitengewoon over
tevreden. De bespuitingen moeten echter tot het laatst
van den groei worden voortgezet. Een vierde bespui
ting zal bijna altijd nog noodig .r,n. Regelmatige be
spuitingen bij de gunstigste weergesteldheden geven ook
de beste resultaten.
De moderne Landbouw vraagt méér kennis, maar geeft
dan ook meer zekere oogstresultaten.
boeren zoeken tastend rond, en velen pakken er altijd
naast.
Vele boeren staan trouwens altijd nog wat onwennig
tegenover den Landstand.
Zij leven nog in de gedachtengang der oude boeren
of liever landbouworganisaties: boerenbond was boe
renpakhuis; boerenbond was jaarvergadering met ver
slag van het aantal kilo's omgezet veevoeder en kunst
mest, en bestuursverkiezing. Buiten de gebruikelijke
gelegenheidspeech van den geestelijken adviseur of van
een voor deze gelegenheid gehuurden spreker gebeurde
er verder niets.
Geen wonder, dat zij zich van de nieuwe boerenorga-
nisatie met zijn streven om te komen tot het zelf
bestuur van den boerenstand geen duidelijke voorstel
ling kunnen maken.
Het is allemaal wat beneveld en mistig! Dit is de
natuurlijke mist; aangezien deze echter nog niet dik
genoeg is, spuiten de generaals en admiraals van de
overzijde er nog wat kunstmatigen nevel overheen,
met het gevolg, dat onze goede boeren, zooals het heet,
„geen hand meer voor hun oogen kunnen zien"!
Toch moeten de verwekkers van dezen kunstmatigen
nevel wat voorzichtig zijn.
Want met den kunstmatigen nevel gaat het als met
de natuurlijke, als de zon sterk genoeg wordt, trekt
hij' op. In Dieppe trok hij ook op. En het resultaat
voor de nevelverwekkers zal wel voldoende bekend
zijn!
Want onze boeren tasten in den mist onverschrokken
verder; en zij vinden den weg. Het gaat langzaam en
voorzichtig; vanzelf, in den mist moet men oppassen.
Maar zij hebben te lang ni het duister geloopen dat
ze van mist en nevel nog bang zijn; zij zijn in te veel
slooten en kuilen gevallen, om er nog niet een paar
bulten aan te wagen!
De mistverwekkers moesten eens weten, hoeveel dui
zenden boeren den weg al gevonden hebben naar hun
buurtboerenleider, naar het provinciaal kantoor, naar
de rechtskundige afdeeling, enz. Ze komen er langs
zijpaden, over slooten en greppels, ze schrammen gezicht
en handen aan takken en doornen, maar ze komen erl
Vlotter zou het langs den grooten weg gaan, maar ze
komen er en gaan er dankbaar vandaan. Ze beginnen
den Landstand te kennen en te waardeeren. De Land
stand vindt misschien niet het eerst het verstand der
boeren, maar toch zeker wel hun hart!
Toen de nevel in Dieppe heelemaal opgetrokken was,
werd het laatste noodsein van de nevelverwekkers
opgevangen: „Help! Help! Wij zinken!"