Kan meer honing worden gewonnen? De Landstand
Bureau Pacht
in ZEELAND
INHOUD
Ook pluimveehouders kunnen
naar Oostland
PAG. S
DE LANDSTAND
27 NOVEMBER 1942
EZER dagen werd onze aandacht getrokken door
een vraag in één der dagbladen. De vraag luidde:
„Waarom wordt niet meer honing in circulatie ge
bracht, nu de suiker zoo schaarsch is." In het ant
woord! dat door het bedoelde dagblad daarop werd
gegeven, werd zeer terecht gewezen op de ongunstige
weersomstandigheden van den afgeloopen zomer en
herfst, waardoor het aantal vliegdagen der tyjen ten
zeerste beperkt was.
Wij vragen ons echter af, wanneer het weer nu eens
wel had medegewerkt en de.. bijen dus volop gele
genheid hadden om honing te verzamelen, zou dan
werkelijk een zoo groote hoeveelheid honing gewon
nen zijn, dat dit een redelijke tegemoetkoming aan
ons suikerrantsoen tengevolge zou hebben Wij be
twijfelen dit. En wel om de eenvoudige reden, dat
in vele deelen van ons land juist in den zomer en
herfst groote behoefte is aan honinggevende bloe
men. Zeker, de heidestreken geven nog een behoor
lijke honingdracht, maar wordt dit percentage niet
steeds kleiner door het telkens meer in cultuur bren
gen van deze gronden? In die gedeelten van ons land
waar veel akkerbouw wordt bedreven heeft men vroeg
in het voorjaar wel eenige dracht van koolzaad en
later van paardeboonen en klaver, maar ook deze
opbrengst zal nog niet zoo heel groot zijn. (Misschien
in het komende voorjaar, als alle uitgezaaid^ koolzaad
goed door den winter komt, is hiervan wat meer te
verwachten). Rest nog het fruitteeltgedeelte. Tijdens
den bloei der vruchtboomen is er voldoende honing,
maar na den bloei wordt het weer heel moeilijk om
zijn volken aan den kost te houden. Daar komt nog
bij, dat de meeste fruitkweekers geen imkers zijn.
Men heeft die bijen nu eenmaal omdat men ze niet
kan missen voor de bestuiving der boomen, maar
overigens was men ze liever kwijt. Vooral in den
nazomer en herfst, als de kweeker handen vol werk
heeft met het plukken van zijn fruit, laat de ver
zorging der bijen dan ook wel eens wat te wenschen
over. En het is juist in deze periode, dat men
met zijn volken moet reizen en trekken om ze aan
den kost te houden. Trouwens ook aan dat reizen
met de bijenvolken zijn vooral thans groote moeilijk
heden verbonden, veelal is het zelfs onmogelijk ge
worden en moet men dus maar zien wat er in de
onmiddellijke nabijheid nog kan worden opgehaald,
waarbij dan in de eigenlijke fruitcentra de bezetting
met bijenvolken veel te groot blijkt te zijn ten aan
zien van de beschikbare honinggevende planten.
Nu wil het ons voorkomen, dat in het algemeen, juist
deze hoeveelheid honinggevende boomeij, heesters en
planten sterk zou kunnen worden uitgebreid; misschien
wel in die mate, dat onze bevolking daadwerkelijk
meer honing zou kunnen bekomen. We denken aan
de beplanting van de zijkanten van onze wegen (spe
ciaal de nieuw aangelegde).
Er zijn tallooze boomen en heesters, die reeds na
enkele jaren veel honing kunnen opleveren; zelfs
zaken zeer in de hand kon werken.
Zoolang het loon van den landarbeider maar vaak
een gedeelte is van het loon, uitbetaald in de in-
dustrieele bedrijfstakken, zoolang zal het gevaar voor
dezen trek blijven bestaan.
Daarbij komt nog de groote achterstand op het gebied
van de weideverzorging en het onderwijs. Ook dit
werkt de vlucht naar de stad in de hand. Schenkt
het werk op het land geenvoldoening meer? Schijn
baar niet, want zelfs in deze tijden probeeren vele
jonge menschen, voor wie het leven in de stad met
een romantiek waas omweven is, hun krachten in de
groote stad. productief te maken. Het zal daarom
noodig zijn de lust voor het werk op het platteland
opnieuw aan te wakkeren of op z'n minst de moge
lijkheden hiertoe te scheppen.
