Jachtwezen De groenten- en fruitcentrale treedt „regelend" op Het paard achter den wagen VRIJDAG 18 SEPTEMBER DE LANDSTAND PAGINA 2 en het socialisme werd verdiept door het nationale. Als twee zijden van één zaak, die elkaar volkomen aan vullen. En dat het juist de diepere en ruimere Germaansche levensvisie is, welke correspondeert op deze tweezijdige beschouwing. En dat Germaansche geest in zijn diepste wezen weer is boerengeest. Nu is de Germaansche boerengeest echter wel eens gekenschetst als verkeerende nog in de lente van zijn zielsontwaken, droomerig en traag. En in de botsing met andere machten, komt het er veel op aan, dat de dingen, die de tijd deed rijpen, vlug tot stand komen en juist geschieden. Europa strijdt fel in het Oosten en in dezen strrjd wor den de strijders daar in een nieuwe binding samen gesmeed. De komende situatie hier zal vooral een afspiegeling zijn van den band, die daar ginds wordt gelegd. Wie een initiatief wil ontvouwen, dient in de toekomst te schouwen en moet zijn fundamenten zoodanig leg gen, dat daarop het gebouw van de toekomst kan wor den opgetrokken. En dit gebouw zal zonder twijfel een groot Germanië worden. Hieruit verrijzen straks nieuwe, stoute vergezichten. Het kleinere in zijn beteekenis tot de historie heeft den weg moeten ruimen voor het grootere gebeuren. Nog is er dikwijls een hardnekkig verzet tegen het komende. Maar als het nieuwe er dan tenslotte is, zien wij op eens een ruimer perspectief, zien we mo gelijkheden opdoemen, die ons plotseling verrassen en die ons onze vroegere starheid en hardnekkig verzet tot een zelfverwijt maken. Nu is het een axioma, dat niet ieder de ruimere idee en het ruimere gezichtsveld aanstonds ziet. dat slechts enkelen deze het eerst bevroeden. Hun strijd gaat dan tegen de kortachtigheid en stompheid van hen, die moeten volgen. Gelukt het aan de volgelingen het plei dooi een tijdlang te winnen, dan komen er allerlei na weeën bij de geboorte van het nieuwe, zelfs kan de gunstige gelegenheid er door verloopen. Welke waarde ligt er daarom in het tijdige initiatief H ET is in de week van 31 Aug.6 September voor gekomen, dat aan enkele veilingen het aanbod van eenige producten grooter bleek te zijn dan de vraag en wel met name van spinazie en andijvie. Wat dit in de praktijk zeggen wil weet iedere tuinder en enke len hebben dit dan ook in dit geval aan den lgve onder vonden. Wij schrijven enkelen, omdat hier gelukkig niet alle aanvoerders de dupe van de historie zijn ge worden. Een grootere aanvoer dan de vraag, iets wat vaak een zeer plaatselijk karakter draagt, wil zeggen dat het vrije spel der krachten weer in werking treedt, m.a.w. de veilingklok weer draait, inplaats van dat toewij zing der producten plaats heeft en de producten mits dien voor alle prijzen van de hand gaan, ja zelfs door draaien ofwel onverkoopbaar zijn. Wie nu zou denken dat in een stelsel van maximum prijzen in een dergelijke leemte zou zijn voorzien, ver gist zich. Gezien het feit dat bij de leiding van de veiling de bovenvermelde loop der dingen werd voor zien, stelde men zich in verbinding met de Groenten- en Fruitcentrale met de vraag wat er moest gebeuren, indien zou blijken dat, tengevolge van een plaatselijk te grooten aanvoer van spinazie en andijvie, de prijs belangrijk onder den maximumprijs zou dalen. Bij de Groenten- en Fruitcentrale wist men hierop niet dade lijk een positief antwoord te geven, ook niet na her haald telefoneeren en zoodoende stond er maar één weg open en wel te verkoopen tegen alle prijzen. In den beginne is dat dan ook geschied en is er spinazie yerkocht tot 1 cent per kg. en zijn bovendien nog =eenige partijen doorgedraaid. Wat dit voor den kwee- ker zeggen wil met een in den zomer voor hem toch al schraal toebedeelden maximumprijs van 10 cent per kg., behoeft wel geen nader- betoog. Later op den dag kwam van de Groenten- en Fruitcentrale bericht, dat de hierbij betrokken veilingen de spinazie moesten ophouden op 6 cent per kg. daar deze voor dien prijs door de fabriek i.e. de drogerij zou worden afgenomen, dus uiteindelijk toch nog 4 cent onder den maximum prijs. De tuinders, die echter, voordat deze maatregel in het leven werd geroepen, waren „geveild", waren intus- schen het kind van de rekening. 