DE ASPERGE
Het zaaien en kweeken
16 OCTOBER
DE LANDSTAND
PAGINA 10
dan is deze werking slechts tot een of eenige,
meest tot een bepaalde groep behoorende organis-
nen beperkt. Maar bij al deze stoffen komt even sterk
bezwaar naar voren, dat het uiterst moeilgk is ze
door den grond te mengen en dat er zeer
groote hoeveelheden van noodig zijn. Voor het goed
van den grond tot een behoorlijke diepte
bv. 30 cm. is heel wat vloeistof noodig. Een niet
ninder groote moeilijkheid is de zooeven reeds gerele-
beperkte werking van de meeste dier stoffen.
ij het aanwenden van hooge temperaturen bestaan
leze bezwaren in mindere mate, het laatste zelfs in
geheel niet. Geen enkel bodemorganisme toch, be-
juist de spoorvormende bacteriën, kan een ver-
litting tot om en bij het kookpunt gedurende korten
ijd, of tot, plus minus 90 graden Celsius gedurende
half uur doorstaan. Het toevoeren van de daar-
'oor benoodigde warmte gaat evenwel niet gemakkelijk,
kan dit doen door droge verhitting, door drenken
warm water en door stoom in den grond te blazen.
Vat betreft chemische middelen, welke men kan ge
wanneer de mogelijkheid om door verhitting
den grond in welken vorm, geen gebruik gemaakt
:an worden, wil ik U hier enkele noemen, die tot nog
oe met min of meer succes gebruikt zijn. Ik noemde
zwavelkoolstof. Deze stof heeft tegen vele in
len grond levende dieren een goede uitwerking, doch
gelijkmatig in den grond verdeelen is een heel
terwijl de kosten ook lang niet gering zijn. Men
;ebruikt een soort hark met holle tanden en de zwavel-
wordt daardoor onder druk in den grond
terwijl de hark langzaam wordt voortgetrok-
:en. De damp verspreidt zich in den grond, zakt daar
zwaarder is dan lucht, en doodt engerlingen, rit-
aaltjes, enz. De grond moet voor een goede
verking doorlatend, niet te nat en niet te koud zijn.
van het niet te loochenen gevaar aan het
van de zeer brandbare en toch altijd giftige
wavelkoolstof verbonden, is de behandeling nog al
4.tot 6.per R.R.n.g.v. de gebruikte hoe-
teiwijl men minstens drie weken niet met
>lanten in de kas mag komen.
is een goed middel om zwammen in den
te bestrijden. Ook hier is weer de moeilijkheid
•m een gelijkmatige doordrenking van den grond te
en ook tot voldoende diepte.
een oplossing van 1 liter formaline 40 pet. op 12
iter water, komt de prijs op ongeveer 3 k 3.50
Rijnl. Roe.
twee zijn wel de voornaamste chemische mid-
lelen, die met het meeste succes worden toegepast.
zijn er echter nog veel meer, b.v. benzine, ammoniak
kalk, naphtaline, cyaangas, sublimaat, creosol,
nz. enz.
middelen hebben echter alle dit ge
de toepassing is vaak bezwaarlijk en kostbaar;
hun werkzaamheid is beperkt tot enkele soorten of,
groepen van organismen; sommige hiervan zijn
geheel of bijna geheel ongevoelig voor; hun resul
taten worden sterk beïnvloed door den aard van den
en door uitwendige omstandigheden.
het ontsmetten door middel van hooge temperatuur
n het bijzonder bij het gebruik van stoom als warmte
bestaan deze bezwaren niet, waartegenover staat,
deze ontsmettingswijze kostbaar is en veel tijd
yordert. Ook bij grond stoomen kunnen slechts goede
verkregen worden indien zeer zorgvuldig
wordt. De benoodigde temperatuur kan op
drie manieren verkregen worden, door droge verhitting,
kokend water of door stoom. Welke methode men
toepast, het succes is steeds afhankelijk van het
bereiken van de vereischte temperatuur gedurende
tijd in alle aarddeeltjes, dus ook in het hart
de aardkuiltjes. Men kan aannemen, dat een tem
peratuur van 90 graden Celsius gedurende een y2 uur
is om alle schadelijke organismen, in welken
ook, te dooden.
