Zittingsdagen Proefveldverslagen PAG. 7 biose leeft. Deze bacteriën vormen knolvormige kolo nies op de wortels van de plant. Deze bacteriën moeten in den grond gebracht worden door de zaden te enten met een bacteriesuspensie. Men kan ook aarde nemen waarin reeds soyaboonen gekweekt zijn. Deze aarde wordt dan over het veld uitgestrooid en licht ingewerkt. De soyaboon heeft een eigen bacterie. Men kan geen bacterie van een j^ndere Leguminoos, b.v. Lupine, bij de soya enten, dat heeft geen zin. Is er eenmaal geënt, dan behoeft dit by de volgende teelt niet weer te gebeuren. De soyabacterie blijft, zonder dat er soyaboonen worden geteeld, nog wel 10 jaar in den grond leven. Toch moet aan de werking van de wortelknolletjes- bacteriën niet een te groote waarde worden gehecht, n.L in dien zin, dat de plant daardoor geen of een geringe stikstofbemesting behoeft. Bij de bemestingsproeven op den Proeftuin te Naald wijk bleek, dat waar veel stikstof werd gegeven, waarbij tevens de hoogste opbrengst werd verkrgen, de planten weinig knolletjes hadden gemaakt. Hieruit zien we, dat de soya de stikstof uit den grond verkiest boven de stikstof door de bacteriën vervaardigd. Met zaaien kan begonnen worden als er geen nacht vorsten meer te verwachten zijn, dat is dus eind April plm. half Mei, al naar de streek van het land. De rijenafstand varieert al naar de vruchtbaarheid van den grond van 6040 cm. In de rij komen 10 tot 12 zaden per strekkenden meter. Te dicht zaaien is niet goed, de vruchten komen dan niet tot hun recht, maar te dun zaaien geeft het nadeel, dat de boonen het onkruid later niet kunnen overgroeien. Na 1012 dagen komen de plantjes boven den grond. Men moet nu vooral het onkruid bestrijden, want de groei van de plantjes is in het begin erg traag. Na een paar maanden (half Juli) begint de groei hard in te zetten en dan haalt de soyaboon zijn schade in. Soya Weka bloeit met onaanzienlijke paarse bloempjes omstreeks midden Juli. Bij koud weer gaan de knoppen niet open en heeft de bestuiving in den knop plaats. Half September beginnen de bladeren geel te worden en vallen af, waardoor de peulen zichtbaar worden. De heele plant wordt dor en droog. De eene plant houdt de bladeren veel langer vast dan de andere; dit is afhankelijk van de soort. Zijn de peulen goed droog, dan wordt geoogst. Dit kan geschieden met de machine of met de zeis. De planten worden net als hooi op hoopen te drogen gezet. Na een week wordt alles onder een afdak gebracht om verder te drogen. In deze periode moet men erg op passen dat de zaden niet gaan schimmelen. Soya boonen kunnen op dezelfde wijze als erwten met de dorschmachine worden gedorscht, waarbij men op moet passen dat ze niet stuk geslagen worden. Kleine hoe veelheden kan men dorschen door bosjes planten in een zak met een knuppel te slaan en het verkregen mengsel van zaad, doppen en stroo te zeven en te wannen. Het stroo wordt voor veevoeder gebruikt en bevat veel eiwit. De soyaboon kan ook aangetast worden door ziekten als fusarium, mozaiek en dergelijke; toch is de soya echter niet zoo vatbaar voor ziekten als vele andere planten. Tot nog toe zijn er niet veel soyaproeven genomen in ons land en de proeven die genomen zijn, waren niet erg hoopvol. We kunnen de soya voor Nederland nog niet veroor- deelen, maar aanbevelen mogen we ze zeker ook nog niet. Alles is nog teveel in een beginstadium. Het Proefstation te Groningen heeft enkele proeven geno men waarbij de opbrengst tegenviel. Men heeft het DE LANDSTAND kunnen brengen tot 1500 kg per ha, wat te weinig is. In andere landen ging het echter in het begin ook niet zoo goed, hoewel daar nu betere resultaten bereikt worden. Denemarken b.v. heeft na 20 jaren onderzoek een eenigszins behoorlijke soyaproductie, hoewel de opbrengst nog niet overweldigend is. Over het algemeen kunnen we