44%
Indrukken en gedachten
De doorbraak der Germaansehe
boerenidee
Over „Volken
tegen Trusts"
Ie Jaargang No. 37
Vrijdag 18 September 1942
unditand
VI.
In het bekende tijdschrift „Signaal" komt een zeer
lezenswaardig artikel voor van een Fransch econoom,
Francis Delaisi, waaraan wy het een en ander ont-
leenen. Reeds de titel trekt onze aandacht: „Volken
tegen Trusts".
In het klein is in Nederland door een groep strijders
voor handhaving van het particulier initiatief en de
persoonlijke bestaansverantwoordelijkheid gedurende
eenige jaren opgetrokken tegen de trusts en de con
cerns. Achteraf krijgt men het gevoel vooral als
men bovengenoemd artikel leest dat men gelijk een
mug tegen een olifant is opgetornd.
Toch smaakt men daarnevens de vreugde het feit als
zoodanig te hebben onderkend en thans aan de zijde
van de volken te staan, die het in totaal hebben opge
nomen tegen de trusts. De schrijver van het bewuste
artikel in Signaal was jarenlang in de gelegenheid de
groote banken en de financieele wereld in uiterst nauw
contact te bestudeeren. In ,den aanvang van het artikel
wijst de schrijver erop onder welke moeilijke omstan
digheden Hitler in 1933 in Duitschland aan de macht
is gekomen. Hoezeer hij er echter ook voortdurend aan
denkt Duitschland te bevryden van de ketenen van
Versailles, heeft Hitier toch andere dringender zorgen.
Schryver vat deze in een 4-tal punten samen:
1. Hitier staat voor de taak om 64 millioen menschen
te voeden met de ontoereikende agrarische producten
van eigen bodem, en door het gebrek aan buitenlandsche
wissels kan het ontbrekende ook niet uit het buiten
land worden gehaald. Reeds in vredestijd voert hij de
rantsoeneering en een strenge prijzenpolitiek in, omdat
hij ervan overtuigd is dat het eenige middel om ont
beringen dragelijk te maken is, ze voor allen even
groot te doen zijn.
2. Om den chaotischen wedren tusschen prijzen en
loonen te verhinderen, moet hy aan het nieuwe Rijk
een stabiele valuta geven. Maar aangezien de Rijks
bank geen goud meer in haar kelders heeft, moet de
valuta zonder gouddekking stabiel worden gehouden.
„Een hersenschim!" zoo glimlachen de vertegen
woordigers der klassieke volkshuishoudkunde.
3. Er moet gezorgd worden voor werk voor 6 millioen
werkloozen. Daartoe moet een begin worden gemaakt
met groote openbare werken. Om die te financieren
zyn er kapitale bedragen noodig, en het Rijk heeft er
geen meer; maar daardoor mag het niet mislukken. De
ARBEID is het kapitaal. In plaats van de toekomst
uit de reserves van het verleden te doen putten, zal
een volkomen nieuw banksysteem de mogelijkheid in
het leven roepen om het risico te dekken door een
voorschot op de werkzaamheden die nog aan den gang
zijn. „Dat is waanzin!" zoo verkondigden de aan
hangers der klassieke staatshuishoudkunde. Een kaar-,
tenhuis, dat by de geringste aanraking in elkaar moet
storten! Maar na vier jaar zijn alle werkloozen weer
aan den slag, en zijn civiele (en vooral militaire) pro
jecten ter waarde van millioenen R.M. ten uitvoer ge
bracht. En daarby zyn de prijzen in het binnenland
stabiel gebleven. De Duitsche heropbouw wordt tot
werkelijkheid.
4. Maar deze werkzaamheden eischen grondstoffen,
die het Rijk zelfs in, zyn door den terugkeer van
verschillende gebieden vergrootte gedaante niet
bezit. Autarkie blykt voor Duitschland niet mogelijk
te zyn. Het Rijk is daarom genoodzaakt om zijn ruil
handel met andere landen weer te intensiveeren. Maar
hoe zal het dat kunnen doen, wanneer het geen goud
heeft om de balans van zijn buitenlandschen handel in
evenwicht te houden?