Ontsmetting door droge verhitting. Deze methode za
wij in Engeland in de Leavalley, en is m.i. alleen
voor kleine hoeveelheden grond, bestemd om
te zaaien of in te verspenen, hoogstens voor tablet
van een bloemenkas.
door warm water, is voorzoover mij be-
cend, in het Westland toegepast op groote schaal,
ook hier was het resultaat alleen bevredigend,
ook alleen bruikbaar voor kleine hoeveelheden
grond.
door stoom is de grondontsmetting bij uit-
en in den waren zin des woords, omdat
lier, beter dan bij eenige andere methode door een
verhitting de vereischte temperatuur
bereikt en omdat zij tot dusver de eenige me
thode is, waarbij vrij groote oppervlakten volle grond
dan niet onder glas, kunnen worden ontsmet,
het in den grond brengen van den stoom bestaan
>ok verschillende methoden. Zoowel in Engeland als in
en ook wel in enkele andere plaatsen, ge-
men een zg. eggemodel. Dit is een soort egge
net holle pinnen, die in den grond gedrukt worden
daar deze holle pinnen onderling tot een geheel
zgn, wordt zoo de stoom in den grond ge-
dazen
beste methode, die wij tot op heden kennen en die
het Westland het meest wordt toegepast, is door
liddel van een pijpenrek, dat men in den grond graaft,
worden als regel gebruikt 1V2 duims pg'pen,
over afstanden van 25 tot 30 cm. voorzien zijn van
gaatjes van 2 3 strepen. De lengte dezer pijpen zijn
ongeveer 4 k 4% meter. Dit pijpenrek wordt 30 k 40
cm. diep in den grond gegraven met de gaatjes naar
beneden.
Alle horizontaal liggende pijpjes zijn voorzien van een
opstaand pijpje, die door middel van koppelingen aan
een dwarspijp zijn bevestigd.
Deze dwarspijp is 2 k 3 duim dik en wordt door
middel van een 1 y2 duims of ook wel 2 duims stoon#
slang aan de toevoerleiding bevestigd. Ook deze toe
voerleiding is natuurlijk iy2 k 2 duims.
De toevoerleiding is zoodanig gemaakt, dat door het
afkoppelen van een pijp deze geregeld kan worden
ingekort. Men begint dus achter in de kas of waren
huis en dan kan men beginnen een voor te maken
en den daaruit komenden grond te brengen, daar, waar
men denkt te eindigen. In kassen met tusschenmuren is
dat niet mogelijk en moet men daar dus steeds de
eerste voor opnieuw graven.
Men legt het eerste pijpje in de voor, koppelt het aan
de dwarspijp en spit den grond voor de volgende voor
op het pijltje en zoo vervolgens tot het geheele rek is
ingegraven. Men legt de pijpjes 30 40 cm. uit elkan
der. Zorg er vooral voor dat de pijpjes overal op gelijke
diepte liggen en dat d'e grond tusschen de pijpjes goed
is los gemaakt. Bij lichten en drogen grond is het goed
den grond wat aan te trappen, maar noodzakelijk is
't den grond bovenop goed gelijk te maken, daar die
grondkuiltjes, die bovenop liggen, moeilijk door te
warmen zijn.
Na aankoppeling van het dwarsstuk aan de toevoer
leiding opent men de* stoomkraan. Controleert of alle
koppelingen goed zijn aangedraaid. Het* hangt nu ge
heel van de grondsoort af, hoe lang men het rek onder
stoom moet laten staan. Is het rek gaar, dan sluit
men den stoom af, draait de koppelingen los, sleept
de stoomslang achteruit, ook het dwarsstuk en graaft
nu de „voor" voor het volgende rek, trekt met een
haak het gloeiend heete pijpje in die „voor", enz. enz.
Liefst maakt men gebruik van drie rekken, die men
in kassen naast elkander gebruikt. Men brenge dan de
toevoerleiding in de middelste kas en zorge er voor,
dat de stoomslang lang genoeg is om van de eene kas
in de andere te komen. Gedurende den tijd, dat het rek
No. 1 onder stoom staat, graaft men rek No. 2 er in,
No. 3 is nog beter, want dan behoeft men niet te graven
naast een rek dat onder stoom staat, en heeft men
dus minder last van den stoom.
