Kennis is macht Proefveldverslagen Voor onze Fruitkweekers VRIJDAG 11 DECEMBER 1942 DE LANDSTAND PAG. 8 Ook een Vereeniging voor Bedrijfs voorlichting voor den Tuinbouw noodzakelijk LLES uit den grond halen, wat er in zit, m.a.w. zijn grond exploiteeren, zoo economisch en efficiënt mogelijk, dat is de taak en de plicht van onze tuinders. We kunnen en mogen aannemen, dat iedere weldenkende tuinder, die leeft voor zijn gezin en opgaat in zrjn "bedrijf, zich aan die taak en plicht zal wijden. En wie leeft te midden van een tuindersbevolking, kan getuigen, dat er maar zeer weinigen zijn, die zich daaraan ont trekken. Dat zijn uitzonderingen en als men de oorzaken van die verwaarloozing zou gaan opsporen, dan zou men tot de ontdekking komen, dat psycholo gische factoren hierbij in de meeste gevallen een rol hebben gespeeld en dat het maar zelden voor komt, dat onverschilligheid, opzettelijke nalatig heid, de drijfveer is van de mindere zorg aan het bedrijf besteed. Ondanks de toegewijde zorg van bijna alle tuinders, dringt zich toch de vraag op, of alles uit den grond wordt gehaald, wat er in zit. Zeer zeker zal die vraag door het groote gros bevestigend worden beantwoord, omdat zij meenen, alles te hebben gedaan, wat mensche- lijkerwijze gesproken mogelijk is, om .het beste resul taat te verkrijgen. Doch als men hun eens op den man af ging vragen, of zij voldoende bekend zijn met de structuur van hun akkers en zij dus weten, of de bemesting, die zij toedienen, past bij de bestanddeelen, waaruit die bodem bestaat, dan zou men tot de ont dekking komen, dat velen nog maar lukraak een zekere bemesting toedienen. Dit is slechts één voorbeeld uit de vele, welke zouden kunnen worden aangehaald, om te bewijzen, dat men vaak nog onvoldoende bekend is met de factoren, welke de hoogste opbrengst ver zekeren Wat is nu gewenscht en noodzakelijk, om het.ideaal, alles uit den bodem te halen, wat er in zit, zoo dicht mogelijk te benaderen? In het kort kan deze vraag aldus worden beantwoord: Den tuinder er toe te brengen, alles te doen en niets^ na te laten, wat een maximum-opbrengst verzekert. Daartoe zal natuurlijk noodig zijn, dat de tuinder weet, wat hij, om dat toch te bereiken, heeft te doen. Het is duidelijk, dat er maar weinigen zullen zijn, die praetisch en theoretisch zich die kennis hebben verworven of zich kunnen verwer ven, dat zij, gewapend met die kennis, en deze in practijk gebracht, genoemd doel kunnen bereiken. Stamboonenproefveld bij den heer L. Maas te Vrouwenpolder (Z. 689) Rassen: Ceka, Tol's br. boon, Noord-Holl. landras, Beka, Stroogele en Witte Stamboon C. B. Grondsoort: Lichte klei. Voorvrucht: Vlas, met koolrapen als stoppelvrucht. Bemesting: Niet aangewend. Aantal par.: 3, elk van 1 are. Gezaaid: 18 Mei met de kleine machine. Opkomst: Minder goed bij stroogele; bij d'e overige rassen regelmatig. Ontwikkeling: Ceka had wat voller kunnen staan. Tol's bruine stond wat dichter en groeide wat for- scher. N.-Holl. landras groeide goed, evenals Beka. De Stroogele stonden te dun,, evenals de Witte Stam boon C. B.; deze laatste had ook van erfelijk bont te lijden. Begin Augustus was Ceka door het hevige optreden der vetvlekkenziekte sterk achteruit gegaan. Ook de andere rassen waren er niet beter op geworden. Het best hielden zich nog Beka en N.-Holl. landras. Ziekten: In alle rassen kwam vetvlekkenziekte voor, het meest in Witte Stamboon C. B. en "Ceka; het minst in N.-Holl. landras en Beka. De Witte Stam boon C. B. werd zelfs zoo sterk aangetast, dat vele planten vroeg afstierven en totaal geen peulen vormden. Zuiverheid: In Ceka werden nogal planten met ran ken en in Noord-Holl. landras bloemen met een afwij kende kleur waargenomen. Weersomstandigheden: Deze waren dit jaar zeer ongunstig voor de stamboonen, n.l. eerst te droog en later veel te nat, terwijl bij het oogsten ook veel stagnatie ondervonden werd. Rijpen: Het eerst Tol's bruine boon en 't laatst Ceka. Opgetrokken: vanaf 9 Sept. werden successievelijk alle rassen geoogst. Gedorscht: 20 November. Kwaliteit van het zaad: Door het slechte weer en het sterk optreden der vetvlekkenziekte, was het zaad Al zou dit zelfs met een behoorlijk percentage het geval zyn, dan zou daarmee het doel nog niet zijn bereikt, omdat dit percentage tot het maximum moet worden opgevoerd. Dit nu is