Boekbesprekingen
Aanplanten van vruchtbooraen
De opbouw van de paarden-
onh'jes
fokkerij in de Oostzeelanden
PAG. 9
DE LANDSTAND
VRIJDAG 30 OCTOBER
voortgesproten uit proeven, die men daar en in de
Venen te dien opzichte had genomen bij augurken
en wel om te trachten de bij deze teelt in sterke mate
optredende z.g. verwelkingsziekte, op den duur het
hoofd te kunnen bieden.
De proeven bij augurken in 1940 opgezet, "Zijn echter
in 1941 niet voortgezet, daar nader onderzoek en
reeds verkregen uitkomsten hadden aangetoond, dat
de meest voorkomende oorzaak van de augurken
sterfte geen schimmelziekte was, doch dat de ver
welking door een virus werd veroorzaaket.
Daar zich in den proeftuin te Maastricht ernstige
aantasting van Fusarium bij komkommers voordeed
en men over een goede ent-methode beschikte, heeft
men de entproeven bij komkommers in 1941 voort
gezet.
Het boekje toont aan, dat de voorloopige resultaten
van enten van komkommers op resistente onder
stammen bevredigend zijn geweest.
Wel zeer duidelijk komt dit tot uiting in het schema,
dat op bladzijde 15 van dit boekje is uitgewerkt, een
overzicht, dat voor een ieder goed leesbaar is en als
zoodanig de belangrijkheid van dit gëheele werkje
reeds belicht.
De practische waarden van deze proeven zullen een
ter nog nader moeten worden vastgesteld, daar ver
schillende factoren in verband met meerdere kosten
tegenover meerdere opbrengsten, tegen elkaar zullen
moeten worden afgewogen.
De samensteller van de in dit boekje vastgelegde
proeven is zich dit ten volle bewust.
Hij zou ook gaarne de proeven zien voortgezet in
streken, waar de komkommerteelt van meer belang
is dan in Limburg, en waar dan ook zal moeten
blijken, of verschillende resistente onderstammen in
Limburg gebruikt, ook minder vatbaar zijn in de
speciale komkommercentra.
Het boekje, dat 19 bladzijden telt, is zeer interessant,
gezien de mogelijkheden, die er eventueel liggen op
het gebiéd van enten in de groententeelt, een werk
wijze, die daarin voorheen vrijwel geheel onbekend
was en slechts waarde had voor den boomteelt.
Het werkje werd voorafgegaan door een voorwoord
van den heer Ir. A. W. van de Plassche, Inspecteur
van den Tuinbouw en het Tuinbouwonderwijs.
Een wenk voor velen daar de tijd weer nadert om
vruchtboomen te planten. Op de meeste boerderijen
liggen nog veel hoekjes braak jvaar geplant kon wor
den. Wat «is fijner dan fruit te kunnen oogsten uit
eigen tuin. Elk landbouwer kan er voor zorgen, dat hij
voldoende fruit heeft voor eigen gezin. Kersen en
pruimen vindt men op vele boerderijen niet en dan zulke
heerlijke vruchten. Ook bramen, frambozen en logan-
bessen moet men aankweeken.
Op alle boerderijen moet men ook kunnen vinden de
akkernoot en de hazelnoot. Om veel genoegen te hebben
van eigen aanplant, moet men de vruchten uitkeeren,
die elkander opvolgen in den tijd van rijpen. Dan kan
me vele maanden steeds smullen van al het fijne, dat
rond uw woning kan gekweekt worden. Het schoone van
al begint reeds bij den 'bloei. Denk ook om bij%n te
houden en wordt imker. Een mooie studie is hierin weg
gelegd. Ik zal U van de beste soorten -énkele namen
noemen
1. Pruimen: Krozen, Reine Victoria, Czar, Dubbele
boere Witte, Wijnpruimen en de Zeeuwsche Washington.
2. Kersen: Meikers, Early Rivers, Vroege van Werden,
Markies en de Variksche zwarte.
