Vlasrepelen als winterwerk Door Ir. L. J. A. de Jonge 13 NOVEMBER 1942 DE LANDSTAND PAG. 6 Rijkslandbouwconsulent voor Vlasteelt en Vlasnijverheid Hand- en machinaal repelen. ^^EPELEN van vlas is het ontdoen van het geoogste ruwe vlas van de bollen of knoppen. In het algemeen geschiedt dit met de hand, zeker als het op de boerderij gebeurt. Het repelen in feitelijken zin geschiedt op repelbanken. Dit zijn zware houten banken, waarop een stalen kam met 32 tanden, de repel, is gemonteerd. Op repelbedrijven en in vlasfabrieken werkt men ook met repelmachines, waarbij het vlas door een mechanisch bewogen repelkam wordt ontzaad. Repelmachines heb ben een groote capaciteit. Per uur wordt door de groote modellen 500 kg gerepeld vlas afgeleverd, d.i. ongeveer een ha per dag bij een tien-urigen arbeidsdag. Daarbij zijn 8 mannen als bediening noodig. Per man wordt de hoeveelheid gerepeld vlas in een 8-urigen werkdag dus 500 kg. Bij handrepelen is dit 200 kg. Terwijl in het grootste deel des lands op de boerderijen gerepeld wordt, kent Zeeland met de aangrenzende streken vooral het booken of boten, d.w.z. met boot hamers worden de bollen stukgeslagen en komen de zaadjes vrij. In de fabrieken kent men de klopmachines, die volgens hetzelfde systeem werken, terwijl men ook wel het vlas tusschen draaiende walsen voert om de koppen te breken. Deze beide laatste systemen doen dus meer dan repelen alleen; de knop wordt tevens gebroken, zoodat het zaad met kaf en onzuiverheden alleeen nog door zeven en wannen geschoond moet worden tot marktschoon zaad of in meer geperïection- neerde schooningsinrichtingen tot zaaizaad. De klop machines hebben eveneens een groote capaciteit. Per man en per uur kan men ongeveer 60 kg gerepeld vlas produceeren, terwijl afhankelijk van het model tegelijk 514 man bedieningspersoneel kan worden benut. Hier mede kan men dus nog meer per dag afwerken dan met de repelmachine. De repelmachines en het handrepelen geven dus zaad bollen, die vervolgens in een knopbreker worden ge broken en daarna geschoond. Er bestaan goede syste men om knopbreken en schoonen achter elkaar te doen plaats hebben. In bedrijven die veel ongerepeld vlas ontvangen, zoo als vele groote vlasfabrieken in Zuid-Holland beneden Rotterdam en Westelijk Noord-Brabant, is men voor treffelijk ingericht om achtereen op mechanische wijze het vlas te repelen, de bollen te breken en het zaad tot in de perfectie te schoonen en te sorteeren tot zaailijn- zaad en slagzaad; dit laatste is het minderwaardige, lichte zaad. Handrepelen voor winterwerk. Het is wel duidelijk, dat noch de repelmachine, noch de klopmachine in aanmerking komt voor de boeren om hun eigen vlas te ontzaden. Alleen al omdat deze machines te veel capaciteit hebben om economisch te kunnen werken voor het afrepelen van enkele hectaren vlas. Wel komt het sporadisch voor dat een repelma chine reeds van boerderij tot boerderij het vlas afrepelt zooals brj het loondorschen, hetgeen ook met knopbre- kers wel het geval is. Nochtans heeft het mechanisch repelen het handrepelen op de banken of het booken nog niet kunnen verdringen. De reden hiertoe moet gezocht worden in het feit, dat er op de typische akkerbouwbedrijven in het hartje van den winter behoefte is aan zinvollen en rendeerenden arbeid. Vandaar dat hier de probleem-oplossing niet ligt in het uitsparen van arbeidskracht, maar in het geven van nuttig werk aan het vaste personeel, als greppelen, draineeren en ander winterwerk door sneeuw en vorst of ander ongunstig weer onmogelijk is. Het is niet waarschijnlijk dat de mechanisatie op de bouw bedrijven op dit gebied direct veel terrein zal winnen, zoolang althans geen groote verschuivingen van geheel anderen aard optreden. Het is duidelijk, dat het handrepelen alleen