HET LEVEN GEWIJD Achter den ploeg VRIJDAG 25 SEPTEMBER DE LANDSTAND PAG. 2 vermoord en verbannen, maar dat hun gezinnen bijna alle voor het grootste gedeelte, nog aanwezig waren.. Wat ik toen gehoord heb over die vrouwen van onze boeren is zoo groot, dat het mij ont roerde tot in het diepst van mijn wezen. Wat die vrouwen hebben geworsteld om zich rein te hou den van de communistische besmetting, getuigt van een heldendom en zielenadel, zooals alleen een diep geloovig boerenvolk dat doorleeft. Die vrouwen zijn met hun dochters in bosschen gevlucht, in holen ge kropen om zich van de besmetting van hun overheer- schers vrij te houden. Hoewel er enkelen gevallen en geschonden waren, hadden toch bijna allen door de kracht van hun geloof hun lichaam en hun bloed rein kunnen houden. Ik heb nog een boer gesproken en die heette Klaasen. Deze man was door de Communisten verbannen naar den Oeral, doch in 1937 was hij terug komen loopen naar zyn geboorteplaats en had zich jarenlang ver scholen. Nu de Duitsche legers waren binnengerukt, was hij weer voor den dag gekomen en boer Klaasen stond weer met vrouw en kinderen en een oude Moeder op zijn hoeve. De Kerk van de Doopsgezinden was door de commu nisten in een bioscoop veranderd, doch nu was deze kerk weer vrij gegeven en werd er 's Zondags weer dienst gehouden en de kerk stroomde vol. EEN NATUURRESERVAAT GESTICHT Dat dit echte Germaansche boeren waren, bewees ook nog het volgende. Men liet mij een 600 jaar ouden eikenboom zien, waarnaast een Hollandsche hoeve stond. Toen de eerste kolonisten daar- waren aange komen, hadden zij hun tenten de eerste maanden bij dien boom opgeslagen en onder dien eikenboom had den de wijze mannen den grond verdeeld voor de ge slachten. Ik heb gedaan weten te krijgen, dat deze grond met dat huis tot natuurreservaat werd ver klaard, zoodat dit Nederlands steunpunt bewaard blijft. Wat deze boeren daar gepresteerd hebben, ge tuigt van een energie en levenskracht, die alle eeuwen ücor de trots van ons volk was. Met hun allen bezaten zij ongeveer negen honderd duizend hectare grond. Zij hadden scholen, oa. een gymnasium, een handelsschool en fabrieken voor land bouwmachines. Het zijn onze boeren geweest, die in samenwerking met Duitsche boeren de Oekraïne heb ben gemaakt tot de graanschuur van Europa. Wie dit gezien heeft, voor hem ligt de roeping van ons volk klaar open. Ook voor de inlanders daar geldt het, dat zij allen dag den hemel danken voor de bevrijding van het communisme en dat is de reden, waardoor het moge lijk is,' dat de graanoogst dit jaar nu reeds bijna binnen was en dat er uit den bodem gehaald wordt, wat er in deze omstandigheden "uit te halen is. De gansche bevolking werkt met man en macht mee. Deze ontzaggelijke ruimte is het, die het nu reeds mogelijk heeft gemaakt, dat de voedselvoorziening van Europa over de crisis heen is en nu reeds zijn honderdduizenden tonnen graan vrij gekomen. Men behoeft dan werkelijk geen profeet te zijn, om te voorspellen, dat volgend jaar de nood van Europa overwonnen zal zijn wat betreft de voedselvoorzie ning. Daaraan mede te arbeiden is een zoo vanzelf sprekende plicht vöor de Nederlanders, dat ik het niet noodig vind hier veel over te zeggen. Na de Oekraine zijn wij naar het Noorden getrokken, naar Roethenië en Lithauen. Daar zijn de verhoudin gen geheel anders. Ook daar bestaat de grond uit leem en zand. Bovendien zijn daar honderdduizenden -hectaren veengrond, die op ontginning wachten. Het klimaat komt daar meer overeen met het klimaat hier en de regenval is daar 600 mm. De communisten hebben daar niet de gelegenheid gehad om de boeren van hun hoeven te sleepen en daar monsterbedrijven van te maken. Ook daar was de oogst binnen en ook naar omstandigheden was de oogst goed. In het begin heb ik U gezegd, dat wij arbeiden volgens een vast plan en dat de kolonisatie pas na den oorlog ter tafel komt. Het gaat er nu om, om onze boeren en landarbeiders in te zetten om te zor gen, dat het land daar bebouwd wordt. De Nederlan- sche Landstand zal dat niet maken. Deze taak is weggelegd voor de Nederlandsche Oost-Compagnie. De Landstand heeft tot taak de boeren voor te lich ten en de Afdeeling landbouw van de Oost-Com pagnie, waarvan ik ook de leiding heb, strekt zijn zorg uit over de uitzending. HET WERKPROGRAMMA In het Noorden in Wilna hebben wij 2 landgoederen, elk van ongeyeer 560 hectare overgenomen. Deze zullen