H
Waar men iederen zaadkorrel zijn „geheimen"
ontfutselt....
FAG. 7
DE LANDSTAND
VRIJDAG 4 DECEMBER 1942
Ontwikkeling: Deze was.op alle veldjes goed en toonde
niet veel verschil. De Lange Flakkeesche hadden wat
meer en wat steiler loof. Alle selecties hadden min
of meer getande bladeren.
Gezaaid: 14 Nov. De „smouters" rooiden iets gemak
kelijker dan de „Lange Flakkeesche", doch veel ver
schil was er niet.
Gewogen: 16 November.
Opmerking: Door een misverstand moest de opbrengst
bepaling van de 3e par achterwege blijven.
De gemiddelde wortel opbrengsten in kg. per are waren
als volgt:
Gem.
Variëteit
Naam aantal PI
wortels
per are
Lange Flakkeesche E. Grinwis
1245
446.—
a
tt
K. Mastenbroek
1290
427.—
tt
P. C. Breen
1285
426.5
V
tt
KI. Mastenbroek
1270
392
II
a
P. J. Breen
1298
404.—
ft
a
H. Lodder
1315
402.5
- ft
Gebr. Sandifort
1285
387.5
ff
tt
J.Kattestaart
1287
399
ft
V
M. v. d. Boom
1315
421.5
tl
G. Kattestaart
1320
431.5
11
P. van Houten
1290
393.r—
II
A. Kattestaart
1305
407.5
tt
Kr. Breen
1297
438.—
Smouters
K. Mastenbroek
1270
392.—
j'
Kr. Breen
1299
375.5
t>
E. Grinwis
1287
382.—
tt
D. Goekoop
1265
362.5
j)
G. Tanis
1298
410.—
Joh. Both
1275
359.—
De grootste
gemiddelde wortelopbrengst van
Lange
Flakkeesche
en
Smouters samen gaf dus de
selectie
van E. Grinwis met Lange Flakkeesche. Van de Smou
ters alleen, kwam de selectie van G. Tanis aan de
spits te staan.
Aardappelproefveld bij den Heer C. A. Struyk
te Nieuwerkerk (Z 700)
Rassen: Eigenheimer, Bintje, Wilpo, Industrie, Alpha,
Furore, Duivelander, Koopman's Blauwe en Koopman's
Bonte.
Grondsoort: Middelm. zware klei.
Voor-vrucht: Tarwe met klaver voor groenbemesting.
Aantal par: 3, elk van 0,3 are.
Gepoot: 20 April op een afstand van 60 X 50 cm.
Potermaat: 35 X 45 mm. uitgezonderd Duivelander
28 X 35 mm.
Opkomst: Eigenheimer en Koopman's BI. het eerst;
tusschen de overige rassen was weinig verschil.
Ontwikkeling: Deze was voor alle rassen goed en
regelmatig. In Juli hadden Koopm. BI., Koopm. Bonte,
Duivelander en Furore het meest van den regen en
storm te lijden.
Ziekten: Bladrol in Eigenh. 0.5, Bintje 2.5, Wilpo
0.5, Duivelander 4, Industrie I, Alpha 3, Furore 0,
Koopm. BI. 2.5 en Koopm. Bonte 13. Tegen Phyt werd
viermaal gespoten met Koper Bayer. Later kregen
alle rassen een geringe aantasting van deze ziekte in
't blad. Bij 't rooien werden enkele zieke knollen aan
getroffen bij Eigenheimer, Bintje en Wilpo.
Rijpen: Eind Augustus achtereenvolgens: Koopm. BI.,
Koopm. Bonte, Duivelander en Bintje; begin Septem
ber: Eigenheimer; half September: Wilpo; en eind
September: Furore. In de tweede helft van October:
Alpha en Industrie.
Gerooid: De laatstgenoemde twee rassen 21 October
en de overige rassen eind September.
Opmerking: Om na te kunnen gaan, welken invloed
de bladrolaantasting bij Koopm. Bonte had op de op
brengst, werden tijdig eenige zieke en gezonde planten
gemerkt. Bij het rooien bleken de eersten gemiddeld
per plant 0.9 kg. en de laatste 1.58 kg. knollen op
te leveren, alzoo een verschil van bijna 0.7 kg. per
plant.
