Fokpaardendag
Zevenbergen
maakt bekend
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening
27 NOVEMBER 1942
DE LANDSTAND
PAG. 10
ming der huid en bevorderde dit door wrijvingen en
massage van het lichaam met stroo of met wollen lap
pen. Dit af en toe herhalen. Het masseeren heeft trou
wens bij paarden een weldadige uitwerking, ook bij
andere ziekten, indien het maar goed en met de noodige
ambitie geschiedt.
Het drinkwater moet lauwwarm worden toegediend.
Roggemeel, tarwezemelen, een weinig zout en honing
moet men er doorheen mengen, indien het dier het
wil opnemen. Honing wordt als een der beste en
zachtste middelen beschouwd om het slijm op te lossen.
Men kan ook twee tot. driemaal daags een lepelvol
achter op de tong van het zieke paard strijken. Hoest
het paard sterk en is de hoest droog, dan is een thee
kopje gekneusd lijnzaad, hetwelk tevoren in warm
water geweekt is, het aangewezen middel om over
het kortvoeder te doen. Dit zal de hoest veel ver
zachten.
Het voederrantsoen moet bestaan in minder hooi en
meer stroo. Het haverkwantum in normale tijden dient
tot op de helft te worden teruggebracht. Deze gewichts-
hoeveelheid geve men zoo mogelijk in den vorm van
tarwezemelen terug. Weigert het paard hard voeder,
zoo moet de haver grof gemalen worden en met water
natgemaakt het paard worden voorgezet. Grof gemalen
wintergerst is ook een uitnemend voer voor zieke
paarden, mits op dezelfde wijze gegeven. Doch het is
nog beter de gerst in water te koken. Het paard snuift
dan zoo lang boven de warme gerst, totdat deze koud
genoeg is om te worden gegeten. De dampen hebben op
de slijmvliezen een weldadige uitwerking. Men kan
ook de gekookte gerst in ,een voederzak doen en bindt
die het paard warmweg aan. Het dier is dan genood
zaakt de warme dampen in te ademen. Zoo is ook de
damp van warm water waarin hooizaad, vlier- en
kamillebloemen zijn gebroeid, heilzaam voor het paard.
De gezwollen onderkaaksklieren moeten door den vee
arts worden behandeld. De behandeling van andere
keelziekten en verkoudheden volgt vrijwel dezelfde
regels. Denk er echter vooral om, dat goedaardige
droes en alle aandoeningen van de keelstreek- bij het
paard niet verwaarloosd mogen worden, want dan zijn
de gevolgen van deze goedaardige ziekten lang niet
goedaardig meer.
R. P. SIJBESMA.
f)p Woensdag 18 November is te Zevenbergen op
het sportterrein een fokpaardendag van het Neder-
landsche Trekpaard voor West-Brabant gehouden,
waar hitsluitend jongere dieren waren aangeboden ter
beoordeeling, welke dieren zich iets minder goed
lieten zien daar de nogal doorweekte en daardoor
glibberige bodpm het bewegen voor mensch en dier
minder gemakkelijk maakte. Niettegenstaande deze
minder gunstige factor maakten de dieren toch als
geheel een goeden indruk, vooral onder de hoogst-
bekroonden waren heel goede exemplaren, af en toe
zelfs extra koppaarden. Begonnen werd met het
keuren van de jongste dieren, waarvan de merrie-
veulens een gewoon goeden indruk maakten en niet
meer. De allerjongsten, geboren na 1 Mei 1941,
telden een goed kopnummer, de Clairondochter Ca-
tolina van Oudemolen, fokker en eigenaar C. Maris
Cz. te Oudemolen, terwijl van die geboren vóór
1 Mei een dochter van Georgis, Nora van Maaskant,
eig. A. de Schutter—Koenraadt te Heiningen, eerste
werd.
De jongste hengstveulens telden een paar goede
kopnummers: Nico van Schadijk, een jonge Nico van
Melo, eig. Gebr. de Lint te Pelikaan, Klundert, grof
en breed veulen en Albert van Ottersum een zoon van
Albert van Westland, eig. A. Bax Gz. te Zevenb
Hoek, veulen met grof beenwerk, boven wat smaller.
Bij de ouderen stond op de eerste plaats de vosbles
Vosko, een jonge Nico van Melo, eig. Geb. de Lint,
heel goed solide en soort; tweede werd ook hier een
zoon van Albert van 't Westland, Albert van 't Oost-
land, eig. A. Bax Gz. te Zevenb. Hoek, terwijl als
derde weer een Nico—zoon stond, Bruno, eig. Gebr.
de Lint, alle drie waren goede kopdieren.
