VRIJDAG 30 OCTOBER DE LANDSTAND PAG. 2 in hun werk de zoo noodige orde. Het gevolg hiervan is, dat niet alleen hun eigen werk niet die vruchten voortbrengt, die het kon voortbrengen, doch dat ook het werk van anderen niet goed loopt en in zijn loop gestoord wordt. Wij behoeven ook hier weder geen onderscheid te maken in „groot werk" en „klein werk" w$nt „de orde" is noodig bij alle werk. Vorige artikelen heb ik eens geschreven onder 't motto: „als iemand v^rre reizen doet, dan kan hij wat ver halen" en ik zou nu weder onder dit motto verhalen kunnen doen. Op mijn tochten der laatste weken en bij mijn bezoeken hoor ik zoo dikwijls de klacht: „en dan krijg je maar geen antwoord". Als ik die klacht hoor en in de meeste gevallen weet wien deze klacht geldt of over welke afdeeling van een zeker kantoor men het heeft, dan denk ik dikwijls (gelukkig dik wijls!) hé, geeft hij (een bepaald persoon waarover men klaagt) of geeft die afd*eeling geen antwoord? En ik zeg dan ook even dikwijls: ik kan mij dat haast niet begrijpen, doch en dat moet ik er eerlijkheids halve bijvoegen ik vind het jammer, dat er geen antwoord komt. En dan komen de tongen los. Het groeit hem cf die afdeeling op dat bepaalde kan toor over het hoofd'. Ze kunnen het niet bijhouden. En zooals ik hiervoor reeds schreef altijd weder is bij mij de slotsom: er moet meer orde komen dan er nu dikwijls is. Wat hebben de menschen er aan of er al op papier staat, dat dit en dit voor hen geschieden zal als het tenslote toch niet geschiedt omdat een brief zoek raakt, een stuk onafgedaan blijft liggen, een lang ver wacht en met groot verlangen verbeid antwoord niet komt Laten wij toch ieder voor zich en ieder op de plaats die hem is toegewezen, zorgen voor dit eene: orde! Een voorbeeld uit velen: Een door mij ontvangen brief luidt: „M. H., Met den meest beleefden eerbied, neemt ondergetee- kende T. te B.,. veehouder en landbouwer, de vrijheid uw aandacht voor het volgende te vragen. Zeker, ik weet dat mijn vraag een nietigheid tegen over uw positie zal zijn, doch ook U - zal na kennis neming van mijn verlegenheid, mijn besluit: U een vraag te stellen, kunnen billijken. Ik heb een landbouwbedrijf van 34 ha. grasland en 10 ha. bouwland; heb aan uw roepstem gehoor ge geven (help mede aan den productieslag), doe alles wat ik kan om zooveel mogelijk te produceeren; had! in 1942 een scheurplicht van één ha., heb echter vrij willig vijf ha. gescheurd en extra met aardappelen beplant, wat thans een beste opbrengst oplevert. Ook ten opzichte van de melkopbrengst doe ik mijn best, om aan de vetvoorziening mede te helpen. Doch nu mijn grieven: wanneer ik overtuigd ben mijn best te doen, mag ik dan ook geen goede mede werking van ons distributiestelsel terug verwachten? Welnu, -mijn ervaring is juist het tegenovergestelde. Vergun mij daarom U van het volgende kennis te geven. Het vorige jaar was mijn maaimachine totaal versle ten. Ik besteldle daarom bg den plaatselijken smid een nieuwe, op levering voorjaar 1942. Nu kwam de distributie van maaimachines. Op 4 Juni stuurde ik een ingevuld formulier in bij den Rgkslandbouwconsulent te X., die mij op een latere vraag antwoordde, bedoeld formulier en urgentie- verklaring op 19 Juni doorgezonden te hebben naar Den Haag. Waarom toch zoo lang gewacht? Twee weken later nog geen aankoopvergunning, weder telefoneeren naar X, antwoord: wij zullen ons best doen. Drie weken later, in erge verlegenheid1, nog geen aan koopvergunning, weer telefoneeren. Antwoord: