Het nationale plan en de Nederlandsche Landstand Onze landbouwwerktuigen De Landstand Ir. J. A. Jacobs over in ZEELAND INHOUD Vrijdag 30 October 1942 No. 43 AFDEELING PACHT PAO. 3 DE LANDSTAND VRIJDAG 30 OCTOBER ^AN velen is misschien ontgaan de groote betee- kenis van het „Nationale Plan", zooals dit als rijks dienst is ingesteld op 15 Mei 1940. Ik zal daarom trachten in korte trekken de voor naamste kenmerken en de werkwijze van liet nationale plan te schetsen. Ik zal dit doen alleen als een Land stander, die wegen zoekt om uit de samenwerking van nationale plan en Nederlandschen Landstand, het beste mogelijk resultaat te bereiken ten bate van de volksgemeenschap. Het zal daartoe noodig zijn naast elkaar te stellen, de doelstellingen van den Nederlandschen Landstand en de doelstellingen van het Nationale Plan, waaruit zal blijken, dat beide instellingen regelmatig elkaar raken. Wat is het doel van den Landstand? Naast de ordening van het recht en de plichten van den boer, naast de bescherming van den arbeid van dén boer, heeft de Landstand tot doel de bescher ming van den bodem, den boerengrond', die vanzelf sprekend van primaire en elementaire beteekenis is, voor de huidige en toekomstige samenleving, omdat deze bodem bestemd is, voor de voedselvoorziening van ons volk. De Landstand bemoeit zich dus in hoofd zaak met één soort bodembestemming en wel de bodem- cultuur. Wat is in het kort uitgedrukt het doel van het na tionale plan? Dit doel is: van uit één centraal punt na gedaan onderzoek te coördineeren al de gemeente lijke belangen, de regionale- of streekbelan&en, de provinciale belangen en de nationale belangen, in zoo verre zij het gebruik van den bodem, betreffen. Het is dus een ruimelijke ordening, voor nu en in de toe komst van den Nederlandschen bodem in zyn verschil lende bestemmingen, zooals daar zijn, landbouwruimte, woonruimte, werkruimte, recreatieruimte, verkeersruim te, cultureele ruimte. De Landstand kan in zijn opbouw vanwege zijn orga nisch gebonden onderwerp eenvoudig zijn van struc tuur; het Nationale plan zal vanwege de uiteenloo- pendheid van zijn vele onderwerpen een veel ingewik kelder structuur vertoonen. Hoe is nu de opbouw van het nationale plan Om te beginnen is het Nationale Plan een rijksinstelling en wel een zoogenaamde Rijksdienst. De leiding berust bij den President van den Rijksdienst voor het Na tionale Plan. De stichting is uitgegaan van de Secre tarissen-Generaal van de Departementen van: a. Binnenlandsche Zaken b. Financiën c. Opvoeding, Wetenschap en Kuituurbescherming d. Waterstaat f. Landbouw en Visscherij. De onderdeelen van den Rijksdienst zijn: a. een Raad van Bijstand b. een vaste Commissie (planologie) c. andere commissies die naar behoefte worden inge steld, er zijn reeds: 1. commissie voor de natuurbescherming 2. commissie voor de landaanwinning 3. commissie voor het onderzoek naar de be staande toestanden en de daaruit voortvloeiende ontwikkelingsmogelijkheden 4. agrarische commissie; d. een Bureau (uitvoering). De President van den Dienst is voorzitter van den Raad1 van Bijstand. ïn den Raad van Bijstand nu, zijn feitelijk alle belang rijke diensten van het land vertegenwoordigd: o.a. ver schillende hoofden van dienst in dë diverse departe menten de Commissarissen der provincies de burgemeesters van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag de dienst der werkverruiming de volksgezondheid de directeur-generaal van den arbeid het Rijksinstituut voor Drinkwatervoorziening het Rijksinstituut voor Zuivering van afvalwater het bureau voor de statistiek de Directeur-Generaal van den Landbouw het staatsboschbeheer de cultuur-technische dienst de Nederlandsche Landstand de Raad voor de Visscherij het Bodemkundig Instituut de Rijkswaterstaat de Electricitetsvoorziening de Mijnraad de Nederlandsche Spoorwegen de Luchtvaartdienst de Dienst der Waterhuishouding de Dienst der Zuiderzeewerken de Nederlandsche Arbeidsdienst Deze lijst is nog geenszins volledig, maar voldoende groot, om te laten zien, hoe veelzijdig de vraagstuk ken zijn, die bij het Nationale Plan ter sprake kun nen komen. In de installatierede van de Vaste Commissie omschreef dan ook de president de taak van het Nationale Plan als volgt: Het Nationale Plan, bestudeert, analyseert alle verschijnselen, toestanden, stroomingen en behoef ten op sociaal, economisch en cultureel gebied. Naast de analyse behoort dan te ontstaan een synthese, in een zoo harmonisch mogelijke oplossing, voor wat betreft het gebruik en de indeeling van den bodem. BENOEMINGEN Benoemd tot: Voorzitter van het bestuur der water- keering van den calamiteuzén Borsselepolder, P. Dekker te Borssele; Heemraad van het waterschap Schouwen, W. G. Boot te Haamstede. Benoemd tot: Dijkgraaf van den Waaijenburgpolder, J. Dingemanse te Nieuw en St. Joostland. Redactie-adres: GROOTE MARKT 28 GOES, TEL. 2345 (toestel 05) Uitgave: UITGEVERIJ „VOLK EN BODEM" POSTBUS 281 DEN HAAG Advertenties; Losse plaatsing 25 ct. per m.m., In alle edities 75 ct. per m m Abonnementen: Voor niet-ieden van den Nederi. Land stand i 5.