Economische cursussen voor de Landjeugd Vonkjes 13 NOVEMBER 1942 DE LANDSTAND PAG. 4 echter de schoone overlevering, dat Maria bij haar Hemelvaart haar sluier verloor. De wind speelde met het ragfijne weefsel, speelde echter te ruw en te wild, zoodat het geheel in rafels scheurde. Zelfs deze rafels werden nog meer uit elkaargeplozen en werden ten slotte tot het fijne rag, dat de menschen als herfst draden kenden en als van boven komend in de lucht zweefden. Zoo verbond het volksgeloof zijn godsdienst met iets, dat het onbegrijpelijk vond. Hetzelfde was het geval bij de Franschen, die de draden verbonden met den heilige St. Martin; in Holland den heiligen Martinus of St. Maarten. In het Fransch heeten de herfstdraden dan ook ,,fils de St. "Martin" of „fils de la Vierge". Zooals bekend is, scheurde deze heilige eens zijn man tel in tweeën, om de eene helft een bedelaar ter dek king te geven, de andere helft te behouden. De rafels, ontstaan door het scheuren, werden meegenomen door den wind en zweefden later als herfstdraden door de lucht, om sommige menschen er aan te herinneren, dat het beter is liefdadig dan gierig te zijn. Mooi is ook de legende van een meisje, dat gedoemd is eeuwig te spinnen, zonder dat ze ooit vordert, omdat de wind de draden stuk scheurt en over de velden blaast. Dit meisje bad Maria haar een hemd te laten weven, waarin haar broer, die in den oorlog had te Y OEN voor ongeveer een tiental jaren de boeren bonden in de verschillende provinciën zich onder lei ding van Oldenbanning en Ter Haar aaneensloten tot de landelijke organisatie „Landbouw en maatschappij" ontstond vooral bij de jongeren een sterke drang naar meer inzicht in de maatschappelijke vraagstukken. Deze dorst naar -kennis gaf den stoot tot de oprich ting van economische cursussen in verschillende cen traal gelegen plaatsen. En de oudleerlingen van deze economische cursussen namen later bijna overal een leidende plaats in bij de agrarische jongerenbeweging. Zóó is overal voortgebouwd op den grondslag, welke door deze economische cursussen werd gelegd. Met één moeilijkheid hebben we echter voortdurend geze ten; we beschikten niet over een voldoend aantal leer jaren. Eerst werden deze cursussen gegeven door den heer Werjer, en later door den heer Kok, terwijl nog later de heer Boerma een tijdlang de leiding op zich heeft genomen van eenige centrale kadercursussen. Het gevolg van het tekort aan leeraren is echter ge weest, dat buiten Drenthe alleen op enkele plaatsen in de provinciën Groningen en Overijssel cursussen konden worden gegeven. (In Noord-Holland werd door een tweetal andere docenten een aantal voordrachten gegeven) En mede doordat belangrijke gebieden verstoken ble ven van economische cursussen is daardoor de jonge renorganisatie zelf sterk achtergebleven en kwam er vaak veel te weinig van een goede kadervorming, zoodat de' daar opgerichte afdeelingen geen voldoende fundament vonden, en later al te gemakkelijk afbrok kelden. Uit de provinciën Groningen en Overijssel is thans vooral de aandrang sterk, om cursussen in economie te geven. Zuivere economische cursussen zijn het niet, en zijn het nooit geweest: steeds werden belangrijke vraagstukken op maatschappelijk of landbouw-econo- misch terrein mêer algemeen behandeld. En dan ge zien van zuiver agrarisch, volksch standpunt Naar cursussen in dien geest gaat de behoefte uit, dochdaardoor is het óók noodzakelijk, dat de docent zelf volbloed agrariër is. Een docent in economie aan de R.H.B.S. of een andere stedelijke onderwijsinrichting is daardoor voor deze lessen vaak heelemaal ongeschikt, ook al zou zoo iemand genoegen willen nemen met de zeer kleine ver goeding welke wij kunnen aanbieden. En toch hebben we hulp zoo bitter noodig. Een goede landbouwonderwijzer of een hoofd van een lagere school op een dorp, die het platteland en de boerenbevolking juist aanvoelt, en die zich goed in de economische en algemeen maatschappelijke vraagstukken wil in werken, zou ons kunnen helpen. Wij moeten daarom allereerst trachten, goede krach ten in te schakelen, en daarvoor vragen we medewer king van onze jongeren. Het is zeer goed mogelijk, dat hier of daar nog iemand aanwezig is, die zich tot een goede kracht kan ontwikkelen, doch dat wij zoo iemand niet kennen. Dat onze leden ons dan attent maken op deze personen! Er is de laatste maanden wel eens gezegd en gedacht, dat de cursussen in economie