wg doen ons best. Later nog eens telefoneeren, doch steeds zonder baat. Op 17 September zond ik een schrijven aan het Rijksbureau voor te 's-Gravenhage In het geheel geen antwoord. Op 23 September telefonisch gesprek met genoemd bureau: niets verder. Op 24 September telefonisch onderhoud met den be trokken Inspecteur aan het betrokken Departement. Deze geeft toe, dat ik zeker voor een aankoopver gunning in aanmerking kom. Hij belooft maatregelen te zullen nemen. Op 26 September ontving ik uit Den Haag het inge vulde formulier en de urgentieverklaring terug met het verzoek, deze stukken met eenige toelichtingen door te zenden naar X. Dit is terstnd door mij gedaan. Op 28 September bericht uit Den Haag: contingent uitverkocht. Sindsdien hoor ik niets meer en ontvang evenmin een aankoopvergunning. Waarom toch mij den geheelen zomer in de verlegen heid gesteld; zgn er dan heelemaal geen menschen bij de distributie die iets met het boerenvolk bekend zijn Ik heb zoowel naar X als naar Den Haag geschre ven, dat ik de machine wel kon betalen en ook wel te koop kon krijgen, als ik maar in het bezit van een aankoopvergunning was. Thans moet ik nog vijf ha. nagras maaien en twintig tot vijfentwintig ha. pollenmaaien; hoe moet ik het er af krijgen; altijd leenen bij buurman gaat toch niet en handmaaiers zijn er niet meer. Den heelen zomer gewacht onder allerlei 'mooie be loften, maar niet een stukje papier geldende voor een aankoopvergunning voor een maaimachine en waarom toch niet? De machines stonden hier nog wel te koop. Ik kan het niet begrijpen; telkens hoor ik van des kundigen, dat mijn bedrijf groot genoeg is. Ten einde raad, vraag ik U, weet U hier raad op, of kan mij helpen een weg te wijzen; in elk geval moet ik een maaimachine hebben. Willen de distributie-men- schen mij niet helpen, dan zullen zij mg noodzaken te trachten anders een te koopen. Ook de assistenxt van den Rijkslandbouwleeraar te X, welke mijn oude machine heeft onderzocht, heeft mij daarover gunstig geadviseerd. Hopende en vertrouwende, dat dit voor U toch nietig schrijven uw aandacht zal mogen trekken, enz." Of dit schreven mijn aandacht trekt? Ordnung musz sein! En hier in het schrijven behan delde geval ontbreekt bij ieder der medewerkers (ik weet op het oogenblik geen beter woord; en die lezer mag ook wel lachen) elk gevoel voor orde. Laten wij het daarom eens wat nader bekijken. Op 4 Juni gaat een ingevuld formulier naar den Rijksland bouwleeraar te X (in den brief staat de plaats, doch het ligt niet op mijn weg deze hier te noemen). Op 19 Juni wordt dit doorgezonden! Voor het door zenden van een formulier en het bijvoegen van een urgentieverklaring is 14 dagen noodig. Of ik dan soms denk dat men bij den Rijkslandbouw leeraar niets anders te doen heeft? Neen, dat denk ik niet, maar 'Jftist omdat er zooveel andere dingen zijn, moet er orde in de bewerking wezen. Bij deze maaimachinekwestie kon de Rijkslandbouwleeraar niet verder komen dan: het formulier doorzenden en urgen tieverklaring bijvoegen, dan was zijn taak afgeloopen! Een onderzoek instellen naar de urgentie? Uit niets blijkt, dat dit heeffc plaats gehad en voorloopig geloof ik ook niet, dat het plaats had, doch ook dan nog geldt voor dit geval: de Rijkslandbouwleeraar kon en moest afwerken, omdat er anders geen hulp kon komen. Dan volgen de telefonen naar X eerst na twee weken, dan drie weken later en dan nog eens. Let nu op de antwoorden. De eerste maal: wij zullen ons best doen; de tweedte maal: wij