Valsche voorstellingen
Begrensde verantwoordelijkheid
Zóó is het platteland niet
go NOVEMBER 1942
DE LANDSTAND
PAG. 2
zetmeelwaarde te weinig, wat een gemiddelde pro
ductie-vermindering van 3.12 kg. melk en 111 gram
vet per dier en per dag ten gevolge had. Er werd
geen merkbaren invloed op den loop van het levend
gewicht waargenomen, terwijl de dieren dooreengeno-
men steeds in goedé conditie waren. Zoodra de proef-
koeien in de weide kwamen, herstelde de productie
der proefdieren zich zeer snel; reeds na 10 dagen was
het normale peil weer bereikt. Het doel van de
Voederproef, welke in den winter 19411942 werd ge
nomen, was na te gaan welken invloed een voedering
met uitsluitend graslandproducten, dus zonder ge
bruikmaking van eenig krachtvoer, op de productie
en conditie van melkkoeien heeft.
Nu er in den a.s. winter voor melkkoeien geen
krachtvoeder beschikbaar kan worden gesteld, behan
delt dit onderzoek wel een zeer actueel vraagstuk.
Deze proef werd genomen met herfstkalvers, welke
alle in het tijdvak van 28 October tot 3 December 1941
hebben afgekalfd en die ingedeeld werden in twee zoo
gelijk mogelijke groepen, elk van 14 dieren. In de voor
periode (5 Januari tot 31 Januari) werden beide
groepen gelijk gevoederd. Alle dieren ontvingen da
gelijks 13 kg. hooi en krachtvoer volgens de normen
van Lars/Frederiksen, noodig voor onderhoud en pro
ductie. (Het krachtvoeder bestond uit 2 deelen haver
meel, 1 deel palmpittenmeel, 1 deel lijnmeel, 1 deel
sojameel, 1 deel suikerpulp en 1 pet. keukenzout).
De hoofdperiode duurde van 9 Februari tot 9 Mei, het
tijdstip, waarop alle koeien gelijktijdig in de weide
gingen. Tijdens deze hoofdperiode ontving de eene
groep koeien hetzelfde rantsoen voeder als voorheen,
terwijl de andere groep 5 kg. hooi, een flink rantsoen
mineraalzuursilage (in het begin 24 kg.) en hiernaast
zooveel grasmeel, als ze volgens de normen noodig had,
tenminste indien zij een dergelijke groote hoeveelheid
ruwvoeder vermocht op te nemen. In de weide werden
de koeien nog een tijdlang gecontroleerd. (16 Mei
tot 8 Juli).
De resultaten
De voornaamste resultaten van het onderzoek zijn
de volgende:
Het levend gewicht.
In de voorperiode was het gemiddeld gewicht van de
proefgroep iets hooge'r dan dat van de controlegroep.
In de hoofdperiode daarentegen was de contrölegroep
het zwaarst. Het verschil tusschen heide groepen werd
geleidelijk grooter. In het eerste deel der hoofdperiode
bedroeg het verschil gemiddeld 6.8 kg. en in het
tweede deel 22 kg, Wanneer deze verschillen worden
gecorrigeerd voor het verschil dat er aan het eind
van de voorperiode bestond, blijkt dat het gecorrigeerde
verschil in het eerste deel der hoofdperiode gemiddeld
13 kg. en in het tweede deel 28.2 kg bedroeg ten
nadeele van de proefgroep; gemiddeld over de geheeie
hoofdperiode was dit verschil 16.7 kg. Het gewicht
van de proefgroep heeft zich in de weide volkomen
hersteld, want aan het einde der naperiode was de
proefgroep weer ongeveer evenveel zwaarder dan de
contrölegroep als in de voorperiode het geval was
geweest.
De gezondheidstoestand der dieren.
Wat de conditie en den haarglans der dieren betreft,
werd nimmer eenig verschil van beteekenis tusschen
de groepen waargenomen en toen de dieren in de
weide gingen, waren de koeien van beide groepen
dooreengenomen in zeer goede conditie.
Opbrengsten.
De opbrengsten aan melk, vet en vetvrije droge stof
van de proefgroep (graslandprociucten) waren, in de
hoofdperiode lager dan die van de contrölegroep. Het
verschil bedroeg gemiddeld over de geheeie hoofdperiode
per koe en per dag* 0.94 kg. melk, 31.2 gram vet en
133 gram vetvrije droge stof. De opbrengsten van beide
groepen in de voorperiode waren echter ook niet steeds
gelijk. De gecorrigeerde verschillen bedroegen over de
geheeie hoofdperiode, voor melkgift: 0.45 kg 2.7
pet.; voor vetopbrengst: 32.5 gram 5.4 pet. en
voor vetvrije droge stof opbrengst: 81 gram 5.7
pet., alles per koe en per dag. De opbrengsten van de
proefgroep waren dus wel iets lager dan die van de
controlegroep, doch de verschillen waren niet groot.
Zoowel bij de opbrengsten aan melk als bij die aan
vet en vetvrije droge stof zijn de verschillen in de
naperiode practisch weer even groot als in de voor
periode het geval is geweest. Hieruit zien wij, dat er,
tenminste wat de opbrengsten betreft bij deze proef
in de weideperiode geen nawerking is opgetreden.
