Het konijnenpark Het Rijksbureau voor de voedsel voorziening maakt bekend Boeren uit hun bedrijf ontzet VRIJDAG 4 DECEMBER 1942 DE LANDSTAND PAG. 10 J^E wintertijd is van oudsher de natuurlijke rust tijd, de tijd van nadenken over de bereikte resultaten - in het afgeloopen zomerseizoen en het opzetten van plannen voor de komende nieuwe fokperiode. Het voor deel van dit jaargetijde is, dat plotselinge opwellingen niet overhaast ten uitvoer kunnen worden gebracht, doch dat men met de uitvoering moet wachten tot het begin van het nieuwe seizoen. De wintertijd stelt den fokker in de gelegenheid rustig zijn plannen te bera men en van alle kanten te bekijken, zoodat hij met een weloverwogen opzet aan het nieuwe fokjaar kan beginnen. Het ligt daarom in onze bedoeling verschil lende algemeene problemen gedurende dit winter seizoen te bespreken. Eén hiervan is de nog vrij aan ons gerichte vraag hoe een konijnenberg moet worden ingericht. De ge dachte hierbij is vaak tweeërlei. Vele liefhebbers vinden het aardig om een miniatuur wildpark aan te leggen. Bij anderen geeft echter de overweging, dat een wild konijn zijn eigen voedsel zoekt, den doorslag. In dezen tijd van voedselschaarschte lokt het idee, van hun eigen voedsel zoekende konijnen, die feitelijk niets aan den eigenaar kosten, sterk. Vooral wanneer kippenrennen ter beschikking staan en dus den grondslag voor een wildpark aanwezig is. Men moet hierbij echter niet vergeten, dat het konijn holen graaft, zoodat ook onder den grond een gaasversper ring moet worden aangebracht. Over het algemeen wordt een dietpe van 80 cm. voldoende geacht, doch vaak blijkt dit nog niet afdoende te zijn. De konijnen kunnen dieper graven, terwijl de holen soms zelfs en lengte van 7 meter kunnen bereiken. De ondergrondse!)e afrastering kost dus niet alleen veel gaas, doch deze biedt bovendien absolute zekerheid. Wat het aantal konijnen betreft, dat in een ren van bepaalde grootte gehouden kan worden, rekent men 1 konijn op ongeveer 50 M2. Dit houdt in, dat voor een fokkerij van eenige beteekenis zooveel grond noodig is, dat deze voor de konijnenteelt dan alleen beschikbaar kan worden gesteld als de grond voor andere doeleinden vrijwel waardeloos is, wat uit den aard dei zaak weer de vermeende kostelooze voeding uitsluit. Op de 1015 voedsters wordt 1 ram in de ren geplaatst. Meer rammen geeft aanleiding tot vechtpartijen. Men moet echter bedenken, dat wan néér er jonge konijnen worden geboren hieronder voor de helft rammen voorkomen, zoodat na een bepaalden tijd een groot aantal rammen en voedsters naast el kander kunnen loopen. Vechtpartijen en bijterijen zijn dan aan de orde van den dag. Zelfs de voedsters bijten onderling Het gevolg is dat de vellen van de losloopende dieren vrijwel alle beschadigd worden en daardoor sterk in waarde dalen. Men begint een „konijnenberg" met nestkisten in de ren te plaatsen. De kisten worden in den grond inge graven en van boven door een deksel afgesloten, waar over weer aarde kan worden aangebracht. Elke kist heeft twee uitloopen in den vorm van flauw-hellende houten kokers, die ongeveer 5 cm. .boven het maaiveld uitmonden. De vrije ruimte hiervoor wordt met aarde aangevuld. Komen de kokers op het maaiveld uit, dan bestaat er gevaar, dat deze bij stortbuien vol water loopen. Natuurlijk kan men de kisten met de uitioopen ook op den grond plaatsen en met aarde bedekken, zoodat er een „konijnenberg" ontstaat. Zijn de konijnen pas in de ren dan maken zij van deze kisten gaarne als toevluchtsoord gebruik. Spoedig echter gaan zij holen graven, met als gevolg, dat practisch alle nesten 'n den grond worden geboren, zoodat van eenige nestcontrole geen sprake kan zijn. Hierbij komt, dat ook de dekkingen niet geregeld kunnen worden. Het eindresultaat is dus een wilde fokkerij met mogelijk veel te groote en veel te snel op elkaar volgende worpen. De harde levensomstan digheden maken het bovendien zoo, dat slechts de sterkste dieren zich kunnen handhaven. Wat in het leven blijft is sterk, dat staat vast, doch met1 groote verliezen moet zeer zeker rekening worden gehouden. Juist de door de wilde fokkerij verzwakte dieren zijn een gemakkelijke prooi vooi ziekten. De vele dieren bij elkaar, oude dieren en jongen van allerlei leeftijd, om van in den grond liggende gestorven dieren maar niet te spreken, maken het wel duidelijk, dat alleen op zeer groote terreinen eenig succes is te verwachten. Verder is de kans op 'verliezen door roofdieren groot Wel buigt men hiervoor het gaas boven naar buiten om, zoodat