De gemiddelde opbrengsten in kg. per are waren:
Ras
35 mm
3545 mm
45 mm
Totaal
Eigenheimer
19.3
105.4
276.8
401.5
Bintje
19.8
93.1
298.3
411.2
Wilpo
25.6
76.—
337.8
439.4
Industrie
39.2
129.8
333
502.—
Alpha
8.3
33.1
499.3
540.7
Furore
20.—
68.4
330.4
418.8
Duivelander
23.2
87.—
236.1
346.3
Koopm. Blauwe
24.2
103.1
217.—
344.3
Koopm. Bonte
30.6
118.1
209.1
357.8
De hoogste gemiddelde opbrengst in totaal, zoowel als
aan knollen boven 45 mm, gaf dus Alpha.
Maïsproefveld bij den Heer H. Sonke
te 'sH-Hendrikskinderen (Z 677)
Rassen: Diekhuis vr. korrelmaïs, Vroege gele ronde
C.B., Chiemgauer en Baanbreker.
Grondsoort: Lichte klei.
Voorvrucht: Schorseneeren.
Bemesting: 750 kg. K.A.S. per ha.
Aantal par: 3. elk van 1 are.
Gezaaid: 18 Mei.
Opkomst: Het vlugst Diekhuis, vervolgens Vroege gele
ronde, daarna Chiemgauer, terwijl van Baanbreker
slechts enkele planten boven kwamen. De rest van het
Interessante experimenten in het belang
van land- en tuinbouw
WAGENINGEN „Rijksproefstation voor zaad-
controle" ....de „kille" aanduiding doet den
voet van den bezoeker op den trap van het massale
gebouw even aarzelen. Doch ten onrechte: achter deze
muren wordt dagelijks een werk verricht, dat niet
slechts in hooge mate interessant is, doch tevens groote
beteekenis heeft voor den land- en tuinbouw.
Granen, graszaden, erwten, radijszaadhier pas
seert van alles de revue en worden volgens specialt
wetenschappelijke methoden aan deze Kleine korrels
allerlei „geheimen" ontfutseld. Zoo worden er bepalin
gen verricht omtrent zuiverheid, vochtgehalte, kiem-
kracht, gezondheidstoestand en hiermede samenhan
gende kwesties: men drukt dus om het met andere
woorden te zeggen een meervoudig kwaliteitsstem
pel op het zaaizaad.
Maar het instituut heeft vele facetten en met deze
korte karaktertrek is het beeld nog niet volledig. Op
de bovenste verdieping vindt men immers verschillende
„schooningsmiddelen", waarmede monsters vuil zaao
gereinigd worden tot een bepaalde standaard of „markt-
schoonheid". De beteekenis hiervan? En zijn immers
veel boeren, die zaden telen op contract van den hande
laar en om nu onderlinge conflicten te voorkomen, zendt
hij een monster ter schooning naar het proefstation
naar de uitkomst worden dan de prijzen vastgelegd
die zijn afnemer hem moet betalen. Zoo worden regel
matig miniatuurpartrjtjes van een half tot een heel kg
al naar gelang hun geaardheid aan een zeef-, blaas
of andere reinigingsinstallatie toevertrouwd
De boer levert uiteindelijk droog en schoon zaad af:
hier zijn bepaalde grenzen voor gesteld, waarbij het
station gebruik maakt van speciale omrekentabellen
en de hoeveelheden vuil en water aftrekt.
Hier wordt dus gemeten en gecijferd.... interessant
wetenschappelijk werk, waarbij de boeren, de groothan
delaren en particulieren het grootste belang hebben.
Een andere zijde van het station: in deze ruimten
wordt ook het zaad op zuiverheid onderzocht, waarbij
de „normaalcijfers" een groote rol spelen. Een en ander
geschiedt ter controle op de naleving der wet tot be
strijding in het bedrog van zaaizaden en meststoffen.