De anderhalfjarige merriën waren als geheel goed
met verschillende goeden aan het boveneinde. In de
kleine maat werd eerste Paula van Oudemolen, een
vosbles dochter van Clairon, eig. en fokker C. Mails
Cz. te Oudemolen, terwijl haar halfzuster ook van
Clairon, de vosbles Irene, fokeig. A. J. Korteweg
te Zevenbergen een goede tweede was en ook nummer
drie, Beatrix van Klundert, een dochter van Achiel
van Melo, fokeig. J. de Vrij te Klundert, gezien
mocht worden. Verder werden in deze maat nog een
tiental dieren bekroond, wel een goede klasse dus.
Van de groote maat werden er ook zoo'n twaalf
bekroond met aan het boveneinde: 1 Clara van Clai
ron, vosbles, fokeig. W. P. Wijtvliet, Moerdijk; 2
de vosschimmel Yvonne v. d. Schaapshoeve, ook weer
een Clairondochter, fokeig. A. Bax Gz. te Zevenb.
Hoek en 3 Muza een bruine dochter van Lion v. Pe
likaan, eig. F. A. Renne te Beek bij Breda,
ïn tegenstelling met de hengstveulens, waarvan de
beste exemplaren uit het Oosten der provincie af
komstig waren, vierde bij de 1%-jarige merriën de
eigen-streek-fokkerij dus hoogtij; terwijl de kwa
liteit, vooral van de Clairondochters, goed was. O Ver
het geheel trouwens goede, nog wat magere dieren,
met goed beenwerk.
Bij de iy2-jarige hengsten, die over het geheel ook
een goeden indruk maakten, speciaal die van de
groote maat, stond in de kleine maat als extra uit
blinker aan den kop een jonge Clairon, de bruine
Samson van Zwanendrift, eig. Gebr. de Lint, grof en
zwaar met fel beenwerk. In de groote maat stonden
weer twee Nico's boven aan, beide ook van Gebr. de
Lint, waarvan de bruin-schimmel Nico van Aardenhof
van minstens even goede kwaliteit was als no. 1 der
kleine maat. In beide klassen werkelijke kophengsten,
die veel beloven voor de toekomst.
De 2^-jarige merriën waren in beide maten goed.
Van de kleine maat werd bovenaan geplaatst de
bruine Farine, een dochter van Primera de Petit
Enghien, fokeig. J. J. v. d. Stee te Langeweg, heel
goed type, voldoende grof, terwijl nummer twee,
Martha van Frederiksoord, fokeig. C. Hermus te
Moerdijk een jonge Clairon de la Lijs, nog ja zoo
grof was. Van de groote maat zegevierde de bruine
Fannie, een dochter van Dessert van Waarde, een
Zeeuwsche merrie, eig. Ant. G. van Schendel te
Wagenberg.
Waren bij de jongere dieren, naast de Nico's en de
Alberts de Claxon-kinderen talrijk en goed, bij deze
ouderen kwamen andere vaderpaarden op den voor
grond, zooals Clairon de la Lijs, Varinqueur van Her-
seur, Primera, Hans v. Kruiningen. De 2 -jarige
hengsten werden" in één klasse gekeurd, waarin bo
venaan kwam de vosbles Bombo, de zoon van Clairon
de la Lijs, eig. Gebr. de Lint te Pelikaan, terwijl
Libori van Clairon, de bruine Claironzoon, eig. L.
Vrolijk, Fijnaart, tweede werd. Deze knapen vormden
een vrij goede klasse.
Tenslotte was er dan nog een redelijke klasse 3y2-
jarige merries, waarin een goed exemplaar aan den
kop kwam, n.l. de dochter van Clairon de Ia Lijs,
de vosbles Claironne v. St. Maartenspolder, fokeig.
J. van Trijen te Hoeven, terwijl dochters van Achiel
van Melo op de tweede en derde plaats kwamen.
De fokkerij-resultaten uit de streek bleken ook heel
duidelijk uit de voorgebrachte merriën met (minstens
2) afstammelingen. En dat die goed waren bewees
wel erg duidelijk Paulina van Spaarte, vosbles, doch
ter van Robert K 1300, met haar drie dochters, één
vrij goede van Achiel van Melo en twee goeden van
Clairon, die nummer één waren geweest van de iy2-
jarigen, kleine maat en van de jongste merrieveulens;
fokeig. C. Maris Cz., Oudemolen.