De schrijver zet dan nader uiteen, hoe een systeem
van goederenruil in het leven werd geroepen, waardoor
de Duitsche buitenlandsche handel, die men definitief
vernietigd had gewaand, weldra een onverwachten op
bloei beleefde, zóó dat Duitschland in 1937 reeds op de
3e plaats stond in de statistieken van den buiten
landschen handel, door den Volkenbond opgesteld. En
hij schetst hoe op deze wijze de levensomstandigheden
voor alle lagen der bevolking gunstiger zijn geworden.
Duitschland is op weg om de knellende banden van
Versailles op eigen wijze op te lossen. „Intusschen",
zoo zegt Delaisi, „ziet Europa de verjonging van
Duitschland ongerust aan." Hij maakt dan een schoone
opmerking. Deze:
„XVanneer de wereld geregeerd zou worden door het
gezond verstand, dan zouden de leidende staatslieden
zonder dralen onmiddellijk een nieuwe Londensche
conferentie bij elkaar hebben geroepen: gemeenschap
pelijk zou men dan de nieuwe methoden en haar resul
taten hebben bestudeerd, men zou hebben onderzocht
in hoeverre elke natie deze in het kader harer eigen
behoeften zou kunnen toepassen en men zou hebben
overwogen of zij niet geschikt waren om een algeheele
oplossing van den wereldcrisis te bereiken."
Dat gezonde verstand scheen niet in de hoofden der
leidende democraten voor te komen. Waarschijnlijk wel
in de hoofden der oppermachtigen van trusts en banken
in New-York en Londen, maar deze maakten er op' hun
wijze gebruik van. Zij worden ongerust, omdat hun
blijkt, dat de „avonturiers zonder financieele traditie"
het in Duitschland klaarspelen zonder gouddekking een
stabiele valuta op te bouwen en zonder leeningen in
het buitenland alle bedrijven weer op gang weten te
krijgen.
En als zij tenslotte Duitschland weer op alle inter
nationale markten op de oude wijze zien concurreeren,
worden zy wel heel erg ongerust. Deze goudmagnaten
zien hun eigen belangen bedreigd. Geen mensch
heeft hun nog ooit gewezen op hun plichten jegens
de gemeenschap. Rykdom was de nauwkeurige graad
meter voor den dienst, dien men aan het algemeen
belang bewees. En nu kwamen daar in Duitschland
„nieuwlichters" aan het bewind die het anders zouden
doen, die ervan uitgingen, dat ieder de vruchten diende
te plukken van zijn arbeid.
Zij, de internationale joden hadden altijd nog de vruch
ten door middel van hun trusts en banken opgestreken,
van den arbeid die de volkeren der aarde verrichten.
En dat daar nu millioenen werkloozen smachtten naar
arbeid liet hen koud, als zij maar een goed leven hadden.
Er werd alarm geblazen-in de democratische wereld.
Er werd gezocht naar een stok om Duitschland te
kunnen slaan en in de oogen der verblinde massa on
mogelijk te maken.
„Gelukkig," zoo zegt de schrijver in Signaal, „gelukkig
hebben de nationaal-socialisten in hun streven om alle
krachten op één doel ,het Groot-Duitsche Rijk, te ver
eenigen, het rassenprobleem aangesneden. Zij hebben
zich daarmede de vijandschap op den hals gehaald der
Fransche Revolutie, die de gelijkheid van alle menschen
proclameert. In naam dezer gelijkheid en der „mensbhe-
lijke waardigheid" zullen de democratische massa's ten
strijde trekken voor de instandhouding der privilegiën
van de trusts en de banken.