'Met de andijvie, hetgeen een paar dagen later ge schiedde, is het denzelfden weg gegaan, al is het laag ste punt, waarop deze is verkocht geworden^ voor zoo van een voorman, wat hangt er niet van af van zijn strijd, van de bezieling, die hij al of niet weet te wekken. Als de boeren wakker zijn, zal het komende Germaan sche Rijk, het boerenrijk komen, waarin op een agra risch fundament ook handel en industrie machtig kun nen gedijen. Als de boeren blijven slapen en alleen bij brood en spelen belang hebben, zal de boer weer in het allerlaatste gelid komen en zal het Rijk zonder stevig fundament weer instorten. Al eender is het met Nederland. Als men daar doorgaat met roddelen en zijn kracht in partijtwisten zoek brengt, zal Nederland er naast staan. Maar de jeugdige strijders in het Oosten, die zich heb ben ingezet voor den niéuwen tijd en voor het nieuwe Rijk, zullen daarvan de dragers en onze redders worden. En als de Nederlanders tijdig de teekenen des tijds verstaan, zullen ze een eereplaats en een eeretaak in dat nieuwe Rijk krijgen. Hun ligging, hun kunde en ervaring op velerlei terrein maken hun voorbeschikt voor een belangrijke rol. En als de boer hier tijdig, inplaats van zich tegen het nieuwe, dat komt, te verzetten, het groote initiatief nu eens aan zich houdt en zich in Germaanschen zin gaat ontplooien en organiseeren, dan heeft hij voor dezen keer de groote kans in zijn leven benut. Bouwen moet men steeds van onderen op. Als wij drie boerenscholen stichten, voor de Friezen, Saksen en Franken, leggen wij reeds den grondslag voor onze germaansche bewustwording en wederge boorte. En als wij van den boer uit het geheele volksleven gaan herbouwen, dan zullen wij een machtigen hoeksteen vormen van het groote Rijk der Germaansche stammen. Want wie een Germaansch Rijk wil, wil de Germaan sche eigenaard, die zich het beste afspiegelt in de Ger maansche stammen. De Nederlandsche en de Neder- duitsche stammen zullen waardevolle schakels vormen in den keten der Germaansche stammen van het Groot- Germaansche Rijk. BONTKES. ver ons bekend, 3 cent geweest en bleef hier het pro duct niet onverkoopbaar. Ook hier werd, maar ook alweer te laat, door de Groenten- en Fruitcentrale bepaald dat de andijvie niet beneden den prijs van 6 cent per kg. aan den handel mocht worden afgegeven, de maximumprijs, die in die week voor dit product gold. Maar onder de hand waren ook hier de noodige slachtoffers gemaakt. Het merkwaardige was hier nog dat, toen deze maat regel eenmaal was genomen, de handel ook nog weer andijvie kocht voor 6 cent per kg. Het laat zich gemak kelijk begrijpen dat die menschen, die dien dag andij vie in handen kregen voor den prijs van 3 en 4 cent per kg. daaraan wel extra zullen hebben verdiend ten koste van den tuinder. Voor de zooveelste maal staan we hier echter voor het raadsel waarom de Groenten- en Fruitcentrale niet met een regeling klaar is, voor dat dergelijke gevallen zich voordoen, m.a.w. waarom geeft jmen aan de veilingen geen schema van prijzen waaraan men zich heeft te houden indien de prijzen door een te groot aanbod dreigen ineen te zakken. Dat men bij de Groenten- en Fruitcentrale niet dade lijk een fabriek bij de hand heeft, die men kan inscha kelen ter verwerking van de in zoo'n geval betref fende producten of daarvoor een anderen weg ter be schikking heeft, mag verklaarbaar zijn, maar de prijs regeling voor dergelijke aangelegenheden moet in ieder opzicht en onder alle omstandighedenaanwezig zijn. Men moet hier het paard niet steeds achter den wagen spannen. Merkwaardig is hier ook^nog dat men in het eene geval, b.v. voor andijvie, den prijs voor de uit de markt te nemen producten handhaaft op 6 cent per kg., dus een maximumprijs, terwijl de prijs van spi nazie werd gesteld op eveneens 6 cent, terwijl de maximumprijs 10 cent bedroeg. Hierin zit dus ook al niet veel lijn. J. ELFFERICH. ANNEER ik iets omtrent de Afdeeling Jacht wezen wil opmerken, dan is het in de eerste plaats, dat deze afdeeling van den Nederlandschen Landstand zich verheugen kan in een onverminderde alganeene belangstelling. Juist in dit verband moge ik de belanghebbenden en belangstellenden