OP WEG NAAR.... VRIJDAG ,11 DECEMBER 1943 DE LANDSTAND PAG. 2 wereldoorlog als opgave stelde, de uit het spoor ge- loopen wereldeconomie weer te herstellen, mislukten. Niettegenstaande de meest diepgaande analyseerin gen en prognosen van bekende economen en politici, gelukt het niet, het rad der historie terug te draaien. Hoe had dat ook moeten gebeuren, waar het leven voortgaat, ondanks theorie of politieke leerstellingen? Het leven eischt immers zijn rechten. De tweedte wereldoorlog heeft in tegenstelling tot den eersten zijn terrein over de geheele wereld. Reeds thans is onmiskenbaar te bemerken, dat de verandering van de economische grondslagen, met welke wij na dezen oorlog rekening hebben te houden, bui tengewoon ingrijpend en diepgaand zijn. Reeds thans is duidelijk, dat niet eens de verhoudingen, zooals zij voor dezen oorlog bestonden, zullen terugkeeren. Van een wereldeconomie in liberalen zin kan in het geheel niet gesproken worden. Haar ontbreken nu en straks alle voorwaarden, die eertijds golden. De producten zullen langs andere banen geleid moeten worden, iets, wat aan de productiemiddelen nieuwe opgaven zal stellen; opgaven zooals omschakeling, rationaliseering, het instellen op nieuwe prijsverhou dingen, enz. enz. Niemand zal willen gelooven, dat het vasteland van Europa aan deze ontwikkeling voorbij kan gaan. Het gaat er dus om, het doen en laten in overeen stemming te brengen met deze zichtbare en onzicht bare noodzakelijkheden. De opgave op landbouwgebied voor liet vasteland van Europa De ontwikkeling van de Europeesche landbouwpolitiek stelt de volgende eischen: 1. Het zeker stellen van een voldoende voeding voor den huidigen bevolkingsomvang. 2. Verbetering van den Voedingsstandaard. 3. Uitbouw van den grondslag van het levensonder houd en de aanpassing daarvan aan de vermoedelijke bevolkingstoename. Het afsnijden van het Europeesche vasteland van den toevoer van overzee door de blokkade, dwingt slechts tot het nemen van maatregelen, waartoe Europa alsook de andere werelddeelen ook zonder dat had moeten overgaan. Wanneer ook na den oorlog vooral in een kortere of langere overgangsperiode de afsnijding niet vol komen blijkt te zijn, dan zou zij na verloop van tijd toch merkbaar worden en waarschijnlijk zonder den dwang, die de onverbiddelijke oorlog nu eenmaal uit oefent, slechts na zware crises tot die productiever anderingen leiden, .die noodzakelijk zijn. Zonder het te willen, bewijst dus de Engelsche blokkade Europa een gewichtigen dienst. Onder de huidige omstandig heden beteekent reeds het zeker stellen van een vol doende voeding, een verbetering van den algemeenen levensstandaard. Van dit doel is Europa echter nog ver af. Er is derhalve nog veel inspanning voor noodig, om de leemten aan te vullen, die ontstaan zijn door het wegvallen van de landen van overzee. Maar die opgave is noch 2100 moeilijk, noch zoo groot, dat zij niet binnen afzienbaren tijd opgelost kan worden. Men mag zich ook niet laten afschrikken door bere keningen, die weliswaar thans nog van invloed zijn, maar die reeds morgen door den vooruitgang van de Europeesche landbouwproductie waardeloos kunnen zijn geworden. Op deze wijze leidt dus de verhooging van de agrari sche productie reeds naar den toestand van een betere voedselvoorziening van Europa. Zij is daar door de voorwaarde tot het volbrengen van de opgave, de voedselvoorziening van de Europeesche bevolking ook wanneer deze gerekend wordt tot het Euro peesche continent zoo rijk en waardevol mogelijk te doen zijn. Daarenboven is er San nog de noodzakelijkheid, de grondslagen van de voeding voor grootere prestaties geschikt te maken dan zij reeds zijn. Aan de eene kant zullen wij met de steeds toenemende bevolking van Europa rekening moeten houden, aan den anderen kant moeten wij voldoende verbouw-terrein ontgin nen, om ook de noodzakelijke grondstoffen op agra risch gebied te kunnen produceeren. (Vezelplanten en houtachtige gewassen voor de papierindustrie b.v.) Elk van deze 3 opgaven stelt Europa's landbouw voor eischen waaraan door geen enkele liberale methode voldaan kan worden. Vaak vergeet men echter steeds den voomaamsten eisch: Revolutïionnairen innerlijken ommekeer. Wat wij thans beleven, is een revolutie van wereld- omvang. Aan dte eischen, die zij stelt, kunnen slechts die volken voldoen, die innerlijk rijp "zijn voor de revolutionnaire omwenteling, waarvan de innerlijke overtuiging dus de oplossing van de gestelde opgaven bereikt, doordat zij ze wil bereiken. v Er is namelijk verschil, of wij menschen tot de oplossing van een vraagstuk gedwongen