over een maand geleid worden door de boeren van de Oost-Compagnie. Ook in de Oekraine hebben wij een dergelijk bedrijf. Naar deze bedrijven zullen onze boeren eerst heen gaan, en daar zullen zij ge schoold en opgeleid worden voor hun taak. Daar op die steunpunten zullen zij worden vastgehouden en daarheen kunjien zij zich richten met hun nooden en hun moeiten. In de Oekraine is het op het oogenblik zoo, dat een HERFST komt in het land. De groote hoogtijd van het boerenjaar is weer vergaan. Van den oogst is het meeste geborgen. Gods regen heeft geregend en Gods zon geschenen en Gods aarde heeft haar levenskracht opgestuwd m de stengels en de bladeren van de gewassen hebben uit Gods lucht de stoffen gehaalddie noodig waren om bloem en zaad te vormen en als arbeiders Gods heb- ben de boeren het rijpe koren mogen bergen En in dat alles klonk het hooglied van het leven door lange dagen en korte nachten, alsof de natuur hef jammer vond, de. schatten van den zomer langer dan hoognoodig was voor het gezicht te verbergen. Nu worden de nachten weer lang en de dagen kort in het komende getij zal er minder licht en meer donkerte zijn. Nog enkele weken, dan laten de boomen de bladeren vallen en bloeien in de velden en in de tuinen geen bloemeyi meer en het gras der loeiden vergeelt en levert geen teerkost meer voor het vee. Het is Herfst getij van het sterven, zeggen wij, menschen. Daarom vinden velen den Herfst en den Winter niet prettig zijn doen teveel denken aan den dood en de dood is immers onze Vijand, dien wij graag verre van ons houden Ochwat is dit eigenlijk opper vlakkig gedacht. De Herfst het getij van den dood Maar gaat niet juist in den herfst de boer over de zwarte akkprs en strooit hij niet het zaad daarin voor een nieuwen oogst? Vallen niet de bladeren van de boomen omdat in hun oksels een teer knopje groeide, dat straks een nieuw, levend blad wordt Als we den grond openen boven het dorre gras, vinden we dan niet de levende wortels met het begin der scheutendie, zoodra het hun tijd is, rijk aan levensstof naar boven komen om het meest voedzame gras van het jaar te geven? Neen, wie de wetten van het leven der natuur kent, zooals de boer ze kennen moet en kennen mag, die glimlacht even om de somberheid veler herfst ge dachten en die weet het wel: ook dit getij is aan het leven gewijd. Maar het leven is nu eenmaal niet één schaterende lach, één gang door stralend licht, het timmert niet altijd voor iedereen even zichtbaar aqyi den weg. Het heeft zijn uren en dagen en maanden van tn- ke'er en van bezinning en van werken in rust en stilte. Waarom Het heeft geen nut, antwoord te geven op zulk een vraag. De Heer van het Leven heeft het zoo gewild en daarom is het zoo goed. Daarom ook stelt de voudige boer zulke vragen nietmaar past hij zich aan bij de wetten der getijden en doet wat gedaan moet worden en leeft zijn leven en werkt vóór dat Duitsche boer het toezicht heeft op tienduizend hectare grond. Nu kunnen wij Nederlandsche boeren beschik baar stellen, die eerst b.v. een maand of langer als assistent daar werkzaam kunnen zijn. De bedoeling is dan, dat zoo spoedig mogelijk die tienduizend hectare in tweeën verdeeld wordt, zoodat onze man dan het toezicht heeft op 5000 hectare. Deze taak moet men niet al te zwaar opnemen, want het toe zicht houden bestaat hierin, dat hij met een paard en wagen rond rijdt en zijn instructies geeft wat betreft het inhalen van den oogst, het zaaien en ploegen, enz. In het Noorden komt het er meer op aan om de Be drijven die daar nog zijn, te beheeren. De salarieering is zeer bevredigend, zoodat de gezinen hier behoorlijk kunnen leven. Verdere inlichtingen kunnen wij hier steeds over geven. De geheele inzet beeft dus tot doel de voedselvoorziening van Europa te helpen ver zekeren in de eerste plaats en in de tweede plaats om onze boeren te doen gewennen aan den bodem en de landbouwtechniek van het Oosten. Van het over nemen van bedrijven is dus geen sprake. De bedoe ling is, dat de boeren worden ingezet, dat zij door onze 2 eigen bedrijven worden gesteund en vastge houden om dan na den oorlog allen te worden ver zameld en ingezet op die levensruimte, die ons alsdan zal worden toegewezen. Doch ook voor de voedselvoor ziening van Nederland is de inzet van onze boeren van belang. Als het dezen winter of volgend jaar gaat spannen, dan is de Oekraine reeds nu de Voor- raaddoos, die voor aanvulling