Niet minder dan 7 familiegroepen werden bekroond.
Tweede werd de groep van Hollandia B 7679 fok
eig. Gebr. A. en C. den Hollander met twee goede
dochters, keurstamboekmerriën beide dochters van
Fairen haar hengstveulen; haar ééne doch-
ter, Corrie van Hoeve, Nieuwendijk, werd met haar
beide dochters (1 y2 en 2 y2 jaar) vierde geplaatst,
terwijl de Freulefamilie, fok—eig. A. W. v. Sprang
Jz. te Heiningen derde werd. Verder volgden nog de
groepen van: 5 Hilda van Zurjlen, fokeig. A. de
SchutterKoenraadt te Heiningen, 6 Greta, fok—eig.
C. Maris Cz. te Oudemolen en 7 Carima, fókeig.
Gebr. J. en W. Wijtvliet te Klundert.
Drie hengsten werden met hun afstammelingen voor
gebracht. Hiervan overwon gemakkelijk Clairon
K 1862, eig. L. Vrolijk te Fijnaart, die een groot aan-
Extra-leveringspliclit opgelegd aan
nalatige veehouders
Wederom heeft de Overheid zich genoodzaakt gezien op
te treden tegen veehouders, die niet voldaan hebben aan
hun verplichting om alle daarvoor in aanmerking komende
op hun bedrijf gewonnen melk af te leveren.
Eenigen tijd geleden is herhaaldelijk melding gemaakt van
den extra- leveringsplicht van rundvee, die de Secretaris-
Generaal van het Departement^van Landbouw en Visscherij
op grond van zijn buitengewone bevoegdheden had opgelegd
aan nalatige veehouders in verschillende provincies. Thans
zijn het vier veehouders in de provincie Utrecht, die een
aanmerkelijk deel van hun veestapel zullen moeten af
dragen. Een veehouder te Bunnik zal 6 koeien en een
kalf boven zijn normalen aanslag moeten leveren; twee
veehouders één te Maartensdijk en één te Vleuten
zullen drie koeien en een pink moeten missen, terwijl een
andere veehouder te Maartensdijk zich extra-leverings
plicht "'van één koe zag opgelegd.
Het moet langzamerhand duidelijk zijn, dat men niet onge
straft de voedselvoorziening van zijn volk in gevaar kan
brengen.
tal heel goede afstammelingen van veulens tot'3%-
jarige liet zien, vooral goed soort. Tweede werd
Achiel van Melo K 1773, eig. H. C. Meeus te Zevenb,
Hoek; eveneens Clairon en jonge Clairon de la Lijs.
Was Clairon meer de goede kweekvader van den zelf
imponeerenden hengst, Achiel liet zich heel goed zien;
zijn afstammelingen waren behoorlijk goed. Derde
werd Acron van Avenir K 1684, eig. C. Akkermans te
Zevenbergschen Hoek, met een groepje veulens.
Mededeelingen van de Directie van den Landbouw.
v Bestrijding van de
Paratuberculose bij rundvee
De bestrijding van paratuberculose bij rundvee, een be
smettelijke veeziekte, welke jaarlijks groote schade aan
onzen veestapel toebrengt, is zeer moeilijk en verdient
daarom gedurig de volle aandacht van de betrokkenen.
Daar een rund reeds langen tijd de ziekte onder de leden
kan hebben, zonder dat de verschijnselen zich duidelijk
openbaren, kan een ziek dier een gezonden veestapel
besmetten. Hoe noodzakelijk het is in ons land met kracht
tegen deze ziekte op te treden, moge blijken uit het
verslag van den directeur van den Veeartsenijkundigen
Dienst over den gezondheidstoestand van den veestapel
in het jaar 1939. De ziekte breidt zich in Friesland, Noord-
Holland en Zuid-Holland gestadig uit en vooral in de
provincie Overijssel werd een niet onaanzienlijk groot aan
tal gevallen waargenomen.
