Het trekken van witlof Jet is stellig gewenscht, dat de witlofpennen even tot rust komen, alvorens zij in de kuilen worden ge zet. De Belgen zetten de pasgerooide wortels nog een dag of acht op hoopen van ongeveer een meter hoog; die hoopen zijn rond: de pennen worden zorgvuldig opgestapeld, het groene blad naar buiten en de wor teleinden naar binnen gewend. Hebben zij aldus een week gestaan, dan eerst wordt er het groene blad afgesneden en is de pen gereed om te worden opge zet voor de tweede faze van deze bijzonder aantrek kelijke teelt. De sapstroom is dan gestremd, de laat ste voedingsstoffen hebben tijd gehad om van de bla deren naar den wortel te verhuizen en bij het trek ken kan dan, aldus de Belgen, op een krachtigen groei worden gerekend. Men acht het in het land van het Brusselsch lof zelfs geen bezwaar, als de pennen tot na de eerste nachtvorst in den grond blijven zitten; ook dan zijn de wortels „bestorven" en kan bij het uitgroeien der kroppen op een mooi gesloten gewas worden gerekend. Bezoek aan den tuinbouw rondom Hamburg VRIJDAG 11 DECEMBER 1943 DE LANDSTAND pag. e ENIGEN tijd geleden werd op üitnoodiging van de stad Hamburg een bezoek gebracht aan het uit gestrekte tuinbouwgebied rondom de Hanzestad Ham burg. Deelnemers aan deze excursie waren Ober- regierungsrat J. von der Wense en de afdeelingsieiders S. Schuster en C. Brienen van de Hauptabteilung Er- nahrung und Landwirtschaft, de Inspecteur van den Tuinbouw Ir. A. W. van de Plassche, de Rijkstuin- bouwconsuient Ir. J. M. Riemens, de Directeur van den Cultuurtechnischen Dienst Ir. Mesu en voorts d!e heeren E. Z. Oldenbanning, voorman van den Ne- derlandschen Landstand, M. Vletter, Hoofd van de af- deeling Tuinbouw, Ir. J. Tinselboer en Ir. K. T. J. Inia, bureauleiders resp. van de afdeelingen akkerbouw en tuinbouw van den Nederlandschen Land-stand. Na aankomst te Hamburg hielden de Oberregierungs- rat J. von der Wense en de leider der afdeeling tuin bouw van genoemde Hauptabteilung Schuster een uiteenzetting over den land- en tuinbouw in Ne derland. Den ochtend van den eersten dag werd het gezel schap welkom geheeten door burgemeester Krogmann in een der zalen van het prachtige Hamburgsche raad huis, waarna een bezoek werd gebracht aan het fruit- teeltbedrijf van den heer Jac. Rieper, voorzitter van den Obstbauversuchsring te Jork. Het bedrijf ligt mid den in de Altenlandenpolder, die een aaneengesloten gebied vormt van uitgestrekte fruitteeltbedrijven, met een gezamenlijke oppervlakte van 8000 ha. Opvallend is, dat de akkers vrij smal zijn (pi.m. 16 m.) en rond liggen, met het oog op den waterafvoer en dik wijls zeer lang zijn (23 km.) Men vindt er vnl. appels, kersen, kwetsen, bessen en peren, grootendeels locale variëteiten. De eerste nederzettingen zijn van Hollandschen en Nedersaksischen oorsprong, waaraan de oorspronkelijke terpen en dijkenbouw en plaats namen als Ladecop (denk aan Boskoop) nog herin neren. Het bedrijf van den Heer Rieper is reeds vanaf 1503 familiebezit; hiervoor was hem dan ook een Erbhof- plaquette uitgereikt door den Reichsnahrstand. Hierna werd het fruitteeltproefstation te Jork van de Landesbauernschaft Niedersachsen bezichtigd onder de bezielende leiding van den directeur. Dr. Löwel. Het proefstation bezit een eigen boerderij van 220 morgen. In totaal beschikt men over 400 morgen proef - terrein. Naast het verrichten van proeven worden ook adviezen gegeven. Nadat ter inleiding eenige fraaie lichtbeelden waren vertoond, die een goed idee geven van bloem en vruchtontwikkeling van eenige bezoek gebracht aan de werkruimte, waar men bezig was met het determineeren van appels aan de hand van afbeeldingen en pitvorm. Interessant waren de phaenologische foto's aan den wand, die een overzicht geven van bloem en vruchtontwikkeling van eenige appel- en peervariëteiten gedurende een reeks van jaren. Eveneens belangwekkend waren de proeven naar het uiterlijk en naar kleur en smaak van ver schillende appels op verschillende onderstamtypes. Des middags werd een bezoek gebracht aan een