doen ons best; de derde maal bracht het juiste resultaat: alles zonder baat. Ook hier orde! Bij het eerste telefonisch ver zoek van den landbouwer had duidelijk gezegd moeten worden: uw verzoek is doorgezonden, wij kunnen er niets meer aan doen; Zoo U wilt kunt U zich wendten tot Dit antwoord had weken vertraging voorkomen. voor de week van 1 Nov. 7 Nov. 1942 ZONDAG 1 NOVEMBER: Van 8.308.45 uur, over H. I en II: Hedenmorgen wijdt D. v. d. Bospoort zijn beschouwingen aan „Aller heiligste Onheiligheid". Van 13.0013.15 uur, over H. II, kan men weer een programma beluisteren: „Wie en wat waren onze voor ouders?" Het is zeer interessant hierop eens wat dieper in te gaan. MAANDAG 2 NOVEMBER: Van 8.008.15 uur over H. II laten we nog even het werk rusten en zetten ons te luisteren naar de Practi- sche Wenken voor Boer en Tuinder. Niemand, boer, noch tuinder, mag dit programma overslaan, daar hierin het actueel nieuws voor de komende week wordt be sproken. Na afloop hiervan kunt U Uw werkprogramma opmaken. Van 13.0013.15 over H. II gaan we weer met den microfoon op bezoek bij de Familie de Boer. Verschil lende onderwerpen komen ter tafel, o.a. wordt gespro ken over biggenen vaste verkeering. Hebt U al eens geluisterd naar deze uitzendingen? Ze brengen U in nauwe aanraking met het leven op het platteland. Van 15.3015.45 uur over H. II. In de serie „De Neder- landsche Kleederdrachten" vertelt Else M. Valeton nu iets over de kleederdrachten in Twente en Brabant. DINSDAG 3 NOVEMBER: Van 12.15—12.30 uur over H. II, „Uit Neerlands Gou wen". Humor uit Overflakkee. -Een Flakkeeënaar vertelt over „De Kenienefokkers", een schets van I. de Meestter. Vandaag gedenken we van 10.3010.45 uur over H. I: „Hubertus, den schutspatroon der jagers!" J. Craan- dijk, voorzitter van de Alg. Nedv Jagersvereeniging, ver telt hierover het een en ander. Van 13.0013.15 uur over H. II vragen we de aandacht van de luisteraars weer voor de serie„Wat doet de Directie van den Landbouw?" We vervolgen onze wande ling door de gebouwen van de Landbouwhoogeschool te Wageningen, waar ditmaal de afdeeling Boekerij met een bezoek zal worden vereerd. Ur. Koolman, het hoofd De landbouwer wendt zich 17 September schriftelijk tot het Rjjksbureau voor (ook dit is in den brief te lezen, doch ook dit ligt niet op mijn weg om het te noemen) en krijgt geen antwoord. Op 23 September hl^haalt hij het verzoek telefonisch en komt niet verder. Op 24 September belt hij aan den betrokken Inspec teur aan het betrokken .Departement op (ook hier staat het duidelijker in den brief, doch evenmin als bij d'en Rijkslandbouwleeraar ligt het op mijn weg hier duidelijker te zijn). Deze belooft maatregelen te nemen en ik neem aan, dat dit geschiedde; althans op 26 September is bij den landbouwer zijn formulier en urgentieverklaring terug met verzoek het met toe lichting naar den Rijkslandbouwleeraar te X te zenden. Wij hebben nu dit'beeld: Op 19 Juni worden een for mulier met urgentieverklaring naar Den Haag gezon den en op 26 September dus drie maanden later komt men in Den Haag tot de ontdekking, dat nadere toelichting noodig is. Elk gevoel voor orde is hier zoek. En dan op 28 September, dus twee dagen nadat het verzoek om nadere toelichting verzonden is, plotseling bericht: contingent uitverkocht. De grappenmaker, die dit uithaalde, moet in het belang van het betreffende bureau (of departement?) terstond verwijderd wor den. Geen antwoord, of te laat antwoord tengevolge van gebrek aan orde, is met den noodigen