— per jaar of 1.25 per 3 maanden. Alle briefwisseling betreffende exploitatie, advertenties en abonnementen, aan postbus 281, Den Haag, Tel 3a 67.51. k Pag. 1. Indrukken en gedachten X. 1. Orde! 2. Wat „Land en Volk" brengt. 3. Het Nationale plan en de Landstand. 3. Onze "landbouwwerktuigen. 4. Het Germaansche recht. 4. De bietenoogst is begonnen. 5. Voor de Landvrouwen. 5. De grondwet van den arbeid. 6. Tuinbouw in het kleine boeren- en pluimve houders bedrijf. 6. Andijvie als winterteelt onder platglas. 7. Bestrijding wortelaaltje. 7. Het overwinteren van pelargoniums. 8. Bleekselderij ïil den winter. 8. Perzikteelt. 8. Oorlogsvolkstuinen. 9. Boekbespreking. 10. Warmbloed-paardenfokkerij. 10. Bessen als konynenvoer. 11. Het R. V. V. O. maakt bekend. 11. Officieele Landbouwmcdedeelingen. VER het algemeen krijgen deze een echt stief moederlijke behandeling. Op vele boerenbedrijven staan ze in den winter als een armzalig hoopje oud-roest, bij elkaar en op elkaar, in een of ander stoffig soms nog vochtig gedeelte van de boerderij. Nog erger is het, wanneer zij onder een open afdak aan elke weers- én temperatuursinvloed bloot staan of zelfs geheel buiten in sneeuw en modder hun winterslaap moeten doorbrengen. Dit was vroeger al niet te verdedigen, maar in deze tijden is het zelfs onverantwoordelijk. Vroeger be-" teekende het alleen maar een grooter kapitaalverlies en had men dat ervoor over, dan kon men weer nieuwe koopen Tegenwoordig echter is het bijna niet mo gelijk een versleten machine door een andere te vervangen. De meeste landbouwwerktuigen en machines lijden over het algemeen meer, wanneer ze niet gebruikt worden, dan wanneer ze in vol gebruik zyn. Een goede boer tracht daarom zyn kennis van de landbouwwerktuigen zoo uit te breiden, dat hij in staat is de werking van zijn machine te kennen. Bovendien wil hij op hoogte zijn van het juiste gebruik er van en het beste onderhoud. Hij wil ook iets weten, waar, wanneer en hoe zyn, machine ge smeerd moet worden om de minste slijtage te krijgen en de arbeid voor zijn paarden en zichzelf zoo licht mogelijk te maken. Na de dagtaak zal hij niet alleen zijn paard, maar ook zijn machine goed verzorgen. Hij zal nagaan of niet hier of daar een bout of een moer is los gaan zitten. Eerst dan is hij overtuigd, dat hij den vol genden dag zoo goed als zeker zonder storingen zijn verdere werk kan afmaken zonder oponthoud. Maar vooral als de seizoenarbeid voor de machine is afgeloopen is het zijn plicht, deze nog eens nauwkeu rig te inspecteeren. Alle versleten onderdeelen zal hij trachten zoo spoedig mogelijk te vervangen door nieuwe, die hij nu nog tijdig kan aanvragen. De geheele machine v/ordt daartoe zooveel mogelijk uit elkaar genomen en gereinigd van zand en andere verontreinigingen. Met een kwastje 'verf worden roestplekken, die eerst uitgeschuurd worden, weer hijgestreken. Dan, voor het inelkaar zetten, alle moeren en bouten eens in een beetje afgewerkte olie gezet om vastroesten te voorkomen. De blanke deelen worden dan nog eens ingevet en nu kan het geheele geval, liefst stofvrij en op een droge plaatst, worden opgeborgen. Vooral kunstmeststrooiers vragen een zorgzaam on derhoud. Bijna alle kunstmeststoffen tasten het me taal aan. Daarom is het goed na het gebruik de kunst meststrooiers met een flinke hoeveelheid water uit te spoelen en dan even op den wind te laten drogen. De grasmaaimachine vraagt vooral veel zorg voor de messen en den vingerbalk. Tijdig de messen slij pen voorkomt veel ongemak. Ook de smering stelt hooge eischen. Automatische smering wil niet zeggen, dat men er heeelmaal niet op hoeft te letten. De zelfbinder vraagt veel aandacht voor een goede instelling en groote zorg voor het doek. De tractor vraagt bijzondere kennis, die alleen door het volgen van een cursus volkomen bijgebracht kan worden. Ook de hooischudder en de hooihark vragen hun ver zorging. Zelfs eggen, cultivatoren, - walsen, ploegen kunnen er op den duur niet tegen, wanneer ze altijd buiten staan en geen enkele zorg van den boér ge nieten. Ja, schoppen en rieken vragen zelfs de zorg van den boer. Een goed middel om deze altijd blank te houden is ze na gebruik te zetten in een bus of vaatje ge vuld met afgewerkte olie. Dat is eenvoudig en afdoende. De werktuigen zijn de trouwe helpers van den boer. Ze helpen hem den zwaren landarbeid verlichten. Reeds uit dankbaarheid vragen zij een goede ver zorging in den wintertijd. Z. De afdeeling Pacht van den Nederlandschen Landstand, welke tot nu toe gevestigd was Anna Paulownastraat 20, Den Haag, is verhuisd naar: Kortenaerkade 9, Den Haag, tel. 116408

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 3