Alten- lander huis en een moderne fruitschuur in Wisch. De nieuwe boerderijen worden hier weer in ouden stijl, in vakwerkbouw opgebouwd, voorzien van spreuken. Daarna werd nog de weideboomgaard bezichtigd van den Heer Maack. De volgenae dag stond geheel in het teeken van de groententeelt. Des voormiddags werden twee kwee- kerijen bezocht en wel van August Mindt te Moor- fleeth en van Hermann Sammann te Ochsenwarder. Het groententeeltcentrum van Hamburg, de Vierlan- denpolders, telt een 5000-tal bedrijven van in doorsnee 12 ha. groot. Het meerendeel bestaat uit groententeelt in den vollen grond met eenige warenhuizen en wat platglas. De bedrijven waren vanzelfsprekend niet op zijn mooist, daar de meeste producten reeds geoogst waren. De gewassen, welke nog aanwezig waren, bestonden uit knolselderie, bloemkoolplantjes in de kas, welke be stemd waren voor uitplant in Maart, April buiten, tomaten in het koude warenhuis en winterwortelen. Veel belangstelling genoot hier de vroege bloemkool, Ochsenwarder Frühester". Bij de besprekingen bleek, dat men hier al dezelfde moeilijkheden heeft als onze Noordelijke provincies ten opzichte van de prijzen, die op de centra zijn afgestemd, welke vroege groenten leveren. Ook hier had men voor dit probleem nog een oplossing gevoncten. Hierna volgdte bezichtiging vai} den proeftuin te Fünf- hausen, waarvan de heer Reusrath directeur is. Het proefstation, dat van de stad Hamburg is, houdt zich in hoofdzaak bezig met het bouwen van eenige kassen. Het proefstation had sterk te kampen met de ge volgen van den oorlog; het geschoolde personeel was te velde aan het Oostfront, zoodat thans gewerkt werd met eenige Poolsche jongens. Het proefstatioir houdt zich bezig met het kweeken van nieuwe soor ten en het winnen van zaad. Wat hier in het bijzonder de aandacht trok, was een hooge kas, waar de bodemtemperatuur op 2426 gr. C. werd gehouden en de luchttemperatuur op pl.m. 20 gr. C., hetgeen werd bereikt door warme lucht door den grond te persen. De kas was beteeld met snijboonen, var. Schlachtschwert. Een andere variëteit, waar men veel waarde aan hechtte, was Imperator, een draadvrije soort, die zich ook uitstekend zou leenen voor de buitencultuur. Het hoogtepunt van dezen dag werd gevormd door een bezoek aan het Rijksinstituut voor Koloniale bosch- bouw te Reinbek. Dit proefstation, dat deel uitmaakt van de Universiteit, wordt beheerd door een weten schappelijk gevormd practicus. Onder hem werken eeni ge hoogleeraren en doctoren. Een proefneming, die voor de practijk wel eens zeer waardevol zou kunnen blij ken. Hoewel de rondgang eenige uren in beslag nam, bleek al gauw, dat de beschikbare tijd veel te kort was. Men zou hier dagen kunnen rondkijken. Van het vele, dat te zien is, willen we alleen vermelden, dat men hier een houtcollectie bezit van ruim 8000 stuks. Van al deze soorten zijn nog weer een drietal micro- toomdoorsneden gemaakt! Buitengewoon interessant waren ook de grondprofielen, die in natuurlijken toe stand aan den wand hangen, welke zijn verkregen door een harsachtige stof in den wand van de gemaakte proefkuil te spuiten en hiertegen aan een houten plaats te kleven. Zelfs wortels waren zoo in het profiel ver werkt. Deh volgenden dag werd afscheid genomen, doch niet nadat een belangwekkende rondvaart was gemaakt door de uitgestrekte havenwerken van Hamburg, die, evenals de stad, niet merkbaar door d"en oorlog ge teisterd bleken. Een hartelijk woord van dank is hier op zijn plaats voor onze gastheeren en talrijke begeleiders, die we hier helaas niet allen «kunnen noemen. Een uitzonde ring willen we echter maken voor de heeren Burge meester Dr. Burchard-Motz, Komm. Landesbezirkbür- germeister Sievers, Gauamtsleiter Duncker, Gaubauem- führer Schulz en Senatsrat Dr. Vehring. Het was voor het Nederlandsche deel van het gezel schap een buitengewoon genoegen om van den tuin bouw rondom Hamburg op zoo'n degelijke en gron dige manier kennis te kunnen nemen. Tijdens de excur sie bestond er ruimschoots de gelegenheid om met elkaar op allerlei terrein van