worden, of dat wij zelf die op lossing willen vinden. Wie afgaat op een innerlijk vast gesteld doel, hij vindt moed en volharding voor de moeilijkheden. Wie daarentegen naar het doel gesleept moet worden, voor hem beteekent de kleinste afwij king van den gewonen gang van zaken reeds een enorme last. Zoo staan dan ook in dezen revolution- HET lot kan het wonderlijk doen met ons. Zoo heel ongezocht kan het een mensch zijn lessen gevenongevraagd en ongewild soms. Zoo bracht het mij dezer dagen in dien stillen hoek van Drenthe, waar de Landjeugd de meisjes en de jongens uit alle ivindstreken van Nederland in deze wintermaanden samenbrengt om hen klaar te maken voor de taak, die zij in de dorpsgemeenschap te vervullen hebben om het leven daar rijker te maken aan gezonde vreugde. Ik was daar en we zaten een avond rond het vuur in den opvn haard en we spraken over den zin van de Levensvreugde, over het waarom van blijmoedige feestvieringen, waaraan het oude Germaansche boerenleven zoo rijk is geweest en waaraan een beschaafde wereld ondanks den schijn van het tegendeel zoo hopeloos arm is. Een wonderlijk onderwerp in een tijd, waarin de beste boerenkracht verbloedt op de slagvelden en er wel heel weinig reden schijnt te zijn om aan feesten te denkenMaar die gezonde jeugd heeft het heele- maal niet wonderlijk gevonden. Want zij gelooft in het leven. En daar gaat het ten slotte om. Wie dit geloof in het leven bezit, wie daarbij het leven ziet in den keten der geslachten van voorouders en van nakomelingen, die staat niet stil bij het leed van *t heden. Die weet, dat strijd en moeite hun zin en hun doel hebben en die kan zich op heffen aan de wetenschap, dat het geweld van onze dagen dg loutering moet wezen, waarin een ver worden wereld zichzelf terug vindt, zoodat zij straks vernieuwd naar geest en wezen, weer waarlijk leven kan! Daar spraken we zoo over en deze jonge men schen stélden hun vragen, plaatsten hun opmerkin gen met een ernst en een blijmoedigheid, die zelfs verbaasden om de frissche levenskracht, welke er. uit bleek. En zoo bouwden wij samen aan de toe komst, waarin de menschen van deze Germaansche landen weer door den jaarkring gaan, zich verheu gende over het opkomen der zon en het wenden der jaargetijden, dankbaar voor den oogst van de akkers en dankbaar voor het jonge leven, dat uit het samen gaan van twee jonge menschen geboren wordt om de aarde op te sieren! In die toekomst zal de boer de eerste dienaar van het leven der Schepping moeten zijn en zullen de volken zich zoo nauw met hem verbonden moeten weten, dat zij deelen in vreugd en zorg van het boerenbestaan. Dan zal de cultuur weer zijn boeren- cultuur, in harmonie met de natuur en de eeuwige levenswetten. Dan zullen de feesten van het jaar weer zinvolle feesten zijn en het lied van den arbeid zal een waarachtig levenslied kunnen wezen, dat den vloek over den arbeid uitbant en geen plaats laat voor de bittere klacht, dat deze aarde maar een tranendal is, waar slechts moeite en verdriet gekend worden. Moeite en verdriet ja, voor wie zich onttrekt aan de goddelijke orde der dingen, wie vervreemdt van den rijkdom der natuur, wiens hart toegesloten is voor de grootheid .van het duizendvormige leven, wie meent, dat hij doen en laten kan, wat hij wil met zijn bloed en zijn geest, zooals de zoogenaamd moderne beschaving dat meende te kunnen doen Maar ik ben bezig af te dwalen. Ik wou eigenlijk maar vertéllen, dat ik met zooveel voldoening daar tusschen die eenvoudige boerenjeugd uit Drenthe, uit Groningen, uit Holland en Friesland verkeerde, omdat daar een zoo gezond begrip was voor de kansen, welke een zich vernieuwende volkengemeen schap bieden kan. En hoe ik den anderen morgen plotseling in den trein terecht kwam in een ander gezélschap. Een paar banken vol „dames" en „heeren", lekker rui kende, goed in de verf enz. Zij kwamen van Gro ningen en daar waren ze aan den boemel geweest. Zóó aan den boemel, dat een der kerels er zijn kunstgebit bij kwijt geraakt was. En nu zaten ze daar maar te kletsen, hoe hij het gemis aan zijn vrouw duidelijk zou maken. Besloten werd, haar wijs te maken, dat „meneer" misselijk geworden was in den trein en buiten het raampje brakende, de tanden verloren had. Ze hadden braaf lol over de vondst en begonnen nog eens na te genieten van de vreugden van den avond. Ze waren bezopen ge weest en ze hadden van alles kunnen vreten. Maar ze mopperden, dat het zoo duur was tegenwoordig en een van deze boemelaars was nijdig, omdat „in die nat.