zeggen, dat er in Ne derland nog weinig met de soyaboon is bereikt en dat de resultaten tot nu toe van dien aard zijn, dat men eerst hoopvoller gegevens van betrouwbare zijden (Proefstations enz.) dient af te wachten alvorens men aan den soyaverbouw begint. Toch kan, gelet op bet vetgehalte, een opbrengst van 1500 kg soyaboonen per ha. in dezen tijd meer waarde hebben dan 3000 kg. bruine boonen, die per ha. worden geoogst. Het bezwaar van de soyacultuur in Nederland is niet direct de lage opbrengst, maar het feit. dat men de soya niet als voor- of nagewas kan gebruiken. De zaai tijd (eind April) en de oogsttijd (begin October of later) zijn te vroeg, resp. te laat om er een gewas voor of na te kunnen kweeken. Hierom moet de soya boon de groote opbrengst geven, anders was een op brengst van 1500 kg. per ha. waarschijnlijk wel vol doende. Een mogelijkheid, die ook nog eens geprobeerd kan worden, is de soyaboon te verbouwen in combinatie met andere gewassen. In Amerika worden soyaboonen steeds verbouwd, gecombineerd met maïs. In ons land is maïs niet zoo geschikt, maar men kan in Nederland toch zeker wel iets anders vinden om met soyaboonen samen te verbouwen. In „Versuche zur Anbau der Soyabohne" doet Dr. Lowig ons een aardige combinatie aan de hand, waarmede hij zelf goede resultaten heeft verkregen Bij deze proef ging Dr. Lowig als volgt te werk: Half April werden op een veld vroege aardappelen geplant. Hiertussehen op onderlingen afstand van een meter, pootte hij zijn soyaplanten voor de boonen. Begin Juli werden de aardappels geoogst en op de vrijgekomen ruimten werd de soya voor hooi of groen voer gezaaid. Ondanks tegenwerking van het weer en veel wildvraat, was de opbrengst behoorlijk. Op een dergelijke manier zou men het in Nederland ook eens kunnen probeeren. Het is te hopen, dat de onderzoekers op dit gebied spoedig eens wat groote soyaproeven in verschilende richtingen nemen, om vast te stellen, of de belangrijke soyaboon geschikt is voor den Neder- landschen landbouw, ja of neen. Al met al echter ver dient de soyaboon onze warme belangstelling en het is te hopen dat onze proeven spoedig goede resultaten zullen opleveren, zoodat de soyaboonen zullen meewer ken tot het welzijn van het Nederlandsche volk. De Rijkstuinbouwconsulent ir. J. M. RIEMENS. De brandstoffen Op verzoek van de desbetreffende instanties herinne ren wij de kweekers, die kolen moeten ontvangen om hun bedrijf te verwarmen, aan de verplichting om bin nen vijf dagen na ontvangst van de stookvergunning aan den Rijkstuinbouwconsulent het witte formulier van de Brandstoffencommissie (of als men grootver bruiker is het blauwe formulier van het Rijkskolen- bureau) goed ingevuld terug te zenden. Er zijn overal in den lande nog kweekers, die dit hebben verzuimd, ofschoon zij de stookvergunning ongeveer een maand in huis hebben. Het kan niet uitblijven of deze slor digheid moet tot gevolg hebben, dat de bevoorrading van het bedrijf met brandstoffen in het gedrang komt en men zou dit aan eigen schuld te wijten hebben. Daarom wordt iedereen, die het formulier nog niet heeft verzonden, dringend aangeraden dit alsnog met den meesten spoed te doen. Noord-Brabant heeft sedert eenigen tijd ook een boer en- school en wél te Baarle- Nassau. Van 1316 No vember j.l. zijn hier vor- mingsdagen gehouden voor de streek- en buurtleiders van de Brabantsche Land jeugd. Het zijn mooie dagen gewordenwaaraan de deel nemers met vreugde en waardeering terug zullen denken. Er werd zeer veel aan sport gedaan en op de foto ziet men de Brabant sche jongeren op weg naar het sportterein. (Foto: W.-Brabant-Spuls.) 27 NOVEMBER 1942 van de Nederlandsche Oost Compagnie N.V., in de maanden December 1942 en Januari 1943 14 Dec. 1942 te 's-Hertogenbosch V. 14—17 u. 15 Dec. 1942 te Goes v. 14—17 li. 18 Dec. 1942 te Den Haag V. 14—16 u. 28 Dec. 1942 te Alkmaar V. 11—16 u. 29 Dec. 1942 te Den Haag V. 11—16 u. 11 Jan. 1943 te 's-Hertogenbosch V. 14—17 11. 