nogmaals uitdrukkelijk er op wijzen, dat zij zich met hunne wen ken. en wenschen en wat hun verder op het hart ligt, dienen te wenden tot den Provincialen Leider van het Jachtwezen aan het adres van het Landstar.ds- huis van hun Provincie. Men gelieve er dUs rekening mede te houden, dat alle zaken het Jachtwezen be treffend, niet meer rechtstreeks door mij behandeld kunnen worden en zij dus door mij aan den betref- fenden Provincialen Leider ter behandeling zullen worden doorgezonden. Men bespare ons dus dezen om weg en de daaraan gepaard gaande-overbodige kosten en moeite. Naast de brieven het Jachtwezen, dus de Jacht, schade aan het gewas door wild en schadelijk gedierte, de huur en verhuur van cultuurgrond1 als jachtterrein, etc., betreffend, ontvang ik veelvuldig, niet altijd even welwillend gestelde, op- en aanmerkingen aan het adres van de Alg. Ned. Jagersvereeniging. Ook in dit opzicht gelieve men te bedenken, dat het ondoenlijk en tevens gewoonlijk ongewenscht is om over mijne ervaringen met en over de verhouding van onze Afd. Jachtwezen tot de Alg. Ned. Jagersvereeniging de briefschrijvers volledig en onomwonden in te lichten. Dit beteekent echter allerminst, dat ik geen belang stelling zou hebben voor hetgeen mij op deze wijze ter kennis wordt gebracht. Het tegendeel is waar, Ik waardeer in hooge mate deze bewijzen van belang stelling en medeleven. Natuurlijk neem ik met de grootste aandacht kennis van hetgeen mij m.i. terecht, wordt medegedeeld. In vele gevallen zie ik zoodoende mij eigen indrukken volkomen en op ongezochte wijze bevestigd. In het belang van een wederzijdsch juist begrip, stel ik mij voor in de kolommen, van ,,De Landstand", voor zoover daarin gastvrijheid kan worden gegeven, in alge- meenen zin de briefschrijvers en alle belanghebbenden van mijn opvattingen te dOen blijken. Zoo heeft bijv. het verslag van de Eerste Vergade ring van Functionarissen der Alg. Ned. Jagersveree niging, verschenen in „De Nederlandsche Jager" d.d* 5-9-1942, heel wat pennen in beweging gebracht. Ten opzichte van deze vergadering wil ik aanstonds opmerken, dat de Voorzitter van de Alg: Nederl. Ja gersvereeniging, die deze vergadering bijeenriep en leidde, verzuimd heeft den Leider van de Afd. Jacht wezen van den Ned. Landstand, die als zoodanig bo vendien aangewezen is als „functionaris" van de Alg. Ned. Jagers Vereeniging, tot bijwoning van deze ver gadering uit te noodigen. Dat dit verzuim opzettelijk is gewild, kan nu wel worden aangenomen, aange zien genoemde Voorzitter tot nu toe, hoewel met zija verzuim bekend, geen gelegenheid heeft gevonden, om dit verzuim op betamelijke wijze te herstellen. Ook omtrent die „benoemingen" is het laatste woord nog niet gesproken. Wij zullen ons hier bepalen tot de opmerking, dat de keuze van een aantal „anti's" en van andere allerminst gewenschte elementen geen gelukkige was en dat, zooals van zelf spreekt, o.m. de Landstand nog wel een woordje mee zal praten. Op dezelfde vergadering reikte de reeds genoemde Voorzitter den aanwezigen ter bestudeering een ont werp Jachtwet uit. Dat dit op zich zelf reeds van den Voorzitter een weinig gelukkige geste was, zal ik wellicht later nog eens toelichten. Wel merk ik nu reeds op, dat wederom verzuimd is, mg een der gelijk ontwerp ter bestudeering toe te zenden, hoewel de Voorzitter mij dit reeds herhaaldelijk sedert we- ken heeft toegezegd. En zoo is er meer, waaruit blijkt, j dat de Voorzitter het wakend oog van den Landstand tracht te verschalken en door welken wonderlijken geest van „ordening voor de vriendjes" deze func tionaris wordt beheerscht. Voor dit maal wil ik met deze enkele opmerkingen volstaan, ook al valt er in menig ander opzicht nog wel wat over deze „Eerste Vergadering van Functionarissen der Alg. Ned. Ja gersvereeniging" te vermelden. Ik wil u echter dé uitdrukkelijke verzekering geven, dat ik de rechten en de eer van het Nederlandsche hoerendom niet wensch prijs te geven aan de bestrevingen van den Voorzitter var jen Jagersvereeniging, die blijkbaar niet bewust wi' ^jn van de eischen van dezen tijd. W. G. NIEUWENKAMP, Leider van de Afd. Jachtwezen van den Nederl. Landstand.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 2