- socialistische blaadjes" tegen woordig zoo gezedemeesterd werd over de schande van de dure stadsclie slemp gele gen heden. „Verdomme, mag een mensch dan niks meer hébben tegenwoordig......" Deze troep zat in een eersteklas rijtuig, waarin ik door de overvolte ook terechtgekomen was en ik dankte er het lot voor, dat me dezen blik deed wer pen in den afgrond waarin het gespuis verkeert, dat zich bij den „beteren stand" rékent en dat maar één levensverlangen kent: zwijnerij bedrijven, smerigheid en bedrog plegen, mekaar beliegen en bedriegen en kankeren tegen hen, die iets anders en iets hoogers van het leven willen maken. Terwijl wij, boeren met een eerlijke verwachting van de toekomst, bezig waren den weg uit te stippelen, waarlangs we tot blijmoedige levensgemeenschap denken te komenwas die ploeg „zeer ontwikkelde menschen uit den beschaafden stand" bezig elk be grip van goede zede op de laagste manier te be- Twee werelden. En wij zijn op weg naar De eene, die van de gezonde boerenjeugd, vol idea lisme en vol vertrouwen en vol eerlijken eenvoud heeft zich bekend tot den nieuwen tijd. De andere, die van het boemelaars gezelschap in den trein, die van de schunnige verhalen, van de verloren kunst tanden en van de geverfde monden, die wereld haat ons, die van de nieuwe orde zijn en vestigt haar hoop op Stalin en op Churchill en op Roosevelt, ja, vooral op Roosevelt Wij zijn op weg naar Wilt ge maar zelf invullen, wat ge op de plaats van de stippeltjes hébben wilt, lezer? Ik wil U wel zeggen, dat ik geloof heb in de kracht van de eeuwige natuur, dus in den levenswil van de boerenjeugd en dat ik die andere wereld zie onder gaan in haar eigen verderfelijkheid. D. v. d. B. nairen oorlog vooruitstrevende en reaction- naire elementen tegenover elkaar. Aan de eene zijde de revolutionnaire Staten van den As en hun hond- genooten en bevriende staten (waartoe thans bijna reeds geheel Europa behoort), volken, die de levens noodzakelijkheid van het Nieuwe niet slechts beleven, maar die zich ook geroepen gevoelen het Nieuwe tegen allen weerstand in te verdedigen, omdat zij weten, dat zonder de revolutionnaire omwenteling het leven op deze aarde onverdraaglijk wordt. Aan den anderen kant staan de „voldane volken", die tot nu toe verwend door het lot, waartegen ook zij eens streden het opdringende Nieuwe trachten te ver hinderen en neer te slaan. Deze volken zijn verblind want zij erkennen niet, dat zelfs in het onwaar schijnlijke geval dat (zij zouden overwinnen de ontwikkeling der dingen een geheel anderen weg zal nemen, dan die, welke ze zelf voor noodzakelijk houden. De omschakelingen, waartoe zij thans gedwon gen worden, bewijzen dit voldoende. Dat in dezen oorlog de Sovjets aan de kant van de democratie staan, zal niemand verwonderen, die weet. dat het marxistische bolsjewisme het onwettige kind is van het liberale kapitalisme en een zich sociaal noemenden klassestrijd! De soort verloochent zich niet! Het bolsjewisme, vooral waar het zijn internationalen speelzin betreft, leeft juist van het kapitalisme en zijn ontbindingsverschijnselen. In een werkelijk socia listische wereld, zooals de Asmogendheden verwezen lijken, heeft het communisme in het geheel geen levensmogelijkheid. Noodzakelijk is dus een innerlijke levenshouding, die voldoet aan de eischen van de revolutie. Niet de technische en organisatorische voorwaarden voor de omschakeling zijn het belangrijkste, maar de zoo juist aangeduide revolutionnaire houding, waardoor ook het opkomen van nog thans onoplosbare opgaven moge lijk wordt. Dat geldt ook voor de economische en agrarische opgaven: Slechts door een nieuwen geest en vanuit een nieuwe innerlijke houding, kan men ook een nieuwe economie bouwen, zooals Staatssecretar Herbert Backe het reeds in 1936 op den „Rrjksboe- rendag" heeft gezegd. Het nationaal-socialistische en fascistische voorbeeld Steeds weer is waar te nemen, dat Europeesche landen thans druk in de weer zijn, om zekere tech nische en organisatorische werkwijzen van het na- tionaal-socialisme of fascisme te bestudeeren, om ze dan ten eigen nutte te gebruiken. Zelfs bij tamelijke nauwkeurige nabootsing is men dan verbaasd, wan neer alles toch niet zoo klopt als verwacht werd. Dit is na wat hierboven gezegd is, zonder meer te be grijpen: er ontbreekt immers de belangrijkste voor waarde: de innerlijke verandering van de overtuiging, die de voorwaarde was voor alle successen van het nationaal-socialisme en fascisme. „Het nationaal- socialisme heeft ondanks nood en ontberingen over wonnen, omdat de geest de stof overwon en met de stof de geest vorm gaf", stelde Staatssecretar Backe

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 2