3. Abrikozen: De Tros Oranje.
4. Appels: Jellow Transparant, Perzik roode zomer-
appel. Early Victoria, Transparante de Croncels, Zi
geunerin, Meiappel, Bramley's Siedlung, Manks Codlin
en de Jonathan.
5. Peren: Noord-Hollandsche suikerpeer, Oomskinderen,
peer, Clapp Favorite, Seigneur d'Esperen, Beure Hardy,
Herzogin Elsa, Legiponte, Duchesse Williams, Com-
tesse de Paris. Dit zijn allen fijne handperen. Saint
Remy en de Giezer Wildeman. Beiden zijn stoofperen.
Koopt gezonde boomen, plant ze ruim en laat ze door
een deskundige planten en steeds snoeien. Vergeet niet
elk jaar te sproeien tegen vele ziekten en ongedierte.
Wie bovengenoemde soorten aanplant, zal hiervan steeds
genoegen beleven.
A.
Mededeeling van den Tuinbouwvoorlichtingsdienst no. 30
Bloemkoolstudies.
I. Vergelijking van bloemkoolrassen
in een vrijsterteelt in een koud
warenhuis op zandgrond.
m II. Vergelijking van eenige her
komsten van vroege bloemkool
rassen op een weeuwenteelt in een
koud warenhuis op zandgrond.
Het werkje is geschreven door Dr. Ir. O. Banga,
Rijkstuinbouwconsulent voor de veredeling van tuin-
bouwgewassen.
De schrijver is zich volkomen bewust van de moeilijk
heden, die zich bij btoemkoolstudies voordoen.
Deze moeilijkheden houden verband met het feit, dat
de bloemkool, evenals de andere koolsoorten, een
kruisbestuiver is en dus van nature gemakkelijk ver
bastert. Zelfs bij voortdurende scherp selecteeren kan
men in de meeste gevallen toch niet een geheel ge
lijkmatig ras verkrijgen en moet men, om inteelt-
verzwakking te vermijden, een zekere mate van
variatie in het ras' laten blijven, met alle gevolgen
van dien.
Ook reageert bloemkool gevoelig op verschillen in
den bodem, het klimaat en de teeltwijze.
De proefnemingen en vergelijkingen bij een vrijster
teelt opgezet, betreffen de rassen Alpha, Zesweeksche*
Remme, Delftsche Kortpoot, Veentje en Lecerf.
Tijdens de ontwikkeling van de planten zijn ver
schillende van hun eigenschappen vastgelegd, als:
koolzetting, de oogst, de diameter van de geoogste
kool en het aantal kooien met miskleur, losheid,
schift, dooiwas en hartloosheid.
Voor wat deze eerste studië betreft, gaat deze ver
gezeld van duidelijke foto's, waarop het verschil in
type vaak zeer goed waarneembaar is. Ook de tabel
larische gegevens zijn heel overzichtelijk.
De tweede studie, in dit boekje verwerkt, bevat een
vergelijking van eenige Herkomsten" van vroege
bloemkoolrassen in een weeuwenteelt in een koud
warenhuis op zandgrond.
Vergeleken zijn Veentje, Erfurter Extra, Vroege
Dwerg, Zesweeksche van verschillende herkomst en
nog een aantal afzonderlijke selecties of rassen.
Deze studie is ongeveer op dezelfde basis opgezet
als de eerste.
Ook hier een rijke illustratie van foto's en tabella
risch materiaal, die den lezer als het ware vanzeif
den weg wijzen.
Aan het einde van iedere studie geeft de samehsteller
van het boekje, dat 61 bladzijden telt, een samenvat
ting, die hoogst leerzaam en overzichtelijk genoemd
kan worden. Het geheel wordt voorafgegaan door
een vooiwoord van den heer Ir. A. W. van de Plassche,
Inspecteur van den Tuinbouw en het Tuinbouw
onderwijs.