kan zorgen. Aï$ er dan in Berlijn gepleit moet worden op een rechtvaardig deel voor ons volk, dan moet dat pleiten geen bedelen zijn, maar het moet gegrond zijn op een redelyk en moreel recht. Dat recht op een recht- leven, daarom zaait hij welgemoed en vertrouwens vol in een aardedie tot anderen spreekt van ster ven, het kostbare, levende zaad. En daarom ook vermelden de boerenalmanakken juist in den Herfst zooveel groote markten en ker missen, waar het volk vroolijk kan zijn en de vreugde om het leven uitviertdaarom kan juist in het boerenleven het najaar en kan ook de winter een zoo pleizierige tijd zijn van blijmoedige ge noegens. Want boerenleven is gewijd aan het Leven zelf. Al overdenken de hersens het niet, in de ziel van den landman leeft de wetenschap, dat het dwaasheid is, te treuren om het vergaan van levensnormen, ter wijl het leven zelf altijd weer opnieuw opstaat en enkel versterft om voor nieuw leven plaats ie maken. Geldt dit voor de onbezielde natuur van plant en dier, het geldt ook voor de bezielde natuur van het menschelijke leven en wie daar iets verstaat van de grootheid der goddelijke levenswet, die glimlacht om de somberheid van doodsgedachten. Hijdiebe wust, zijn doen en denken wijdt aan het Leven, om daartan iets zoo goed en zoo rijk mogelijks te maken, anders gezegd, hij die de plichten tegenover het Leven in acht neemt en de rechten van het Leven dankbaar ge niet omdat ze hem van des Schepperswege worden toebedeeld, hij staat met vreugde m den zomer en met dankbaarheid in den Herfst en met vertrouwen in den Winter en met hóóp en geloof in de Lente. Hij bezwaart het hart niet met nutteloos verdriet over vergaande vormen, hij belast niet zijn gemoed met overschatting van stoffelijke vergankelijkheden, waarin geen Leven woont, hij laat zich het eigen leven in gemeenschap met zijn levens genoot en niet verzoeken en ver kankeren, maar hij draagt het eigen Leven wélge moed onder het oog van zijn Schepper van den eenen dag naar den anderen, tot het oogenblik komt, waarop zijn stengel loslaat en plaats moet maken voor een jongeren telg Lezer, als ge nu zelf aan dezen draad van Herfst- gedachten even voortspint en ge denkt aan het eigen leven en dat van de volken, aan de wetten van 't Leven, waarnaar gij als boer doen en denken en handelen moet richten en ge merkt op, hoe er orde is in die wetten moet ge dan niet de wrok om veel in dezen Herfst der Historie afvallend blad, om veel in schijn stervende bekoorlijkheid als nutte loos erkennen? En vindt ge dan niet de blijmoedige vreugde weer, die U kracht geeft om V te wijden aan het Leven, ook als dat in huis en staat en maatschappij nieuwe vormen krijgt? Aan het Leven gewijddat is uiteindelijk ook alles, wat er in dezen tijd gebeurt. En wie moet dat beter kunnen verstaan dan gij, boer? D. v. d. B. vaardig deel zal nu reeds daar werken en door hen die in den eerstkomenden tijd zullen worden ingezet. Deze inzet geldt evenzeer voor onze landarbeiders en hun zonen als voor de boeren en de boerenzonen. Onze landarbeiders zijn geen werknemers in den liberalen klassenstrijdzin. Zij zijn van boerenbloed en zij heb ben recht op grond, niet krachtens gunst van den een of anderen machthebber, maar krachtens hun afstam ming en hun vakkennis. Na den oorlog als er bodem beschikbaar is, dan zal er op gelet worden, of zij, die een hoeve willen betrekken, een waarborg zijn voor de vorming van een gezond gezin, dat in trouw en vlijt arbeidt op den bodem tot heil van ons volk. Ik weet dat er op het oogenblik duizenden boeren zoons rondloopen met de stille hoop, dat zij een hoeve zullen verkrijgen in den Noord oostpolder. Deze zullen worden uitgezocht door den Landstand. Ik houd van rechte lijnen en van open eerlijke verhoudingen. Tot hen zeg ik daarom, dat zij de illusie op een boerderij in de Zuiderzeepolders voorgoed kunnen laten varen als zij nu achter Moeders pappot blijven zitten en andere boeren- en ar beiderszonen in het Oosten aan het front en op den bodem laten vechten voor de levens- ruimte van ons volk. EEN GEZONDE LANDARBELDERSZOON, DIE NU ZIJN HANDEN UITSTEEKT, ZAL MEER RECHT KUNNEN DOEN GELDEN DAN DE ZOON VAN EEN WELGESTELDEN BOER, DIE NU ANDEREN LAAT ZORGEN, IN DE, DWAZE VERONDERSTEL LING, DAT DE ARBEID VAN ZIJN VOORGE SLACHT ALLEEN REEDS VOLDOENDE IS OM HEM OP HET ZADEL TE HELPEN. (Zie vervolg pagina 3)

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 2