Aan het Botterdamsch Openbaar Slachthuis worden reeds
sinds jaren onderzoekingen op dit gebied verricht; belang
rijke resultaten zijn reeds bereikt. Dr. M. J. J. Houthuis,
directeur van dit Gemeentelijk Openbaar Slachthuis, heeft
dezer dagen in een radio-voordracht het een en ander over
de bestrijding van de paratuberculose verteld. Om tot een
juiste bestrijdingswijze van de ziekte te komen, is het van
heel veel belang, dat een groot aantal dieren, zoowel
levend als dood, wordt onderzocht. Er is daarom een
samenwerking tot stand gekomen met de Rijksserumin-
richting, de Nederlandsche Veehouderjjcentraie en den
Gezondheidsdienst voor Vee in Friesland. Voorts heeft de
Directeur-Generaal van den Landbouw ter bestrijding van
de kosten van onderzoek, een fonds ter beschikking gesteld
en de Paratuberculose Commissie benoemd, waarin ver
schillende experts op dit gebied zitting hebben.
Medewerking van de veehouders.
Doch ook de veehouders kunnen actief bij de bestrijding
van deze ziekte medewerken. Zij dienen, om te beginnen,
het jongvee tot een leeftijd van twee> jaar, verwijderd te
houden van de overige dieren. De ervaring immers heeft
reeds geleerd, dat op sterk besmette bedrijven bepaalde
jaargangen het meest werden geteisterd, hetgeen in de
richting van een jeugdinfectie wees. Voorts is de tijd voor
bestrijding van de ziekte thans gunstig aangezien de be
perking van den veestapel de mogelijkheid schept, aan
getaste dieren het eerst voor de slachtbank te bestemmen,,
zoodat uiteindelijk een gezonde veestapel overblijft.
Tenslotte is het noodig, dat er een Innige samenwerking
tot stand komt tusschen de veehouders en de practisee-
rende veeartsen, die wederom in nauw contact met de
Paratuberculose Commissie de bestrijding vqn de ziekte
in een aangetasten veestapel met kracht ter hand zullen
nemen. Het zwaartepunt bij de bestrijding dient te worden
gelegd op de paratuberculinatie van de bedrijven, gepaard
gaande met sterke saneeringsmaatregelen. Daarnaast
komt in aanmerking de eventueele beschutting door enting.
Een georganiseerde bestrijding van overheidswege met
overheidssteun is niet alleen de eenig mogelijke oplossing
'tot gezondmaking van onzen toekomstigen veestapel, maar
ook de weg om onze veehouders voor veel schade te vrij
waren. Want dat deze schade niet gering is, mag hier
nog wel eens worden gememoreerd. Behalve dat de eige
naar genoodzaakt zal z\jn het ziejee dier voor een appel
en een ei op te ruimen, heeft hij reeds eerder schade
geleden door achteruitgang in melkgift en heeft hij waar
devolle en dure voedermiddelen aan deze dieren verspild.
Daarom is thans, nu de omstandigheden gunstig zijn, de
bestrijding van deze schadelijke en verraderlijke ziekte een
daad van wijs beleid. Het in te stellen onderzoek zal voor
de veehouders voorloopig gratis zijn.
Dr. Houthuis spoorde de veehouders aan om met kracht
aan de bestrijding mede te helpen.
Veehouders en landbouwers voor den
tuchtrechter
De tuchtrechter te 's-Gravenhage legde dezer dagen aan
een veehouder te Noordwijk een geldboete van 1000.op,
daar de man, in strjjd met de voorschriften, niet alle
op zjjn bedrijf gewonnen en daarvoor in aanmerking
komende melk had afgeleverd. Voor hetzelfde feit werden
een veehouder te Pernis en een landbouwer te Tilburg
veroordeeld tot een boete van 1200.
Een veehouder te Numansdorp had een groot gedeelte
van de door hem gewonnen melk achtergehouden en recht
streeks aan consumenten verkocht. Deze overtreding
kostte hem een boete van f 3000.
Een veehandelaar te Heesbeen, gem. Eethen (N.B.) moest
zich dezer dagen voor den tuchtrechter te Tilburg ver
antwoorden voor drie overedingen. Hij had niet alle door
hem gewonnen melk afgeleverd en kon bovendien aan
den controleur zijn veeboekje niet toonen, hoewel hij een
aantal runderen in voorraad had. Tenslotte had hij de op
zijn land geteelde haver en erwten niet ter beschikking
van de P.I.C.A. gehouden. De tuchtrechter legde hem voor
deze feiten een boete van 1600.op.
Inlevering witlofwortelen oogst 1942
De Bestuurder van de Nederlandsche Akkerbouwcentrale
heeft bepaald, dat iedere trekker v£n witlof verplicht is
tot inlevering bij de daarvoor aangewezen drogerijen van
een hoeveelheid witlofwortelen, overeenkomende met lMi