Mededeeling van den Tuinbouwvoorlichtingsdienst no. 31
De bestrijding van Fusarium bij
komkommers door middel van enting
op resistente onderstammen, door
Ir. W. G. v. d. Kroft.
De proeven van enting op meer resistente (onvatbare)
onderstammen bij komkommers in Limburg, zijn
Bij het inkuilen van gestoomde aardappelen trappe men
het product flink vast aan. Een dun laagje kaf op den
bodem is gewenscht. Afdekken met pl.m. 12 c.m. grond
is voldoende.
Men kuile in langwerpige kuilen, om een zoo klein mogelijk
aansnijvlak te verkrijgen, daar gestoomde, ingekuilde aard
appelen gemakkelijk gaan schimmelen.
De kleine voederbieten hebben, naar "verhouding, een
booger drogestofgehalte dan de grootere exemplaren". De
kleine zyn daardoor het best houdbaar.
Hoewel over het verwerpen van merries door de abortus
bacil-Bang wejnig met zekerheid bekend is, is het toch
zeer aan te raden om bij veestapels, besmet met abortus-
bacillen, de paarden uit den koeienstal te houden. Rund
vee van deze bedryven mag niet in den paardenstal af-
kalveren.
In schoft fistels bij paarden worden weieens abortus-bacil
len aangetroffen. Echter is niet bekend, of de schoft
fistels door genoemde bacil worden veroorzaakt.
Bij paarden, gevoederd met droge pulp of voedermiddel,
die deze pulp bevatten, kan licht slokdarmverstopping op
treden. Het is gewenscht de paarden alle pulpvoeders te
onthelden.
Men zy voorzichtig met het voeren van bietenblad en
-koppen. Men voere niet te groote hoeveelheden, om
bietenvergiftiging te voorkomen.
RASSENLIJST VOOR LANDBOUWGEWASSEN 1943
In voorgaande jaren bleek de rassenlijst kort na het
verschijnen uitverkocht te zijn. Voor de laatkomers was
dit een teleurstelling. Aan de hand van de ingekomen
bestellingen zal binnenkort bij het afdrukken der eer
ste hoofdstukken door den uitgever reeds de oplaag
worden bepaald.
Iedere belangstellende wordt aangeraden direct, in ieder
geval vóór 15 November, één of meer rassenlijsten te
bestellen, hetzij in organisatorisch verband, hetzij door
het verschuldigde te storten op postrekening 37754
der N.V. Leiter Nypels, Maastricht. (In eind Januari
of begin Februari kunt u dan de nieuwe rassenlijst
tegemoet zien).
De prijzen der negentiende rassenlijst (1943) zijn als
volgt (franeo zonder kosten): 1 tot en met 4 exem
plaren per stuk 0.35; 5 tot en met 24 exemplaren
per stuk 0.30; 25 exemplaren en daarboveri~"per stuk
0.25.
Het is niet mogelijk de rassenlijst te herdrukken- zoo
dat nakomende bestellingen niet door den uitgever
uitgevoerd kunnen worden.
Vlaszaaizaad is een teer product. Men betrachtte bij
bewaring de uiterste zorg.
Stoppellupinen maaie men niet te* vroeg. Lichte nacht
vorsten kan het gewas wel verdragen. De weersomstandig
heden kunnen zóó zijn, dat het gewas nog in bloei komt.
Maaien bij het begin van den bloei geeft de hoog-ste eiwit-
opbrengsten.
Gestoomde aardappelen, gevoederd aan varkens, werken
gunstig op de kwaliteit van vleesch en spek. Bij het
voeren voege men wat zout toe.
De besmetting van rundvee met paratuberculose heeft in
hoofdzaak plaats in de jeugd. Men zorge dus terdege voor
een smetstofvrije opfok. De besmetting openbaart zich
vaak pas in het derde, vierde of vijfde jaar.
De beste tyd voor bet inkuilen van stoppelknollen Is in
de eerste helft van November.
De tarweteelt op lichte gronden is aan meer risico onder
hevig dan den teelt van rogge en haver.