op vol doende wijze tegemoet komt aan de vraag naar winter werk voor de vaste medewerkers. Met machinaal repe len is dit niet het geval. Machinaal repelen In vele teeltgebieden wordt het vlas liefst ongerepeld aan vlassers verkocht. In de teeltgebieden waar de vlasnijverheid is gecentraliseerd, is dit zelfs algemeen Zoo kunnen we het laud indeelen in gebieden, waar algemeen op de bedrijven gerepeld wordt (b.v. Gronin gen en Friesland) en waar. weinig op de boerderij ge repeld wordt (bijv. op de Zuid-Hoilandsche eilanden). Deze structuur is van belang. Voor het arbeidsproces en de arbeidsverdeeling in de vlasfabrieken is het n.l. noodzakelijk, dat een gedeelte van het vlas, dat ver werkt wordt, ongerepeld de fabriek bereikt, teneinde aldaar voornamelijk mechanisch te worden ontzaad. Vroeger hadden de grootere en kapitaalkrachtige be drijven steeds voldoende vlas van den vorigen oogst in voorraad, maar de kleinere en minder kapitaal krachtige vlassers waren direct op het nieuwe vlas aangewezen. Thans echter moet de geheele vlasserij veel vroeger aan den nieuwen oogst beginnen. Zoo is momenteel de noodzaak grooter, dat een gedeelte van den nieuwe oogst direct naar de fabrieken gaat. Dit gedeelte wordt dan meestal te velde gekocht, wat dan het eerste geld is dat de boer ziet van den verkoop van den te velde staanden oogst en als zoodanig van pas komt. Voorts wordt/vlas ongerepeld verkocht in den vroegen herfst. Het machinaal afrepelen in de fabrieken is dus voor een gedeelte van den inlandschen oogst onmisbaar voor onze vlasnijverheid. Niettemin staan wij positief op het standpunt, dat het repelen principieel op de boerderij thuis hoort. De boer levert stroovlas en zaad af; het kaf is veevoer. Het arbeidsloon behoort aan de land arbeiders ten goede te komen, de arbeid vult de diepe daling in de arbeidscurve des winters. Wij constateeren de laatste jaren een verschuiving naar de gewenschte zijde, n.l. een veel meer algemeen wor den van het repelen op de boerderij. Vooral de grootere vaste personeelsbezetting op de bedrijven en de wensch het personeel te binden, hebben hiertoe medegewerkt. Wij wezen er reeds op dat een gedeelte van den vlas oogst ongerepeld aan de fabrieken moet worden ge leverd. Dit is niet alleen een belang voor de nijver heid maar ook voor vele bedrijven. Immers in de stre ken, waar bijv. gemengde bedrijven overheerschen, is er ook 's winters geen gebrek aan werk, althans niet in die mate als in zuivere bouwstreken. Andere bedrijven, die hun vlas niet afrepelen, zelfs liever niet in de schuur rijden, vinden we daar, waar de bedrijfsgebou wen klein zijn, zoodat men niet best is ingericht, om zelf vlas af te repelen of zelfs te bewaren. Zoo vinden we als derde motief de afwezigheid van deskundig personeel, hoewel dit verholpen kan worden, althans langzamerhand, terwijl bovendien bruikbaar materiaal (repelbanken en -ezels) veelal ontbreken. Allerwege uitbreiding van het zelf-repelen. Zooals gezegd, zien we een algemeene uitbreiding van het repelen op de boerderijen. Dit is samengegaan met de vertienvoudigde vlascultuur sedert 1932, maar meer nog in de allerlaatste jaren versterkt uit een oogpunt van winterwerk en nu van veevoer. Teneinde gefor ceerde verschuivingen te voorkomen en zeker het repe len te beperken tot de bona fide telers, heeft het Be drijfsschap voor Vlas en Hennep bepaald, dat alleen die bedrijven in den komenden winter, mogen repelen, die dat in de laatste drie jaren hebben gedaan. Gezien het niet de bedoeling was alle bedrijven, die geen"" „repel verleden hadden', af te snijden, moesten degenen, die dit jaar voor het eerst wilden repelen, dit aanvragen bij het Bedrijfsschap voor Vlas en Hennep. Op grond van een onderzoek, zoo noodig ter plaatse, werd dan nagegaan of