Want het menschenprobleem is voor het Duitsche
landbouwbedrijf belangrijker dan alle toekomstige
bedrijfstechnische problemen.
Een boerenbedrijf is gee^ fabriek, waar naarmate
van de technische uitrusting meer of minder produc
ten voortgebracht zullen worden. Veer meer vraagt
het akkerland de bijzondere zorg en inspanning van
boer en landarbeider. Daarom moet men op de
agrarische bedrijven de machines enkel als hulpmid
delen, onderzoekingen van en voorlichting over nieuwe
zijn er enkele soorten, die van Juni tot September ge
regeld bloeien en gaarne door de bijen worden be
zocht (b.v. Symplioricarpus racemosus of Sneeuwbe3
en Frangula alnus of vuilboom). Het lijkt ons b.v.
heel goed mogelijk om een „vroegdragende" beplan
ting van wegen aan te leggen, behalve uit de
reeds genoemde twee heesters b.v. nog uit diverse
wilgen, Ribes Tamarix, Berberis, Cotoneastersoorten,
Erica e.d. Daar tusschen kunnen dan boomen ge
plant worden, die later van belang kunnen zijn voor
de honingvoorziening, b.v. Linde, Eschdoorn, Kastanje,
enz. enz.
In de duinen zouden liguster en braam uitgebreid kun
nen worden; beide goede honinggevers, die ook druk
door bijen worden bezocht. Op laag gelegen plaatsen
zou men diverse wilgensoorten, zooals Salix repen3
of Kruipwilg aan kunnen planten. De laatste bewijst
bovendien goede diensten als vastlegger van zand
verstuivingen.
Tenslotte zouden op open plaatsen, b.v. in boom
gaarden tusschen jonge boomen, strooken kunnen wor
den gezaaid van de nu te noemen gewassen: Phacelia,
Reseda, diverse klavers, Borage, Nepeta, Mosterdzaad,
Korenbloemen, enz., welke planten alle gaarne door
de bijen bevlogen worden. Ook bezitters van siertuinen
en tuintjes kunnen meewerken door bij de keuze hun
ner planten te vragen: „zijn het ook goede honing
gevers?"
Op deze wijze moet het mogelijk zijn om d<e vraag:
Kan meer honing worden gewonnen? bevestigend te
beantwoorden. J. P. C. B.
Een stille markt
De najaarsmarkt, vorige week te Ovezande gehou
den, was een record marktdager werd geen enkel
dier aangevoerd.
Benoemingen
Benoemd tot gezworene van den Wilhelminapolder
(Z.B.) G. Lindenbergh te Kattendijke.
De heer A. J. M. Rottier te Sint Jansteen, vertegen
woordiger en beheerder der oningedijkte gronden onder
de gemeente Clinge, toebehoorende aan de N.V. Han
del- eiT Administratie Maatschappij „De Wester-
schelde" is door den wnd. Commissaris der Provineic
Zeeland alsnog benoemd tot lid der Commissie inzake
de vestigingsmogelijkheden in N.-O. Zeeuwsch Vlaan
deren.
In de maand November worden de volgende zit.
tingen gehouden:
OOSTBURG: Woensdag 25 November van II
13.30 uur in café Philet de Vuyst.
ZIERIKZEE: Donderdag 26 November van 14
15.30 uur in hotel Juliana.
bedrijfsmethoden, meest als middelen tot productie-
verhooging bezien: het zwaartepunt blijft immer bij
den landman zelve. Want het is natuurlijk mogelijk
door het stichten van grootbedrijven met een land-
vreemde arbeidsbezetting, met een zoover mogelijk
doorgevoerde techniseering van het bedrijf door ma
chines, met aanwending van de nieuwste vindingen
op dit gebied, eveneens te komen tot de noodzakelijke
productie. Maar deze weg voert naar het Amerikaan -
sche bedrijfssysteem en naar de ontzieling van het
Duitsche landbouwbedrijf.
Het gevaar van ontzieling, vervlakking is lang niet
denkbeeldig.