Het groote voordeel van deze methode is wel, dat men
niet op den ontsmetten grond behoeft te loopen. Het
is noodzakelijk, dat ook niet te doen, daar met de
schoenzolen besmette grond wordt overgebracht.
Zooals reeds gezegd, grond ontsmetten moet zeer
zorgvuldig gebeuren, ook natuurlijk bij deze methode.
Veeg daarom de pijpleidingen en de pijpneuten alsmede
de muur zorgvuldig, zoodat daar geen besmette grond
aan kan blijven zitten. Kijk regelmatig toe of de
gaatjes in de pijpen niet verstopt zijn, en blaas zoo
nu en dan de pijpjes eens door; zulks kan men door
aan het achtereinde van de pijp een sokje aan te
lasschen, en dat met een plugge af te sluiten.
Neem geen „y2" sok, want krijgt men een verdikking
aan de pijp, waardoor de pgp zeer moeilijk door den
grond is te trekken.
Het beste is te stoomen als de grond droog is en het
grondwater niet ce hoog staat, want dan gaat het
rek z.g.n. koken, hetgeen zeer nadeelig is voor de
structuur van den grond en bereikt de stoom ook niet
voldoende diepte. Want bij goeden lossen en niet te
natten grond en een goeden stoomaanvoer, kan men
rekenen, dat de grond 60 k 70 graden C., diep verhit
wordt tot 75 gr C., hetgeen voldoende is om het knol
aaltje te dooden.
De kosten van stoomen zgn ook vrij hoog. Beschikt
men zelf over een stoomketel, dan zullen de kosten
bedragen 3 k 3.50 per Rijnl. Roede, dat is ƒ2100
2500 p. ha. Moet men gebruikmaken van loon-
stoomers, dan wordt het ƒ5 a ƒ5.50 per Rijnl. Roede
(ƒ3500 ƒ3900 per ha.).
Door verhitting van den grond komt er heel wat stik
stof vrij, zoodat hiervoor wel een zeker bedrag van de
te maken kosten kan worden afgetrokken, hoewel
deze factor niet zoo groot is als sommige wetenschap
pelijke proefnemers zulks voorstellen.
Al zijn de kosten hoog, niets kost zooveel als een
geheele of gedeeltelijke mislukking van een gewas en
vooral m dezen tijd, nu we uit onzen bodem moeten
halen, wat maar eenigszins mogelijk is voor de meest
primaire eisch, die het leven stelt, n.l. voedsel.
J^VENALS de aardbei behoort ook de Asperge tot de
vaste planten. De Asperge is in vele opzichten niet zoo
goed bekend als de aardbei. Ook is zij niet zoo alge
meen geliefd. Nu geloof ik dat d'it laatste een ge
volg is vah de onbekendheid, omdat er weinigen zijn,
die deze groente niet lekker vinden. Dat zij onbekend
- is, vindt zijn oorzaak nog het meest in haar betrek
kelijk lastige kweek- en oogstwijze. Ook is de groente
nogal kieskeurig wat de grondsoort betreft. Voorts
hebben de planten nogal veel ruimte noodig. In een
kleine tuin is dat natuurlijk een groot bezwaar. Niet
tegenstaande al deze betrekkelijk lastige dingen, is
de Asperge toch heel goed zelf te kweeken.
Wij zouden op tweeërlei manier kunnen beginnen, b.v.
wat zaad koopen en dat uitzaaien of planten koopen
en deze uitplanten. Voor een amateur is het laatste
allicht het beste. In dat geval wil ik aanraden twee
jarige planten te koopen en hieraan het eerste jaar
niet te steken (oogsten). Gaat men zelf zaaien, dan
doet men dat op een zaaibed. Voor een particulier is
een zaaibed van 2 vierkante Meter ruim voldoende,
om dat later 50 planten al een mooi bed Asperges
kunnen vormen. Als het zaad dus goed opkomt, zal
uitdunnen veelal noodig zijn. De kleinste planten en
de nakomers worden er uit getrokken. Het volgend
voorjaar kunnen deze 1-jarige planten op de vooraf
gereed gemaakte Asperge-akker uitgeplant worden. De
Asperge blijft jaren op dezelfde akker staan, daarom
moet de grond goed in orde zijn. In d'e eerste plaats
sterk bemesten en diep losmaken. Voorts mag de
grond niet bestaa.n uit klei, knip- of leemachtige be-
standdeelen. In elk geval de bovenlaag moet fijn en
los zijn. Heeft men geen andere dan zware grond, dan
doet men goed! hier een laag lichte grond, b.v. lichte
zandgrond, over heen te brengen.