Het instituut beschikt over een aantal controleurs, die
het heele land doortrekken en steekproeven nemen,
welke monsters dan op het laboratorium onderzocht
worden. Aan speciale tafels worden grassen bij door-
vallend licht bekeken en indien men onbekende onkrui
den ontmoet, dan staan „maar eventjes" 12.000 ver
schillende monsters ter vergelijking ter beschikking.
Hoe werkt men nu om het vochtigheidsgehalte te be
palen? Veel zaad wordt daartoe fijn gemalen in een
electrische molen, welk poeder afgewogen en daarna in
speciale drooginstallaties gebracht wordt. Uit het ge
wichtsverlies wordt dan na een uur het percentage
vocht nagemeten. Maar met al deze uitkomsten is men
nog niet tevreden, enkele zaadkorrels kunnen hier een
zeer langen weg afleggen en veel handen werk geven.
Nadat de zuivermaking volgens standaard heeft plaats
gehad, volgt het kiemproces in filtreerpapieren bedden
om de latente kracht van het zaad, die kiemkracht
heet, in een verslag vast te kunnen leggen. Een partij
erwten kon er immers voor het ongewapende oog
precies eendei uitzien als een andere partij, doch hier
is het de schijn, die bedriegt, daar het goed mogelijk
is, dat de kiemkracht van de eene slechts 60 bedraagt
en van de andere 90. En als u wilt gaan zaaien en
een goeden oogst wil hebben, maakt dat nogal wat ver
schil
Het gaat er nu om, iedere zaadsoort in de beste om
standigheden, m.a.w. onder -de optimum-kiemvoorwaar-
den te plaatsen, waaronder de boonen, grassen of bie
ten het beste uitloopen. Men beschikt hier nu over
verschillende „milieu's", zooals sterk daglicht, noorder
licht en gewoon licht, alsmede kasten met tempera
turen van 10, 15, 18 en 30 graden. Men kan nu alle
gewenschte combinaties scheppen ook zgn. „wissel-
temperaturen", waarvooi bepaalde klokken aanwijzin
gen geven Nog is met deze uiteenzetting het arbeids
veld niet compleet: naast dit alles staat ook nog het
gezondheidsonderzoek, zooals b.v. het ontdekken van
sterk parisitaire schimmels waardoor zaaizaden waar
deloos worden. Zoo passeeren hier jaarlijks duizenden
monsters de verschillende afdeelingen.
Jok het plombeeren van zakken van groote partgen
zaad behoort tot het werkterrein van het station, als
mede het bepalen der bestanddeelen van mengsels, die
onder volledige opgave van samenstelling verkocht
worden. De kooper kan dit niet doen met eenklein
partijtje, omdat de kosten veel te hoog zouden worden,
maar dit geschiedt het makkelijkst onder toezicht van
een controleur bij den groothandel.
We zouden nog —*el meer over dit interessante proef
station. waarvan men er slechts een in den lande aan
treft, kunnen vertellen Er weven zich immers nog
zooveel andere dingen om het dagelijksche arbeids-
program. cerwij.. men ook adviezen uitdeelt en met
andere instanties contact heeft. De „campagnemaanden"
loopen van Augustus tot September en van November
tot Mei. Dan heerscht hier soms „hoogspanning" en
moet tevens gewaakt worden voor het gevaar der ver
gissingen Men heeft voor de dames, die de verschil
lende berekeningen enz. doen. een soort ..zelfwerkend
controlesysteem" bedacht niemand kan een volgende
bewerking uitvoeren, zonder de vorige gecontroleerd
te hebben
Aldus een gecomprimeerd beeld van het telangrijke
onderzoekingswerk van het Station met dien killen
naam. Maar het is een wetenschappelijke arbeid,
waaraan mer zich met een warmt hart kan geven,
want het is van groot practisch nut en stellig in deze
tijden meer dan ooit!
zaad bleek gerot. Dit object moest dus vervallen.
Ontwikkeling: Aanvankelijk liet de groei door droogte
te wenschen over. Ook het koude weer stagneerde den
groei. Toen er echter wat regen gevallen was en de
temperatuur wat milder werd, kon de stand goed
genoemd worden, hoewel Diekhuis en Vroege gele ronde
hun voorsprong behielden.
Lengte der stengels: Diekhuis groeide het langst; tus
schen de twee overige rassen was niet veel verschil.