Men beware de beste voedermiddelen als het beste hooi,
de eiwitrijkste kuil, gedroogd gras enz. voor de nieuw-
melkte koeien.
De paardenfokkerij in de Oostzee-gebieden kan op een
tamelijk lange geschiedenis terug zien, maar is door de
vele bloedige verwikkelingen in de laatste tientallen jaren
oorlogen en bolsjewiseering volledig verstoord gé
worden. Aan de verbetering van de verschillende inheemsche
paardenrassen is vroeger reeds veel werk gedaan, toch
heeft het oude, bodemvaste landras zich in enkele typen,
volkomen aangepast aan klimaat en voedselverhoudingen,
kunnen handhaven.
Wij vinden deze sobere, weinig verzorging vragende, sterke
paarden terug op de afgelegen Estlandsche eilanden Osei,
Dagö en Mohn als Estlandsche paarden", in Letland als
,,Traber" en voor het overige verbreidt over het geheele
Oostgebied.
Waar men er naar streeft, dit landraspaard sterker en
forscher* te fokken, worden Warm- en Koudbloeddieren uit
Hannover, Oldenburg. Oostpruisen. Nederland. Polen,
Midden—Rusland, Denemarken en Zweden ingevoerd.
6 Staats-stoeterijen particuliere fokkery is hier tot nog
toe onbekend werken aan de bevordering van de fokkerij.
In Estland TORI, waar naast Estlandsche paarden het
,,Toripaard" gefokt wordt; in Letland SVETZIENS, waar
paarden van het zwaardere warmbloed-type met Hanno-
veraansch bloed gestationneerd zijn. OKTE in Koerland,
waar reeds sedert 20 jaar Oldenburgers en daarnaast
Zweedsche en Nederlandsche ..Ardenners" gefokt worden.
In Lithauen zijn twee Staats-stoeterijen; n.l. KEDAHNEN,
waar lichte tot middelzware warmbloedtypen met Engelsch*
en Arabisch bloed gefokt worden en GRUDZIAI, waar men
zich vooral bezig houdt met de verbetering van het landras
van het type ..Szemaiden." BERDOWKA in Wit-Roethenië,
houdt lichte warmbloed-hengsten van onderscheidene typen.
Het eigenlijke doel dat men zich bij de fokkerij in de Oost-
gebieden voor oogen stelt, is'wel dit:
Er wordt gefokt om te komen tót:
1 een middelzwaar, lichtvoerig warmbloedpaard bruikbaar
voor alle doeleinden, dat in het bijzonder goede gangen en
een groot uithoudingsvermogen moet bezitten.
2 een licht tot middelzwaar koudbloedpaard, eveneensv met
goede gangen, en
3 een weinig vragend, hard en onvermoeibaar landpaard,
dat vooral op de kleinere bedrijven onmisbaar zal zijn.
In het algemeen wordt er op gelet, dat ,de gefokte paarden
maar middelgroot mogen zijn, met weinig voeder tot goede
prestaties in staat zijn en goed kunnen draven.
Hengstenkeuringen, georganiseerd door den Staat zelve,
werden reeds gedurende een .langeren tijd gehouden en
hebben nu kort geleden een nieuwe opgave gekregen. Stam
boeken in kleine afmetingen bestaan in alle drie Staten,
verrichtingsproeven werden in Letland enEstland op de
renbanen in Riga en Reval bijna iederen Zondag afgenomen.
Het belangrijkste is voor het oogenblik de aanfok van
veulens, maar toch heeft de fokkerij in deze gebieden de
opgave, de zeer vele typen van de inheemsche paarden
rassen door een zuiver gerichten fok, vooral door middel
van goed uitgezochte hengsten, tot een grootere eenheid
in type en ras terug te brengen.
Het paard, dat in deze gebieden gevraagd wordt is een
uitgesproken landbouwtype en moet ook bij ongunstige
voederomstandigheden tot groote prestaties in staat zijn.
Landw. rat. Pabst, Riga.