Nu zijn maai-, dorschmachine en tractor niet als
symptomen van deze vervlakking aan te wijzen. Dit
zou immers tot een achteruitgang moeten leiden en
uiteindelijk hiertoe leiden, dat men weer de houten
ploeg in zou voeren. Ook de bewerking van den grond,
die een jaailijksch wederkeerende recordopbrengst
moet opleveren, behoeft bij een goede verpleging niet
tot een verstepping of uitbuiting van den bodem,
naar het Amerikaansche systeem, te leiden. De ga
rantie voor deze goede verpleging echter wordt ons
alleen door werkelijk bodemverbonden menschen ge
boden; zij zullen ook voor Ie toekomst voor een juiste
bewerking en instandhouding van de Duitsche akkers
Redactie-adres:
GROOTE MARKT 28
GOES, TEL. 2345 (toestel 05)
Uitgave:
UITGEVERIJ „VOLK EN BODEM"
POSTBUS 281 DEN HAAG
Advertenties: Losse plaatsing 25 et. per m.m., in alle
edities 75 ct. per m.m
Abonnementen: Vooi nlet-leden van den Nederi. Land
stand/5.— per laar of f 1.25 per 3 maanden.
Alle briefwisseling betreffende exploitatie, advertenties
en abonnementen, aan postbus 281, Den Haag,
Tel. 11.48.35.
No. 47 Vrijdag 27 November 1942
pag.
1. Indrukken en gedachten XIII.
1. De Landvrouwen op bezoek in Westfalen.
2. Achter den ploeg.
2. Boerdery of farm.
3. Kan meer honing worden gewonnen?
4. Voor de Landvrouwen.
5. Kris kras door de wereld.
6. De Soyaboon.
7. Proefvel dverslagen.
8. Verbouw en productie van rogge in Europa.
8. Maatregelen tegen mond- en klauwzeer.
9. Verkoudheid bij het paard.
10. Fokpaardendag Zevenbergen.
10. Het R. V. V. O. maakt bekend.
11. Officieele Landbouwmededeelmgen.
11. Provinciale publicaties.
11. Wat ,,Land en Volk" brengt.
Gelijk bekend mag worden verondersteld, zijn om. in
Litauen reeds verschillende Nederlandscbe tuinders
aan den arbeid, waardoor de voedselvoorziening van
Europa wordt gestimuleerd. Ook zijn in den iaatsten
tijd opnieuw, thans onder de vlag van de Nederland,
sche Oostcompagnie, tientallen Nederlandsche boeren
naar Oostland vertrokken om zich daar verdienstelijk
te maken.
Er zijn nog meer agrariërs, die zich kunnen inzetten
in het Oosten. Dat zijn de wereldberoemde Nederland
sche pluimveefokkers, alsmede de pluimveehouders, de
-mesters en zij, die meer den naam poelier dragen, al
thans kunnen zorgen, dat de vetgemeste kippen netjes
„uitgekleed" op tafel verschijnen.
Het wil ons voorkomen, dat ettelijke pluimveemen-
schen er naar hunkeren, weer tusschen de kippen te
zitten. De mogelijkheid daartoe is in ons land vooreerst
niet aanwezig. Ze is er wel in Oostland.
Wie zijn taak in dezen begrijpt, kan zich melden bij
den Nederlandschen Landstand, afdeeling agrarische in
zet van de N.O.C., Zeestraat 69. Den Haag. Hij doe het
omgaand!
borg moeten staan. En van een gezonden bodem ver
wacht men niet alleen een flinke opbrengst van le
vensmiddelen, maar ook gezonde menschen, in een
steeds toenemend aantal.
Daarvoor zal men den ïandmensch ook het vertrou
wen moeten geven, dat hij als gelijkwaardig wordt
beschouwd door en tusschen zijn volksgenooten, niet
alleen om zijn groote arbeidsprestaties, maar ook om
zijn inkomen, zijn woning, zijn ontwikkeling en ont
spanning.
Het is bekend genoeg, welken voorsprong op deze ge
bieden in normale tijden de stadsbewoners op het
landvolk hebben. En de landman zelf zal zijn leven
nuchter met dat van de anderen vergelijken, even
nuchter als hij zijn arbeidsprestatie met den inhoud
van zijn loonzakje of het cijfer op zijn balans ver
gelijkt
En even nuchter is ook de overweging, dat het nu
wel niet de tijd is, om eischen te stellen en allo
achterstanden in te halen, omdat voor alles de over
winning moet staan, maar dat het toch goed zou zijn,
over de met vreugde ontvangen gedeeltelijke oplos
singen heen, het platteland een grondslag te geven,
vanwaar het gelijkberechtigde mogelijkheden voor de
toekomstige ontwikkeling in de arbeidsrijke vredes
jaren zal hebben. J. D. DE JONG