Chiemgauer bleef wel het kortst doch was wat on
geregeld van lengte.
Rijpen: 1. Chiemgauer, 2. Vroege gele ronde, 3. Diek
huis. Groot waren de verschillen echter niet.
Geoogst: 5 October.
Gewogen: 21 October.
De gemiddelde opbrengsten aan maïskolven bedroegen
in kg. )er are:
Diekhuis 1^2 kg.
Vroege gele ronde 123 kg.
Chiemgauer 108 kg.
De eerste twee rassen, die practisch gelijk staan, won
nen het dus van Chiemgauer.
Wintertarvveproefveld op het Landbouw proef
bedrijf te Wilhelminadorp (Z 655)
Rassen: Criewener 192, Ankar II, Astra, Strübe's
Frühweizen, Marquardt, Rufus, Staling, Prins Hen
drik, Juliana, Jul x Algebra. Algebra x Yeoman en
Jan Kops.
Grondsoort: Vrij zware klei.
Voorvrucht: Aardappelen.
Bemesting: 200 kg K 40 en 200 kg K.A.S. per ha.
Aantal par: 3, elk van 0,76 are.
Gezaaid: 24 October op een rijenafstand van 24 cm.
Zaaizaad: Str. Frühweizen tegen 131 kg., de overige
rassen tegen 135140 kg. per ha.
Opkomst: Str Frühweizen en Marquardt het eerst op
14 Nov., Criewener en Astra het laatst op 16 Nov.
Ontwikkeling: Van 't voorjaar duurde het lang, voor
er weer wat groei te bespeuren viel; pas half April
kon er een cijfer voor de wintervastheid gegeven wor
den. Zoo verkreeg Criewener, Ankar II, Astra en Str
Frühw. 9, Marquardt 8, Rufus 7, Pr. Hendrik Jul x
Alg. en Alg. x Yeoman 6, Jul 5, Staring 4 en Jan
"Kops 2. De jaatste drie rassen hadden dus het meest
geleden. Half Mei stonden de rassen, die goed door
den winter gekomen waren, er vrij goed voor. Jan
Kops bleef dun en achterlijk. Begin Juni was de
stand als volgt: Criewener, Ankar II en Astra goed;
Str Frühw. plaatselijk iets dun; Marquardt matig tot
vrij goed; Rufus gedeeltelijk wat dun; Staring te dun;
Pr. Hendrik wat dun; Jul te dun; Jul x Alg. plaatselijk
te dun; Alg. x Yeoman vrij dun en Jan Kops slecht.
In aar: Het vroegst Str Frühw.. Astra en Marquardt
op 910 Juni; het laatst Jan Kops op 20 Juni.
Stevigheid van 't stroo: Ankar II, Astra, Str Frühw.,
Pr. Hendrik en Alg. x Yeoman hadden min of meer
slap stroo.
Ziekten: Tegen 't einde van den groei tijd kwam in de
meeste rassen nog veel bruine roest voor, 't sterkst
werden Staring, Jul, Jul x Alg., Alg. x Yeoman en
Jan Kops aangetast, terwijl Criewener en Astra er het
minst van te lijden hadden.
Rijpen: 't Eerst Str Frühw., Astra en Criewener, het
laatst Jan Kops.
Gemaaid: Van 1423 Aug.
Gedorseht: 29 Aug.
Kwaliteit van 't graan: Criewener, Astra, Staring en
Pr. Hendrik 8, Marquardt, Rufus en Jul 7, Ankar II,
Str Frühw, Jul x Alg en Alg x Yeoman 6, Jan Kops 4.
Opmerking: Bij de opbrengstbepaling moest de le par
van Marquardt en Rufus wegens afwijkende cijfers
vervallen.
De gemiddelde graanopbrengsten in kg per are be
droegen: Criewener 39.4, Ankar II 35.8. Astra 38.1,
Str Frühw. 37.3, Marquardt 38.3, Rufus 33.4, Staring
30.9, Pr. Hendrik 27.1, Juliana 28.6, Jul x Algebra
28.7, Alg. x Yeoman 29.5 en Jan Kops 21.4. Het hoogste
beschot gaf dus Criewener.