Zoo werden ze tegen de Spil opgehitst, natuurlijk met
weglating van het laatste. De machthebbers der trusts
en bauken houden zich schuil. Ze laten er de z.g. demo
cratische regeeringen voor opdraaien en uiteindelijk
het volk dezer landen, verblind geworden als dit is
door de tegen het nationaal-socialisme gevoerde pro
paganda. Zoo is de strijd tusschen de twee systemen
ontbrand. Het oude, de liberale economie, die niet in
staat is gebleken om haar eigen crisis te overwinnen
en het nieuwe, de nationaal-socialistische economie, die
het heeft klaargespeeld om de crisis te overwinnen
door de oorzaken ervan op te heffen.
In dezen strijd vormt ons volk slechts eeii kleine pion
op het schaakbord. Het werd er aan de zijde d*1- demo
cratie op geplaatst. Van onze kringen uit werd reeds
voor het ontbranden van dezen strijd duidelijk aan
getoond aan welke zijde onze pion behoort te staan.
De pion werd in de Meidagen 1940 van het schaakbord
weggevaagd. Velen kunnen er niet overheen komen dat
dit is geschied. De ontwikkeling van het wereldgebeu
ren, zooals dat in „Volken tegen Trusts" werd uiteen
gezet, kon geen halt houden aan de grenzen van ons
land. Velen zien dat nog niet duidelijk. Hopelijk gaan
hun oogen sneller open. Het wordt tijd, want er zijn
er ook die doen alsof en heimelijk aan de zijde van
de trusts blijven staan. Het is mede de taak van den
Landstand de ARBEID te doen zegevieren over het
goud! TER HAAR.
n.
JEWEL we gaarne bekennen, dat de zichtbare
teekenen eener nieuwe, betere orde in -ons land nog
nergens aan den dag treden, is dit geenszins een reden
om te gaan twijfelen aan de toekomstigen rijken oogst
van de nieuwe idee. Deze idee toch berust op het in
zicht, dat de eenling en de groep zich als organische
deelen van het geheel zullen gevoelen, dat zij daarin
hun hooger doel erkennen.
Als de arbeid een hooger doel heeft, n.l. in dienst te
staan van het gansche volksleven, dan kan het nooit
anders, dan dat deze arbeid hoog gewaardeerd wordt.
Indien de boer een beteekenisvolle rol in dat volksleven
vervult, dan kan het nooit anders dan dat de boer een
eereplaats op de volkstribune zal worden ingeruimd.
In een samenleving, waar ieder op zichzelven staat en
het onderling verband ontbreekt, daar zullen heel spoe
dig strijd en wanorde den boventoon voeren.
Maar als er een gevoel van saamhoorigheid heerscht,
als er geestdrift voor een hooger doel ontstaat, dan zul
len orde, bloei en opbouw weerkeeren.
Men ziet dan ook steeds, dat volken hun grooisten
opgang beleven als zij worden bestuurd door leiders,
die het gansche volk voor een groot ideaal weten ta
bezielen.
Bij brood alleen kan de mensch niet leven, hoogstens
vegeteeren. Niet alleen het lichaam is te verzadigen,
ziel en geest vragen ook voeding, willen eveneens leven.
Ja, dikwijls zijn het vooral psychologische, zielkundige
problemen, die een oplossing vragen. Vaak wordt daar
op te weinig gelet.
De Nederlandsche boer b.v. bezat een minderwaardig
heidsgevoel. Men had hem zoolang verdrukt, dat zijn
zelfrespect verdwenen was. Gelukt het zulke neerdruk
kende gevoelens om te zetten in kracht, in geestdrift,
in zelfbewustheid, dan is reeds veel gewonnen en da
eerste schrede gezet tot het bereiken van een opleving.
We hebben eerder uiteengezet, hoe eindelijk, nadat men
na de mislukking van het socialisme en het liberalisme
dieper is gaan zoeken, een wereldbeschouwing naar
boven kwam, die beider aspecten vertolkte, die èn het
bijzondere èn het algemeene in zijn vaandel hief, waar
door het nationalisme werd verruimd door het sociale