October, als de dagen gaan korten Wijnmaand in de folklore Verschijnselen in de dierenwereld in verband niet bet nut van parapluie's J""""! IERMEDE laat Jan Vlitius in zijn Bredasche Al manak October aan het woord. Ook in den bekenden „Cómptoir Almanack" door de Erven Stichter in 1799 uitgegeven, wordt de 10e maand: des jaars als Wijn maand aangegeven. Najaarskleuren Nederlandsche Oost Compagnie VRIJDAG 16 OCTOBER DE LANDSTAND PAGINA 6 „Het heele Jaer geeft slavernij, lek maeck der menschen her te blij De siel en sinnen ick bekoor En in mijn cuyp de sorgen smoor. Als ick tap van mijn moest of wijn, Wie can mij hier gelijck in sijn? Ick brouw oock Bier soo goed als Meert Dat dueren kan en niet en steert." O De „houte Konstplaat-snijder" H. Numan, heeft er een aardige houtsnede bij geleverd met het volgende bijschrift: „De Wijnmaand levert Most, die wel moet zijn geproefd Öm te onderkennen of zij goeden wijn zal geeven. Die, wel bereid, lang duur geen mengeling behoeft Maar betert op de Fust. Elk mag naar voordeel streeven". Deze laatste zinsnede is in het zinsverband niet erg duidelijk. Maar het rijmt toch! Uit de „Prognosticatie" omtrent den stand van den sterrenhemel, oftewel „weerkundige voorzeggingen" welke in geen almanak voorheen mocht ontbreken, stippen wij uit Stigter's wei-geïllustreerde uitgave bij de October-kalender het volgende aan: „Luna bij Saturnus zijnde/ houden het weer besten dig. Dit zal de Boeren zeer aangenaam wezen/ en doet laat gras in de landen zijn. „Mercurius met Jupiter inconjunctie2) zijnde/ gee ven veele overstroomingen door het schrikkelijk zwel len der Rivieren/ dat veel angst verweckt. „God behoede deze lage landen." Om zijn almanak meer aantrekkelijk te maken, ont leent Vlitius aan het in deze rubriek herhaaldelijk geciteerde 13e eeuwsche Oxfordsche handschrift voor October nog de volgende gezondheidsvoorschriften: „In disert manet so sint alle dinc getidict. E(e)t wijnberen (druiven) ende drinc den Most. Behude di weder (tegen) den vorst, dat d*i niet calde (koud) ne werde. „Ganse, spenevarken ende wiltbrat et (moet gij eten). E(e)t gerne gut crut (groente) draeh immer mit ti gut crut." In Octpber zijn de dagen een stuk korter geworden. Het licht en het weer gaan achteruit. Het weder is „tot dicker mist en de onghesonden nevel gheneghen." Wees dus op uw hoede, vooral voor den ochtendnevel. Ga dus niet „op uw nuchtere maag" uit. Schoon zij één weelde is, Is zij mij droefenis, De pracht van najaarskleuren.. En al haar schoon ten spijt Treurt mijne ziel en schreit Om wat zij weet gebeuren. Mijn somber droef gemoed Waarom pijnt TJdie gloed, Die pracht van najaarsverven? Ach! 't vlammend geel en goud En rood, dat 't oog aanschouwt Ach! 't is het zomersterven! A. MARIS. „October maeckt het weder kout In de kachel stookt men turf en hout, Een bonte rock, een warme pij Al die se heeft gebruijekt se vrij. Een rokjen urjt, eén rokjen an, Ter rechter tijdt, maekt een vast man, De nieuwe most en jonge wijn, Is ongesont, vermeert de Steijn." Behalve St. Bavo, wordt ook Sint Remigius op 1 October gevierd. Het was een boerenfeestdag, waarop de Bamispachten geregeld betaald wer den: Want de Lansheer dan sijn boecken Open doen en manen magh. Baeffmis is den tijdt, dat allen "Schulden meestendeel vervallen, Dan gaen vachten uijt en in. Om de talrijke feestdagen te ont houden welke vroeger als Zondagen gevierd werden, leerden de kinderen op school rijmpjes, die noch door hun logisch verband, noch door hun rede lijken zin uitmuntten, maar die op den dreun en den klank onwrikbaar in het geheugen geprent, een onfeil- baren kalender vormden: Bamisse, Apol moet staen Denys Dema Adriaen Kalen brutsdach mit elf dosijn Crispijn dan Simoen mit Quintijn. De slakken