gedachten te wisselen, hetgeen ongetwijfeld van weerskanten vruchten zal afwerpen. Ir. K. T. J. INIA. Een beetje koude doet den planten ook geen kwaad; aan den anderen kant kan nu elk oogenblik een stevige vorstperiode komen en het is voor de pennen stellig niet goed, dat zij, opgestapeld boven den grond, een periode van strenge koude moeten doorstaan. Voor zoover wij de pennen niet aanstonds te bestem der plaatse kunnen uitzetten, dienen we de hoopen toch wel flink tegen vorst en nattigheid te bescher men en het heeft daarom zin ze voorloopig in te kui- len^en met stroo en rietmatten of afval te bedekken, zoodat men ze kan opzetten, zoodra daarvoor geschikte ruimte of personeel beschikbaar is. Wie ruimte vrij heeft in eén warenhuis of koude kas is natuurlk meteen uit den brand. Een warenhuis is uitstekend geschikt voor de witlof teelt. Vroeg opgezet, komen de kroppen hier in een maand tijds klaar. Wie de pennen eind November inkuilt, kan dus tegen de Kerstdagen oogsten. Het eenvoudigst is de bedden, ook onder staand glas, niet breeder te maken dan een anderhalven meter, tel-- kens met een pad ertusschen, zoodat men de planten geregeld kan controleeren. Men steekt de bedden een spit diep uit, maakt de aarde los en plant er de pen nen in, dicht aaneen, omdat ze bij het groeien maar weinig ruimte noodig hebben. De opbrengst van 100 m2. lof kan men onderbrengen op 3 y2 tot 4 meter ruimte; daarvan oogst men tenslotte ruim 100 kg. wit lof. Men zaJ er verstandig aan doen, zooveel mogelijk wor tels van gelijke grootte bij elkaar te zetten en het kleine goed er meteen uit te gooien of op een afzon derlijk bed bij elkaar te planten voor tweede of derde kwaliteit. Na het opzetten van de wortels strooit men er wat losse aarde tusschen en giet de zaak eens flink aan. Daarna dekt men de laag pennen toe met ander half tot twee decimeter grond, waartoe de aarde kan worden gebruikt, die uit de bedden uitgegraven is. Die aardlaag biedt den zich ontwikkelenden planten weerstand en houdt de kroppen vast en gesloten. De meest geschikte temperatuur voor een goede ont wikkeling van het lof is 15 tot 18 gr. C. Veel is dat niet, zoodat het bij gunstig weer in de maand Decem ber nauwelijks noodig is extra warmte te geven. Waar gestookt kan worden, mag men er wel op bedacht zijn, dat een grondtemperatuur van meer dan 20 gr. C. niet gunstig is. Grootere warmte jaagt de kroppen te veel omhoog; ze worden dan spichtig en los. Dezelfde fout krijgt men ook, wanneer de warmte al te snel wordt opgevoerd: het is wenschelijk, dat de pennen eerst nog e^n paar weken met rust gelaten worden, zoodat zij in staat zijn de fijne haarwortels te vormen, die noodig zijn voor het opzuigen van vocht. Een zelfde verschijnsel dus als bij het trekken van bollen. Verwacht kan worden, dat bij een nauwkeurig onderzoek optima temperaturen zouden worden gevon den, uiteenloopend voor de verschillende stadia van den groei. Wie nietover kas- of bakruimte beschikt, kan witlof trekken op allerlei andere manieren, mits hij de be schikking heeft over verschen paardenmest in kui len met een deklaag van broeimest, in hoopen met de wortels binnenwaarts, in kisten of in tonnen. Men werkt veel met de z.g. witlofketeltjes en verwarmings buizen en gebruikt sedert enkele jaren ook electrische verwarming, die economisch werkt, omdat men zon der veel moeite in staat is de temperatuur op een ge lijkmatig peil te houden, hetgeen met een keteltje wel eens niet meevalt, vooral in perioden met wisselvallig winterweer. De praktijk heeft geleerd, dat het niet wenschelijk is het lof ieder jaar weer op dezelfde plaats te trekken. Men krijgt dan last van het vuur in zjjn witlof en ziet tenslotte de culture grootendeels mislukken. Voor het inkuilen en het dekken van de pennen moet men verschen ziektevrijen grond gebruiken en bij het oog sten der kroppen moet afval zooveel mogelijk worden opgeruimd, zoodat een tweede partij niet door de Ziektekiemen van de eerste groep kan worden aan getast. G. d. l. M,

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 6