12 Jan 1943 te Goes V. 14—17 u. 14 Jan. 1943 te Den Haag V. 14—16 u. 25 Jan. 1943 te Alkmaar V. 11—16 u. 26 Jan. 1943 te Den Haag V. 11—16 u. N.B. De zittingsdagen worden gehouden in de gebouwen van den Nederlandschen Landstand. Te Den Haag wordt de zitting gehouden in het gebouw van den Nederlandschen Landstand, Zee straat 69, aldaar. Het trekverboc Van officieele zijde wordt ons medegedeeld, dat de Helleborus of Kerstroos niet onder het bekende trek en verkoopverbod valt, zooclat de bloemen van dit ge was ter veiling aangevoerd of op andere wijze mogen worden verkocht. Ten aanzien van de vroegbloeiende azalea's is voorts bepaald, dat de verkoop of aanvoer ter veiling moet plaats vinden voor 1 Januari 1943. Vanaf dezen datum tot 1 Maart mogen geen azalea's ter veiling aange voerd of verkocht worden. Belanghebbenden dienen hiermede dus rekening te houden. Bij informatie is ons voorts gebleken, dat de tijdelijke vrijstelling van azalea's van het trek- en verkoopver bod gegrond is op bijzondere omstandigheden. Het ligt niet in de bedoeling om voor gewassen, welke in de komende wintermaanden door kunstmatige warmte in bloei moeten worden getrokken, ontheffing van het verbod te verleenen. Wintertarweproefveld op het Landbouwproefbedrijf te Wilhelminadorp (Z. 651). Rassen: Juliana, Alba, Jubilé, Imperial Ha, Wilhel- mina, Bersee en Staring C. B. Grondsoort: middelmatig zware klei. Voorvrucht: aardappelen. Bemesting: tegen 200 kg. K40 en 200 kg. K.A.S. per ha. Aantal par: 3, elk van 0,76 are. Gezaaid: 26 Oct. op een rijenafstand van 24 cm. Zaaizaad per ha: Staring C.B. 135 kg., Juliana, Alba en Wilhelmina 140 kg. en de overige rassen 150 kg. Alles droog ontsmet. Opkomst: Bersee 13, Alba, Jubilé en Imp. Ila 14, Jul. en Wilh. 15 en Staring 16 Nov. Ontwikkeling: alle rassen hebben veel van de vorst en het vele smeltwater geleden. Eind Maart werd een cijfer voor wintervastheid gegeven; zoo kreeg Jul. 6}£, Staring en Jubilé 5, Alba en Wilh. 6, Imp. Ila 7 en Bersée 3. Op 15 April werd nogmaals een cijfer gegeven; Jul. en Bersée bleken toen nog sterk ach teruitgegaan te zijn. De eerste -kreeg toen een 5 en de laatste een 2. Bersée moest toen vervallen. Begin Mei hadden de overige rassen zich al eenigermate her steld. Een maand later was de stand als volgt: Juliana te dun, Alba iets beter, Jubilé te dun, Imp. Ila ach terste helft van de veldjes te dun, Wilh. iets beter, Staring plaatselijk wat dun. In aar: 8 Juni Jubilé, 11 Juni Alba en 18 Juni de overige rassen. Ziekten: tegen het rijpen kwam in alle rassen vrij veel bruine roest voor; 't meest in Jubilé, matig in Wil helmina en Imp. Ila. Lengte en stevigheid van 't stroo: Jubilé groeide het kortst; daarop volgden Alba en Staring, dan Juliana, terwijl Wilhelmina en Imp. Ila het langste stroo had den. Het laatste ras was iets aan den slappen kant. Rijpen: Alba en Jubilé waren 't eerst rijp, kort daarop volgden de and'ere rassen, die onderling niet veel ver schil vertoonden. Geoogst: 17-—21 Aug. Kwaliteit: Alba was het best, daarop volgde Imp. Ila, vervolgens Jul. en Wilh., dan Staring en ten slotte Jubilé. Opmerking: de le par van Jul., Imp. Ila en Staring C.B. moesten wegens een te dunne stand vervallen. De gemiddelde graanopbrengsten in kg. p. are waren als volgt: Juliana 27,1, Alba 31,3, Jubilé 24,8, Impérial Ila 26,6, Wilhelmina 27,6, Staring 34,6. Het beschot bleef dus in de meeste gevallen beneden het middel matige. Alleen die van Staring C.B. was matig. Cultuurproef met aardappelen by den heer A. Schoof te Oosterland (Z. 717). Pootafstanden: 60x60 60x55, 60x50, 60x45, 60x40 en 60 x 33. Potermaten: 28x35 mm. en 35x45 mm. Ras: Bintje.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 7