goeden wil in het vervolg te voorkomen, doch op 26 Septem ber, als deze inlichtingen dus nog niet in Den Haag kunnen zijn aangekomen, schrijven: contingent uit verkocht, wijst op dusdanig willekeurig omspringen met het belang van een ander, dat er maar één ant woord is: er uit! Terecht vraagt de briefschrijver: zgn er dan heele maal geen menschen bij de distributie, die iets met het boerenvak bekend zijn? Het geheele geval is trouwens eenigszins helder als koffiedik. Er zijn maaimachines te koop. Iedere deskundige, die metr het geval in d'en brief behandeld, in aanraking komt zegt: hier moet vergunninen gegeven worden en niemand zet door. Moet hier de zwarte handel uitkomst brengen?. Hoe moet nu bij zoo'n belanghebbenden landbouwer de liefde yoor het produceeren er in blijven en toch Als hij mij vraagt (in het begin van den brief): „Wan neer ik overtuigd hen mijn best te doen, mag ik dan ook geen goede medewerking van ons distributie stelsel terug verwachten?" dan antwoord ik: zeker, moogt ge dat, doch als ge die medewerking, waarin gij dan een zekere belooning ziet, niet krijgt, denkt dan aan het bekende woord, dat wij het goede moeten doen om het goede en niet om de belooning. Of de man tenslotte nog te helpen is? Gezien zijn ervaringen heb ik er een zwaar hoofd in, doch wanhoop niet! POSTHUMA van deze afdeeling en verslaggever Polderhof zullen als gidsen fungeeren. Van 19.0019.30 uur over H. II: „Landmans Lust", „De strijd om de Koningshoeve", een Brabantsch luisterspel van M. v. d. Broek over de oude worsteling van het boerenrecht tegen indringers van vreemden bodem. WOENSDAG 4 NOVEMBER: Van 8.008.15 uür over H. II „Boerenland in Boek en Krant". In dit programma vertelt ds. Eggink Over den Dankdag voor het gewas, naar aanleiding van het boek „In het hol van den wind", door Kathinka Lannoy. Van 13.0013.15 uur over H. II, Landbouwreportage. Met den bedrijfsleider van de Proefboerderij te Borger- compagnie maken we een wandeling over diena bedrijf. DONDERDAG 5 NOVEMBER: Van 8.008.15 uur over H. II kan men een reportage beluisteren over het werk van de boerenschool te Rijs. Het geeft U een duidelijk beeld wat deze school, speciaal voor de plattelandsjeugd, beteekent. Van 13.0013.15 uur over H. II zal A. J. Herwig U iets vertellen over de braam, Logan Berry, Japansche wijn- bes en Mispet. Van 15.0015.15 uur over H. I een voordracht van Jac. Gazenbeek over „Rood wild op de Veluwe." VRIJDAG 6 NOVEMBER: Van 8.008.15 uur over H. II: „Technische Vo.orlichting". Daar het vraagstuk „Herfstgrasbenutting en opsta Hing" zeer actueel is, zal Ir. F. Verhoeven U hierover het een en ander vertellen. Van 13.0013.30 uur over H. II: „Van Volendamschen, Volendammers en Volendam". Een klankbeeldenreeks door H. P. Wouwenaar en Chr. Volkamp. ZATERDAG 7 NÖVEMBER: Van 13.0013.15 uur over H. II brengen wjj voor de visschers een programma, getiteld: „Met de Texelsclie visschers* jbp stap". Verslaggever W. Relchardt laat U flitsen hooren uit het Texelsche visschersleven. Van 19.00—19.15 uur over H. I spreekt Dirk van den Hul in de serie „Als ik het voor het zeggen had" over „De kop van het varken". Jó., luisteraars, we zijn weer in November en we behoeven U niet veel te zeggen over den titel, als we bedenken, dat November een nog andere naam heeft. Weet U het niet?Luistert dan maar goed. Van 19.5020.15 uur over H. I. „Streekcultuur". „Een hanzestad op de Veluwe, Harderwijk, hoe het was en hoe het is".

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 2