de katten enz. ei niet in kunnen klimmen, doch vaak zijn ze toch nog slim' genoeg om er in te komen. Een konijnenren werkt als een magneet op alle katten uit de omgeving. Op een goeden dag ziet men de jonge konijnen het hol even verlaten en ver heugt .men zich in hun vroolijke sprongen. Den volgenden dag is het aantal vaak reeds gedaald en het gebeurt vele malen dat dan in enkele dagen de geheele toom jongen is verdwenen. Hebben de katten eenmaal den loop op de ren dan kan men er zeker van zijn, dat alle jongen zoodra ze het hol ver laten, dus op een leeftijd van ongeveer drie weken, worden gevangen en dus plotseling spoorloos zijn ver dwenen. Ook de honden kunnen schade berokkenen, doordat ze door het gaas heenbreken. Zijn de konijnen hun mo gelijk al te vlug af, dan leveren de gaten in het gaas een vluchtgelegenheid, en merkt men op een morgen, dat de konijnen op het erf loopen inplaats van in de ren. Al naar de grootte van het terrein moeten bovendien een aantal schuilhokken worden aangebracht. Deze hokjes worden door een deur afgesloten. Aan den onderkant van den voorwand, soms ook aan de zijkanten en aan den achterkant worden gaten aangebracht, welke met een schuif kunnen worden afgesloten. Bij slecht weer kunnen de dieren hierin bescherming zoeken, terwijl daar ook de voe derbakken met gekookte krielaardappelen of aard appelschillen in kunnen worden geplaatst. Voor zoover dé dieren bij onraad niet in den grond verdwijnen, ver schuilen zij zich ook graag in deze hun door het voedsel bekende ruimten, zoodat ze daarin gemakkelijk kunnen worden opgevangen. In deze hokjes staat een voederruif die steeds met hooi gevuld moet zijn. Zoo wel 's zomers als 's winters moet een konijn steeds goed hooi vrij ter beschikking hebben. Het groenvoer, dat eventueel bijgevoerd wordt, als het terrein niet voldoende voedsel oplevert, wordt in overdekte ruiven verstrekt. Dit is zelfs bij goede rennen niet alleen in den winter het geval, doch ook des zomers bij lang durige droogte. Vet worden de konijnen bij vrijen uit loop niet. De spieren ontwikkelen zich door de vele bewegingen goed, zoodat het meer vleeschkonijnen worden. Niet alle terreinen zijn geschikt voor een ko nijnenberg. Lage en slecht ontwaterde gronden deugen hiervoor niet, daar de konijnen steeds droog moeten zitten. Een konijn kan niet tegen vochtige omgeving. Het hoofdbezwaar, dat onder de huidige voedselpositie tegen deze methode van konijnenhouden is aan te voeren is wel dit, dat terreinen, die voldoende voer voor konijnen kunnen opleveren, dus waar gen bijvoe ding in den zomer noodig is, ook geschikt zijn voor akkerbouw en tuinbouw zoodat deze bij gebruik als konijnenren aan de voedselproductie worden onttrok ken. Vooral kippenrennen bezitten, doordat er vaak jarenlang mest op is afgescheiden, een reserve aan meststoffen in den grond, welke in een tijd nu er weinig mest beschikbaar is, een zeer waardevolle bodem voor den verbouw van voedselproducten leveren Meestal zal de methode van den vrijen uitloop teleur stellingen opleveren. Gaat het goed, dan is echter gezien de onkosten die een dergelijke aanleg meebrengt, de winstfactor veel kleiner dan men denkt. De „ko nijnenberg" moet daarom ook meer gezien worden als een liefhebberij, waarbij men niet te zeer moet reke nen op voordeelen. Rijksvoorlichtingsdienst voor de Pluim veeteelt van de Directie van den Land bouw te Beekbergen. KONIJNENPARK VOEDINGSGEWASSEN IN EIGEN TUIN Laat uw wintervoorraad niet bevriezen! Zorgt er voor, dat de aardappelen, kroten, koolrapen, winterpeen en bewaarkool, welke uw wintervoorraad vor men, bij een invallende vorst niet bevriezen De veiligste en meest vorstvrije plek voor de winterbe- waring van de kool. en wortelgewassen is ongetwijfeld de kelder. Niet iedereen heeft daarover evenwel te be schikken. In de schuur of op den zolder, waar zoo velen, genoodzaakt zijn hun wintervoorraad te bewaren, daalt de temperatuur bij een hevige vorst ook onmiddellijk be neden het vriespunt. In den vorigen winter zijn daardoor vele wintervoorraden bevroren en zoodoende waardeloos geworden. Het komt er nu op aan er voor te zorgen, dat dit zich niet herhaalt. Men doet het beste om, zoodra het gaat vriezen, de aard appelen en andere bewaarproducten in de schuur of op den zolder de noodige afdekking te geven. Hiervoor komen in aanmerking oude kleeden, zakken, stroo, turfmolm en kranten. In verband met de mogelijkheid van een plotselinge vorst moet men bij voorbaat voldoende afdekkingsmateriaal bij de hand hebben. De aardappelen