er redenen aanwezig waren alsnog een repelvergunning toe te kennen. De repelvergunningen. Het al of niet verleenen van een repelvergunning aan bedrijven zonder repelverleden werd afhankelijk gesteld van de technische mogelijkheden. Dus de vraag waa beslissend, of door goed repelmateriaal en vakkundig personeel gerepeld zou worden op een wijze, dat het product er mede gediend was. Bovendien moest het vlas zorgvuldig handrepelen waard zijn en moest de schuurruimte daarvoor aanwezig zijn. Enkele honder den aanvragen zijn in de laatste paar maanden door ons behandeld, waarvan in 90 der gevallen gunstig kon worden geadviseerd. Bovendien werd steeds bij gekeurd z^ad zooveel moge lijk positief geadviseerd, omdat gevaren van vermen ging e.d. het minst groot zijn, als het vlas op de boer derij, waar het. geteeld is, wordt afgerepeld en het zaad aldaar wordt geplombeerd. Het is in hooge mate te waardeeren, dat het Bedrijfs schap voor Vlas en Hennep aan den Rijksvlasdienst verzocht van technische voorlichting te dienen bij het verleenen of afwijzen der aangevraagde repelvergun ningen. Niet alleen kregen wij op deze wijze contact met bedrijven, waar de voorlichting nog niet was door gedrongen, terwijl in vele gevallen werd gewezen op de noodzaak van het aanschaffen van nieuw materiaal of het opleiden van het personeel door middel van des kundige voorwerkers. In afwijking van hetgeen door het Bedrijfsschap voor Vlas en Hennep was bepaald, heeft eind October het Hoofdbedrijfsschap het repelen vrij gegeven voor alle landbouwers, zoodat nu geen vergunning meer noodig is voor degenen, die hun vlas zelf willen afrepelen, ook al hebben zij het in de jaren 1939, 1940 en 1941 niet gedaan. Nieuw materiaal. Ook op dit gebied is er al heel wat veranderd, al zijn we er nog lang niet. De repelbanken en -ezels, die op vele hoeven zijn te vinden, voldoen niet aan de minimale eischen. Oude rommel, repels die verroest en uitgesleten zijn, slechte banken en oude ezels, ziedaar het materaal, waarop de arbeiders goed werk zouden moeten leveren. Wij hebben reeds enkele jaren ge leden een ware veldtocht gehouden ter verbetering van het repelmateriaal. Repelbanken met 16, 24 of 30 tan den komen nog veel voor, terwijl de lengte van de tanden ook heel verschillend is. Kleine banken zijn af te keuren, deze zijn te spoedig vol. Repels met 32 vier kante stalen tanden, met een tusschenruimte van 4.2 mm zijn het best gebleken voor de snelheid en de kwaliteit van het werk. Repels met tanden, die te ver uit elkaar staan, deugen niet, omdat het vlas te weinig wordt uitgekamd; er komt geen baard af. De oude ezels zijn veelal te laag en te wijd, het vlas hangt op den grond. Tal van dorpssmeden hebben zich opnieuw op het ver vaardigen van repelbanken en -ezels toegelegd, hoewel nog niet allen geheel werken volgens de technische aanwijzingen, in de „Handleiding" vervat. Eén enkele Groninger dorpssmid leverde in de periode 19391942 de volgende aantallen af, geheel conform onze voor schriften gebouwd. 1938 1939 1940 1941 repels ezels repels ezels repels ezels repels ezels 2 54 100 122 200 270 304 Uitbreidingsondeff-wijs. De opleiding der landarbeiders heeft gestaag voort gang en breidt zich nog steeds uit, vooral bok Zuid waarts naar de nieuwe teeltgebieden en naar streken, waar tot nu toe niet op de boerderij gerepeld werd. Een overzicht geeft de volgende tabel: Aantal cursussen Winter 38/39 39/40 40/41 41/42 5 22 22 30 Aantal cursisten. Winter 38/39 39/40 40/41 41/42 50 245 318 364 Is een aantal repelcursussen van bijna 80 over het geheele land verspreid met een kleine 1000 cursisten al indrukwekkend, dit -spreekt te meer waar de betee- kenis van dit werk veel verder reikt dan deze getallen

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 6