hun beteekenis zouden hebben verloren, sedert het stelsel van vrije economie overal plaats maakt voor dat der geleide economie. Deze meening is echter onjuist. Dit blijkt vanzelf, als we iets nader ingaan op dat- trekken, onkwetsbaar was. Maria stond dit toe, doch het meisje gaf dat hemd niet aan haar broer, doch aan haar geliefde, die haar broer, daar hij zelf onkwets baar was, in een tweegevecht doodde. Als straf daar voor was zij gedoemd eeuwig te spinnen. Herinneren aan het oude gelóóf van dwergen doet de overlevering, die zegt, dat de vrouwtjes van deze wezens de herfstdraden in den herfst weven.. Steeds weer valt het op, dat in overleveringen zoo vaak het spinnewiel een rol speelt. Eigenlijk ligt dit voor de hand. Hoe groot dé fantasie ook is, steeds weer is er een dosis realiteit in de overleveringen ge legen. En vaak worden voorwerpen vopr het dage- lijksch gebruik of die, welke een groote rol in het dagelijksch leven vervullen, midden in zoo'n brok fan tasie geplaatst. Zoo *m de volgende legende, waarin verteld wordt van eefl meisje, dat in plaats van spin nen ging dansen en ondanks de waarschuwingen en vermaningen van haar moeder niet thuis wilde komen, om achter het spinnewiel plaats te nemen. Op de vér- wensching van de moeder: „Ik wou, dat je op de maan zat te spinnen" gebeurde het, dat het meisje werke lijk daarheen verdween, om daar eeuwig te spinnen. De draden, die naar beneden vallen zijn de herfstdra den, gelijk dan de volksfantasie wil. W. J. EELSSEMA gene, wat tot nog toe op onze economische cursussen werd onderwezen. Steeds begon dit met een overzicht der economische ontwikkeling, zooals die in deze stre ken heeft plaats gevonden. Achtereenvolgens kwamen aan de beurt: de kleine boerenhuishouding; de vroonhoeve; stad en ommeland; de centrale staat; en de tijd na de Fransche revolutie. Daarbij werd nagegaan, in hoeverre de hierboven ge noemde economische eenheden zelfgenoegzaam waren en konden zijn. En tevens, hoe b.v. de vroonhoeve als economische eenheid in Drenthe, Groningen en Fries land veel minder- tot ontwikkeling kon komen dan in Frankische landen het geval is geweest. Zoo vlocht zich door de les in economie als het ware reeds de grondslag voor de latere cursussen in heem kunde. En tevens leerde dit overzicht, dat elke tijd zijn vorm en organisatie vraagt; en dat het oude zoodra het niet meer bruikbaar is wordt overkoepeld door de nieuwe organisatie, die het waardevolle der oudere instellingen in zich opneemt. Dat historisch overzicht had en heeft recht op een goede bespreking, omdat het leerzaam is en interes sant, en omdat het ons vrij maakt van vooroordeelen en ongezond conservatisme. Het oude, dat goed is, moet bewaard blijven, moet worden geconserveerd,- wie dat doet beoefent gezond conservatisme. Het oude, dat zijn tijd heeft gehad, moet plaats maken voor het nieuwe, doch door dit aan het oude te toet sen, wordt bevorderd, dat de goede elementen uit het oude hun plaats vinden in het nieuwe. En na het historisch overzicht kwamen de verschil lende economische onderwerpen aan de orde, zooals: Waarde en ruil. De organisatie der productie. Iets over geld en ruil. De internationale handel. De verdeeling van het maatschappelijk inkomen. De arbeiders bij de productie. Overheidsexploitatie en belastingen en belastingstelsels. Wie dit rijtje onderwerpen de revue laat passeeren, zal inzien dat er geen enkel bij is, dat nu als ver ouderd mag worden beschouwd. Alleen de omlijsting, de instelling, kan iets anders zijn, doch wij als agra rische beweging hebben ons altijd gesteld op het stand punt, dat een werkelijk vrije economie een onding was. Immers deze zou er toe leiden, dat onze boeren met hun broodgraan en hun suiker, hun vee en hun vleesch en nog zooveel andere producten zouden moeten con- curreeren tegen de wijde maagdelijke gebieden in Noord-Amerika, de prairiën en steppengebieden in Zuid-Amerika en de koelies in tropisch Azië. Geen enkele groep in Nederland of eenig ander land wenschte dit soort vrije concurrentie voor zich zelf, doch een tijdlang was er in de steden een sterke belangengroep van ondernemers en grootstedelijke arbeiders, die der gelijke concurrentie voor den boerenstand als normaal beschouwden. Thans hebben we daarmede afgedaan: de marktorde ning neemt de plaats in van de vroegere vrije prijs vorming, doch wie beide in hun wezen beschouwt, zal tot de conclusie komen, dat