Als wij de grond nu klaar hebben, dan planten.
Wanneer wij maar één rij aanleggen, dan is een akker
van 1 Meter breed het meest geschikt. In het midden
van dit akkertje maken wij een greppel. Hier wordt
van ongeveer 30 cm. breed en ook bijna zoo diep,
eerst nog een goede laag mest in gebracht. Vervolgens
komt die greppel half vol grond en we planten daar
de planten op, (de planten komen ongeveer 50 cm.
van elkaar af) om de greppel vervolgens geheel dicht
te maken. Laten wij nu goed opletten, welke richting
de plant uitgroeien wil. De Asperge groeit n.l. in
horizontale richting een bepaalde kant uit, b.v. zoo
als de kweek. Daarom leggen wij de planten allen
met de „neus" de zelfde kant uit en in de lengte
richting van de akker. Indien we d'it niet doen ge
beurt het, dat sommige planten naar elkaar toe en
anderen van elkaar af groeien, of ook wel links en
rechts, waardoor een zeer ongelijke stand ontstaat.
Het eerste jaar zullen wij niet oogsten is er gezegd.
Wij doen er dus niets aan, dan te zorgen, dat de akker
schoon blijft. Op elke rand een rij kropsla, dat kan
natuurlijk heel goed, doch in geen geval een ander
groot gewas. De nu volgende zomer groeit die Asperge
met van dat mooie groen. Men wil daar dan zoo graag
een takje uitsnijden om het met wat bloemen voor
tafelversiering te gebruiken. Zulks is de eerste paar
jaren beslist af te raden. Later is dat niet zoo erg;
d.w.z. het mag niet te druk worden, doch enkele
takjes gaat best. Het tweede, dat is nu het derde jaar,
kan er geoogst worden. In het voorjaar, ongeveer mid
den April, wordt d'e akker vaak heet zulk een
akker „bed" opgehoogd. Van beide kanten wordt
een strookje afgestoken, en dit midden op het bed
gelegd. Ongeveer 30 cm. Maak het direct goed fijn
en effen. Zorg er vooral voor, dat deze grond niet
alleen goed! fijn en effen is, maar ook enkel bestaat
uit grond, zonder stroo of welke plantenresten ook.
Maak het bed van boven een weinig rond en zorg,
dat er zich geen onkruid op ontwikkelt.
Intusschen hebt u zich een aspergemes laten maken
of gekocht. Een handige smid maakt u er een van
een oude vijl. Zulk een mes bestaat uit een hou
ten handvat (heft), waarin een lange steel met
op het einde een heel klein bijltje of beiteltje, dat
de vorm heeft van een niet gelijk-beenige driehoek,
dus zoo:
Het geheel is onge
veer 40 cm. lang; het mesje zelf 4 cm. breed en 6
lang. Met dat mes gewapend, gaat u begin Mei uw
bed een paar keer per dag inspecteeren. Zoodra er
er een stengel begint te wroeten wordt deze bloot ge
maakt en met dat mes afgestoken. De grond wordt
weer effen gemaakt en weer verder op zoek. Als het
sterk droogt, gaat men het bed (de bedden) wel eens
begieten, dan zijn de stengels beter te vinden. Als
er voor een kooksel toespijs in één keer niet genoeg
gestoken kan worden, dan kunnen ze ook een paar
dagen bewaard blijven. Het beste gaat dit in het
donker in schoon water. Langer dan een week na de
langste dag, wordt niet geoogst. Dan laat men de
planten door groeien. De grond, waarmee het bed, bi
het voorjaar is opgehoogd, wordt er weer afgedaan,
komt weer aan de kant van de akker, om het volgend
jaar weer te gebruikén. In de zomer een paar keer
overbemesten met gier. Ook kunstmest is natuurlijk
zeer aan te bevelen. Deze mag niet eenzijdig zijn en
moet bestaan uit stikstof en kali. De plant moet na
het oogsten weer reserve vergaren om het volgende
jaar uit haar wortelstok nieuwe stengels te leveren.
Daarom goed voeden.