enz. künnen dan terstond met een flinke laag worden afgedekt. Er zijn menschen, die bij gebrek aan bergruimte hun aard appelen ergens in een logeerkamer of slaapkamer bewaren. Men houde er wel rekening mede, dat het in dergelijke kamers bij strenge vorst ook vriest, vooral wanneer er een raam open staat. Ook daar is het nemen van de noodige maatregelen derhalve niet overbodig. Een goede methode om bieten, winterwortelen en ramenas tegen bevriezing te beschutten, is het bewaren in een kist met droog turfmolm of met zand, Ten slotte verzuime men vooral ook niet om de roode en witte kool tegen bevriezing te vrijwaren. ENERGIE-CONTROLEURS IN DE BEDRIJVEN Bezuiniging op het verbruik van gas en eleetriciteit In geen enkel bedrijf mag een energie-controleur of -con troleurs, indien er verschillende afdeelingen zijn, ontbreken, Wat is eigenlijk een energie-controleur en wat is zijn taak en waarom schenken wij op deze plaats aan hem bijzondere aandacht? De energie-controleur is geroepen om er voor te zorgen, dat niet gedachteloos energie in den vorm van gas en eleetriciteit wordt verspild. In iedere afdeeling van elke onderneming, van elk bedrijf en op elk kantoor behoort iemand te worden aangewezen om er op toe te zien, dat met de ter beschikking staande energie zoo doelmatig mogelijk wordt omgegaan. Het spreekt vanzelf, dat hiervoor diegene het meest geschikt is, die de zuinigheid weet te betrachten. Naast zijn dagelijksche taak zal hij er voor moeten waken, dat licht niet onnoodig brandt, machines niet onnoodig ingeschakeld blijven en elk ander materiaal of apparatuur niet onder stroom blijft staan of met gas wordt voorzien, wanneer zulks in het geheel niet noodig is, omdat zij op dergelijke oogenblikken toch niet worden gebruikt. De energie-controleur heeft een zeer belangrijke taak! Het leven van den modernen mensch is niet zonder kolen te denken. Het zijn niet alleen de wintermaanden, die den Nederlander van deze waarheid overtuigen, het is het gan- sche jaar door, dat hij dagelijks met dit „zwarte goud" in aanraking komt; gas en eleetriciteit immers maken deel uit van het geheele complex van gemakken, die als vanzelf sprekend worden aanvaard. Leven en arbeid worden door deze beide vormen van energie belangrijk beïnvloed, en wel zóó belangrijk, dat in nog geen honderd jaar de grond slag ervan een volkomen wijziging heeft ondergaan. Nauwe lijks twee generaties terug was het grootendeels de spier kracht van mensch en dier, die den arbeid bepaalde. Thans zijn het vaste en vloeibare grondstoffen en de daaruit voort komende stoom, het gas en de eleetriciteit, die een grondi- gen ommekeer hebben teweeg gebracht. In de industrie staat den scheppenden mensch tegenwoordig alleen al aan electrische energie meer dan het twintigvoudige van zijn spierkracht ter beschikking. Met hóór .hulp kon hij zyn arbeidsvermogen verbeteren en oon schitterende pres tatie opvoeren. De basis van het huidige technische en economische leven wordt gevormd door de kolen. De wetenschap en de techniek zijn er vooral in de laatste twintig jaar in geslaagd belang rijke ontdekkingen te doen en aan de hand daarvan doel treffende practische toepassingen tot stand te brengen. Daardoor is echter ook de behoefte aan kolen abnormaal gestegen. Zij zal bovendien nog steeds grooter worden. Men. denke slechts aan de vervaardiging van synthetische brand stoffen en rubber. De steenkool staat, tengevolge van deze abnormale eischen, welke men haar stelt, niet in zoodanige hoeveelheid ter beschikking als ter bevrediging van alle levens- en arbeidsbehoeften noodig is. Het is daarom, dat juist in oorlogstijd een bijzonder zorgvuldig economisch ge bruik ervan wordt nagestreefd. In nauw verband daar mee staat begrijpelijkerwijs een even economisch en zorg vuldig gebruik van eleetriciteit en gas. Het is de taak van den energie-controleur daarvoor te zorgen. Overheid maakt gebruik van bijzondere bevoegdheden In Juli van dit jaar zijn den Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visscherij bijzondere be voegdheden toegekend ten Dehoeve van de voedselvoor ziening. Deze bevoegdheden zijn gericht tegen boeren, die schromelijk te kort schieten bij de vervulling van bun taak: medewerking aan de voedselvoorziening. Dat de overheid niet heeft geaarzeld van haar bijzondere bevoegd heden gebruik te maken, is reeds bij vele gelegenheden gebleken. Zoo is sinds Juli aan een reeks veehouders, die veel te weinig melk hebben afgeleverd of op bepaalde

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 10