de marktordening de goede elementen uit de vrije prijsvorming behoort te omvatten en de nadeelen daarvan buiten sluit. Bij de organisatie der productie komen de waarde en beteekenis van arbeid en arbeidsdeeling ter sprake, alsmede het bedrijf, de bedrijfsgrootte en de functiën, welke natuur (grond) en kapitaal bij de productie spelen. De bespreking van geld en geldswaarde en geldstel sel vormen steeds een moeilijk onderwerp, doch thans evengoed als voorheen- is een bespreking noodig, waarbij naar voren komt dat de garantie, welke ach ter de geldswaarde staat, beter door den staat kan wordten gegeven, 'dan door het goud gevormd, en dat de bezwaren van staatsgeld, welke zich bij den inter nationalen handel voordoen, zeer wel te ondervangen zijn. En de behandeling van de indexcijfers "voor het meten van het prijsniveau, zoowel als een bespreking over het bankwezen en het optreden van crises, zooals die tot nog toe periodiek optraden, blijft voor ons kader wel is~ waar zware, maar toch noodzakelijke geeste lijke kost. Dat internationale handel en de methode, volgens welke deze het best aan de behoeften beantwoordt, zoowel als vraagstukken betreffende kapitaalrente en pacht voor onze jonge agrariërs behandeling en toelichting vragen, ook dat is zonder meer duidelijk. Wij willen het hierbij laten. We meenen, dat onze jonge menschen na het voor gaande zich nog sterker dan te voren b.ewust zullen zijn, dat de „economische cursussen", zooals wij die reeds hebben gegeven, ook thans nog ten zeerste noo dig zijn. Maar in deze behoefte zullen we alleen voldoende kun nen voorzien, als we m$er medewerking krijgen, dan tot nog toe het geval is geweest. Aldus de heer L. Weijer in een opstel in het kader blad van de afd. Landjeugd „De Boerenjeugdleider" van November 1941. Dat het geschrevene nog niets aan waarde heeft verloren, zal ieder na lezing duidelijk zijn geworden, evenals het feit, dat ook de economi sche cursussen nog van evenveel waarde zijn als voor heen. Daarom heeft de afd. Landjeugd dan ook weer voorbereidingen getroffen voor een aantal van deze cursussen. Nadere bijzonderheden volgen hierover later. Stalmest is vooral nu een zeer waardevol artikel. Een doelmatige bewaring werkt gunstig op de kwaliteit. De zorgen, besteed aan een »;oede inrichting der mest vaalt en een oordeelkundige stapeling der mest worden dubbel vergoed. Ga uw gierkelder controleeren op luchtdichte afsluiting. Goed bewaarde gier kan 0,5 pCt. stikstof bevatten, slecht bewaarde nog niet de helft. Uit een kelder van 50 m1* kan door slechte afsluiting wel meer dan 150 kg. zuivere stikstof vervluchtigen. Bedenk, dat deze hoeveelheid gelijk staat met b.v. 15 balen kalksalpeter. Nu de staltijd- weer aanbreekt zorge men voor een ge regelde huidverpleging der dieren. Dus borstelen, bestrijding van ongedierte, schurft, enz. Controle van de klauwen is ook noodzakelijk. Houdt de stallen schoon en laat zon en frissche lucht binnen kunnen treden. Wat aan de melk door onhygiënisch melken bedorven is, is niet met de zeef goed te maken. De schijnbare verbetering door zeven heeft geen invloed op de bacteriologische gesteldheid van de melk en het is juist deze bacteriologische gesteldheid, die de kwaliteit der melk bepaalt. Bij een onhygiënische stalinrichting staat een goede melk- winning voor onoverkomelijke bezwaren. Gesneden bieten of wortels zijn een goed paardenvoer. Men voedere deze gemengd met wat stroohaksel of kaf. De rundertuberculose veroorzaakt jaarlijks veel schade. Tevens is zij een bedreiging voor de volksgezondheid. Ieder streve dus naar een t.b.c.-'vryen stal. Gebruikt voor uw heele bedrijf, zoo mogelijk, enkel goed gekeurd, goed geschoond en ontsmet zaaizaad en poot- goed van de meest productieve rassen. Baat uw paard niet in natte mest of urine staan in den stal. Dit maakt de hoeven week en brokkelig en ontste kingen in de straalgroeven kunnen ontstaan. Houdt de hoeven schoon en ga ze geregeld wasschen en invetten. Zorgt voor oordeelkundig aangelegd hoefbeslag. Zoo kun nen voetgebreken worden voorkomen en de gebruikswaarde van uw paard wordt hooger en duurzamer. Zeven koeien op vol rantsoen geven meer melk dan tien, die maar schraaltjes gevoerd kunnen worden. Uien te leveren vóór half December bewaart men het best in de ren; die na half December geleverd moeten worden, beware men aan den hoop.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 4