Samengevat blijkt, dat bij deze proef de productie
van koeien, die in de volle lactatie gedurende drie
maanden in het geheel geen krachtvoer ontvingen,
doch uitsluitend met groote hoeveelheden grasland-
producten, als zijnde hooi, silage en kunstmatig ge
droogd gras, werden gevoederd, slechts weinig meer
daalde dan die van koeien, die met hooi en krachtvoer
volgens de normen werden gevoederd. In de dadelijk
hierop volgende weideperiode was de invloed- van het
verschil in voedering reeds zeer gauw niet meer
merkbaar. Wel verloren de dieren gedurende de proef-
voeding iets aan gewicht, doch na 7 weken weidegang
viel ook hiervan niets meer te bespeuren.
DE groote vraag van deze verwarde dagen lijkt
mij die van onze verantwoordelijkheid. Meer
malen bereiken mij van menschendie het goed
meenen, opmerkingen als: ik begrijp eigenlijk niet
dat je je zoo druk maakt voor wat je die nieuwe
orde noemt. Zie je dan niet, datallerlei menschen,
die zich daar niet mee bemoeien, die het leven
gemakkelijker opnemen, er ook best komen?
En ook wel dit: man, het geeft je allemaal niets
want die en die uit je eigen kringen gooien er met
de pet naar en houden zich heelemaal niet aan hun
eigen leer. Wat mij overkomt,, dat overkomt ook
anderen en meermalen hebben zulke opmerkingen
tot gevolg, dat zwakkere broeders zeggen: je hebt
gelijk, ik zal me minder druk maken.
Nu is het waar om maar bij den boer te blijven
het gaat den boer, die zich van de nieuwe orde
afzijdig houdtals boer niet slechter dan hem
die een taak in den Landstand op zich genomen
heeft. En er zijn boeren, die dat gedaan hebben,
maar er zich niet naar gedragen, ja ergerdie
probeeren, uit hun positie munt te slaan.
Het een zoowel 't ander
werkt verwarrend en die
verwarring remt meer dan
iets anders het totstandko-
men van een betere samen
leving. Evenwel, wie weet,
wat verantwoordelijkheid is,
laat zich niet in de war brengen.
Zij zijn het, die als het er op aankomt, beslissen
over aller lot.
Hun getal mag niet groot wezen, hun invloed is
duurzaam en zij bereiken het doel, dat het leven
hun stelt.
Daarom is de kwestie van de verantwoordelijkheid
zoo uitermate belangrijk en daarom is ook de na-
tionaal-socialistische wereldbeschouwing, gedragen
door naar het getal kleine minderheden, een zoo
enorme kracht, dat zij zelfs daar regeert, waar men
haar het felst heet te bestrijden.
Want deze wereldbeschouwing trekt zuivere gren-
zen voor de verantwoordelijkheid, in tegenstelling
met het systeem der democratie, dat geen verant
woordelijkheid kende, dat altijd een ander of vele
anderen achter de hand had om zich te verontschul
digen als het mis liep.
We behoeven niet diep in het verleden te graven
om er de noodige bewijzen voor te vinden. Zij
liggen bij stapels voor het grijpen, maar die moeite
is nutteloos omdat een dood systeem niet herleeft
en de strijd om de democratie heeft afgedaan. Hoe
ook de oorlog moge afloopen, van een democratische
wereldorde of iets wat daarop lijkt in den ouden
zin zal 'geen sprake meer wezen. Daar hoeven we
niet meer over te praten. Waar het om gaat, dat
is om de orde van de duidelijk vaststaande verant
woordelijkheid of om de dictatuur van geweldenaars
over horden verantwoordelijkheidsloozen. Anders
gezegd: om nationaal-socialistische volksgemeen
schappen van bewust hun plaats bezettende volks-
genooten of de communistische-kapitalistische we
reldheerschappij, waarin de menigten er slechts zijn
om vaderlandslooze machthebbers te dienen.
Deze tegenstelling is nog lang niét iedereen duide
lijk. ^Laat mij probeeren haar met een enkel voor
beeld uit de Duitsche geschiedenis van den jongsten
tijd scherp te stellen.
Het was in 19S2 het jaar van de grootste ver
warring in het oude uitgeputte Rijk. De kapitalis
tische klieken van Versailles hadden het volk
uitgemergeld en de communistische geweldenaars
van Moskou poogden daar munt uit te slaan Het
volk leed in breede lagen gebrek. De regenten ver
mochten niets te doen dan de verwarring grooter
te maken. Er waren verkiezingen ophanden en
daarbij stonden tegenover elkaar: de oude partijen
van het systeemde communisten, die bij de hope-
loozen snel aan aanhang wonnen en de jonge be
weging van den voormaligen korporaal Adolf Hitler.