schijnen dit keer gras op de staart gehad te hebben, want het ziet er wel regenachtig uit! Foto archief „De Landstand" Wij mogen toch niet eindigen alvorens nog even een inzage te nemen van Vlitius maand-agenda nopens de jacht en visscherij wat er zooal op tafel behoort, en de werkzaamheden op hof en land. Ziehier zijn „oordeelvellingen en raadgevingen" om trent „saed-saeijmaent", herstel-Aersselmaend" en hosel-maend, gelijk October ten tijde van Karei den Vden werd geheeten: Het wildbraed ick na wensch ook heb, Calcoenen, lijsters, vinck en snep. En vis, die in de ketel leeft, Snoeck, carper, schelvis, bolck én creeft; Speenvarckens sijn nu op sijn best, En jonge gansen wel gemest. Den Hof dient nu te zijn gespaeyt Van mis (mest) voorsien; het cruijd gemaeijt; Met duivenmis Dragon bewaert, Verplant uw stammen in goed' aerd. Verpoot Savoy' en andere cool, Alsoock den dubbele pot-viool, Castanjen dienen afgedaen, En ocker-noten, die noch staen. De sellery, soo goed1 als ooft Eet rauw met olij of gestooft. Soo 't v/eer is tot regen gestelt, De beesten moeten uit het velt Of op de spurrij voor het lest, Met eeckelen de verekens mest. Oordeelt dan vrienden, en .seght vrij Of ik de Vreughd van 't jaer niet zij Terecht wijst Vlitius h^r op het verschijnsel, dat in October vaak ,,'t weer tot regen is gestelt". Zulks bracht ons op het denkbeeld, om eens na te speuren, wat in den volksmond,- vooral ten plattelande zooal - gelat als voorteeken van regen. Het is een heele ceel, welke wij daarover in Laurillard's „Sprokkelhout" brj elkander vonden gelezen:' als de eenden zich in het water oprichten om met de vleugels te kleppen; als de jonge paarden op den rug gaan. rollen; als de schapen onrustig zijn; als de varkens bundeltjes hooi of stroo wegstoppen; als dg runderen zich likken, tegen het haar op; als de kikkers in "West-Bra bant en Zeeland heeten deze „welluidende" beestjes „puiten" erg kwaken; als de zwaluwen laag vlie gen; als de pauwen schreeuwen; als de slakken geen zand, maar gras op den staart hebben!enz. enz. De boeren hebben dus zeker geen barometer of „Zwit- sersch huisje" noodig, om te weten, of er regen in aantocht is! 1) Bier dat steert -dat flauw wordt, verschaalt. 2) Conjunctie in verbinding met. ZITDAGEN ROOT is de belangstelling het blijkt ons uit tal van brieven voor het werk van de Ned. Oost Compagnie en velen vragen reeds inlichtingen over de wijze waarop zij eventueel in Oostland zullen kunnen worden ingezet. Het verheugt ons daarom te kunnen mededee- len dat de afd. Ned. Oost Compagnie N.V. van den Nederlandschen Landstand geregeld zitda gen hoopt te houden in de provincie. We laten hier een lijst volgen met de namen der plaat sen en daarachter de data en de namen der provincies waarop ze betrekking hebben. De zitdagen worden alle gehouden op de bureaux van den Landstand in de betreffende provincie. Te Arnhem: voor de provincies Limburg, Noord- Brabant. en Gelderland op den eersten Woens dag van iedere maand. Het bureau van den Landstand is gevestigd: Noorder Parallelweg 1. Te Den Haag: voor de proVincies Zuid- en Noord- Holland en Utrecht op den tweeden Woensdag van iedere maand; hier vindt de zitting plaats in Zeestraat 69. Te Zwolle (en niet te Assen zooals aanvanke lijk in de bedoeling heeft gelegen) voor de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel op den derden Woensdag van iedere maand; het bureau van den Landstand is ge vestigd: Burgemeester van Royensingel 22. Te Goes voor de provincie Zeeland den vierden Vrijdag van iedere maand, Groote Markt 28. Het doel dezer zitdagen is: het verstrekken van inlichtingen over het uitzenden naar het Oosten en het onderzoeken naar geschiktheid hiervoor.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 6