Allen begrepen de belangrijkheid van de houding
van het hoerendom. De oude partijen werkten met
steunbéloften, zooals wij die hier ook kenden. De
communisten, wat deden die? Zij werkten met het
parool: boerenstaakt de productie, laat de akkers
braak liggendan loopt de boel vast! En Adolf
Hitler? Hij rjchtte het parool tot het landvolk:
Boeren, werkt en produceert, want wat dit volk
noodig heeft, dat is voedsel en dat voedsel moet
komen uit eigen bodem en uit eigen arbeid?
Deze twee parolen zijn duidelijk. Het eene, dat het
volk aan meer honger en meer ellende wilde prijs
geven om het politiek succes, het andere, dat een
voudig het volk stelde voor
zijn eigen verantwoordelijk
heid! Tegen de werkloosheid
en den honger de arbeid,
tegen de godlooze verwaarloo-
zing van den plicht en van de
gaven der natuur het vervul
len van dien plicht en het benutten der natuurlijke
gaven.
Dat is tenslotte nieuwe orde: in plichtsvervulling
het loon vinden dat de Almachtige in Zijn natuur
weglegt voor wie zijn verantwoordelijkheid aan
vaardt. Zie, voor dezelfde tegenstelling, waarvoor
het Duitsche volk in 1932 werd gesteld, staat de
wereld en staat ook ons volk thans in grooter
verband.
En weer zegt het nationaal-socialismevoortbren
gen, werken, alle krachten inspannen. En weer zegt
het communisme: vernietigen, staken, saboteeren
En weer beloven de kapitalisten dingen, die zij niet
zullen vervullen, omdat zij dat dan eerder hadden
kunnen doen.
Hoe meer in Engeland het communisme wint, hoe
misdadiger hier de geallieerde vliegtuigen 'burgers
vermoorden, hoe meer geoogst koren er verbrandt
door het stoken van den ,J2ngelschenzender
En zullen we, dit ziende, nog vrage?i, of we mis
schien gemakkelijker door onzen'tijd konden komen,
of misschien anderen hun plicht verzaken, of er
misschien mondbelijders van den nieuwen tijd zijn,
die probeeren er beter van te worden? Neen, dan
kiezen we eenvoudig voor het stelsel van de verant
woordelijkheid met zijn begrenzing tot de levens
gemeenschap, waartoe we van nature behooren en
dan doen we onzen plicht in de overtuiging, dat
daardoor tenslotte de Orde winnen zal.
Als dat op het groote strijdtooneel beslist is, dan
zal er gelegenheid komen om de orde ook binnens
huis te vestigen en dan zal de plaats van de gemak-
zuchtigen en de plichtsgetrouwen bepaald worden.
Voor de profiteurs, of zij zich pro of anti genoemd
hebben zal er dan heelemaal geen plaats blijken te
zijn, want wie zijn verantwoordelijkheid misbruikt
die is erger dan wie zijn verantwoordelijkheid niet
heeft gevoeld. Niet voor niets verklaart de Fuehrer
dat hij als nationaal-socialist uit den ooriog terug
hoopt te komen! En niet voor niets wordt ook Dij
ons acht gegeven op hendie verantwoordelijkheid
dragen ofmisbruiken. P. v. d. B.
Dat het Nederlandsche volk meer en meer achting
gaat krijgen voor het platteland en de bevolking,
die daar leeft en werkt, is toe te juichen en vanzelf
sprekend.
Te pas en te onpas vindt men in de couranten en
tijdschriften nu ook herhaaldelijk teekeningen, die
plattelanders uitbeelden en artikelen over het leven
van dat nijvere volksdeel, dat zwoegt voor de voedsel
voorziening van het geheeie volk. Ook dat is toe te
juichener komt echter een groote MAAR bij.
Vele teekeningen zijn absoluut foutief en geven blijk,
dat de teekenaar nog nooit eens een studie gemaant
heeft van een echten boer. Men neemt zich blijkbaar
niet eens de moeite om een model te zoeken, dat
werkelijk beantwoordt aan de eischen, die men er
aan mag stellen, n.l. echtheid. Wij willen hier niet de
bladen of boeken noemen, waarin men caricaturen van
boeren afgebeeld kan vinden, doch willen dit euvel
hier slechts even aanstippen, misschien dat onze knappe
teekenaars in de toekomst dan wat meer begrip zullen
toonen voor de noodzakelijkheid het platteland uit te
beelden zooals het werkelijk is.
Schrijvers, die over het platteland schrijven, moeten
niet denken, dat, wanneer zij aardig en onderhoudend
vertellen kunnen, ook de geest van het platteland weer
kunnen geven. Zij moeten wel degelijk het platteland
en zijn bevolking kennen. Van nabij! Uit ondervinding!
Schrijven zij er zonder deze ondervinding over, dan
schaden zij ons boerenvolk. En dat moet tot iederen
prijs voorkomen worden. Ons boerenvolk is lang ge
noeg belachelijk gemaakt in courant, tijdschrift en
boek.
Het moet vanaf nu zoo zijn, dat alleen zij, die het
platteland en zijn bevolking kennen, dit mogen uit
beelden of er over mogen schrijven. De anderen dienen
er met hun handen af te blijven.
De Nederlandsche Kultuurkamer dient er zeer zeker
voor te zorgen, dat dit in de toekomst gebeurt.
v. M.