het, waarnaar moet worden gestreefd. En dit zal o.i. alleen kunnen worden bereikt door een organisatie, die zich als doel heeft gesteld te bevor deren, dat ieder lid het hoogste rendement van zijn landerijen maakt en waarbij de middelen omschreven worden, die tot dat doel kunnen leiden. Zeker, er werd in die richting al het een en ander gedaan. Doch de splitsing, die ook in de tuinders organisatie bestond, en helaas berustte op politieke en godsdienstige overtuiging, heeft tot gevolg ge had, dat de pogingen niet het gewenschte resultaat hebben opgeleverd. Spitsing en nog eens splitsing In één dorp hadden we soms drie verschillende tuin dersorganisaties, vaak drie tuindersarbeidersorganisa ties, een splitsing, die zelfs uitbreiding vond tot in het Boerenleenbankwezen toe. De politiek domineerde en het is duidelijk, dat onder dergelijke omstandigheden niet de innerlijke en overtuigende drang vaardig werd over de georganiseerden-op-verschillenden-grondslag om zich ernstig te gaan bezighouden met onderwerpen, die den economischen kant van het bedrijf raakten. Een deel van de tuinders had wel een twee-jarigen cursus gevolgd, maar deze bereidde hen toch niet voldoende voor, om met kennis van alle onderwerpen, die het bedrijf raakten, de beste financieele resultaten te be reiken. Om één voorbeeld te noemen ontbrak het hun nog aan de noodige kennis, een boekhouding in te rich ten, die voldeed aan den eisch, dat zij het resultaat van iedere teelt overzichtelijk kunnen bezien. De weg, om tot het beoogde doel te geraken, lijkt ons als juist aangegeven door Ir. Kerkhof in het nummer van 13 November 1.1. van „De Landstand" in het ar tikel onder den titel: „Intensiveering van de Land bouwvoorlichting door middel van Bedrijfsvereenigin- gen". Aangezien het instituut van de Bedrijfsvereeni- gingen ook het terrein van den tuihdbouw heeft be treden, staat niets den tuinders meer in den weg, om een dergelijke vereeniging te stichten en van de ver schillende voordeelen, die er aan verbonden zijn, te profiteeren. Zoo'n vereeniging, bijgestaan door een bekwaam assistent, en waaraan ieder, die belangstelt in voorlichting of zelf voorlichting kan geven, zijn .medewerking verleent, kan niet anders dan'van groote beteekenis zijn voor onze tuinbouwbevolking, mits deze vereenigingen geen Lands tanden in den Landstand" worden. Ook onze tuinders hebben zich voor te bereiden op moeilijke tijden. Toegerust met veel zijdige kennis op hun gebied, zullen zij sterker staan in den strijd tegen moeilijkheden dan wanneer zij in zalig niets-doen den loop der dingen maar gelaten af wachten. Ook hier geldt: Kennis is Macht. D. B. over het algemeen niet best. Het mooiste zaad gaf echter Beka en het slechtste Witte Stamboon C. B. De gemiddelde opbrengsten in kg. per are bedroegen: Ras Stroo Zaad Ceka 27.— 25.8 Tol's bruine boon 24.— 28.7 Noord-Holl. landras 24.2 33.— 25.5 30.2 Stroogele 20.3 21.5 Witte Stamboon C. B 18.8 15.5 De hoogste gemiddelde zaadopbrengst gaf dus Noord- Holl. landras. Wintergerstproefveld op het Landbouwpr oef bedrijf te Wilhelminapolder (Z 656) Rassen: Vindicat, Mahnd. Victoria, Fletumer, Vogels' Agaer en Breustedt 75/29. Dit laatste ras kwam ech ter zeer slecht op, zoodat op 31 Maart Haïsa zomer- gerst er voor in de plaats werd gezaaid. Grondsoort: Zware klei. Voorvrucht: Aardappelen. Bemesting: 200 kg. K 40 en 200 kg. kas per ha. Aantal par.: 3, elk van 0.76 are. Gezaaid: 23 Oct. tegen 100 kg./ha. op een rijen- afstand van 24 cm. Opkomst: 13 Nov. Mahndbrfer iets dunner dan de andere. Haïsa kwam 18 April boven. Ontwikkeling: Alle rassen hebben min of meer van den strengen winter geleden; het meest Mahn Vict. en het minst Fletumer en Vogels' Agear. Tijdens den groei bleef de stand van alle rassen schraal, daar de uitstoeling onvoldoende was. Begin Juni stonden Vogels' Agear en Fletumer nog het best, van de overige rassen was de stand beslist onvoldoende. In Aar: Mahnd. schoot het vlugst op en kwam het vroegst in aar; daarop volgde Fletumer en een paar dagen later de rest. Lengte: Het langst waren Vindicat en Vogels' Agear en tenslotte Mahnd. met 90 cm. Haïsa met 105 cm. Deze zomergerst had een vollen stand, fijn, doch stevig stroo en was ongeveer gelijktijdig rijp met de wintergerst. Heel den zomer vertoonde zé een mooi gd^vas. Gemaaid: 4 Aug. Nu het fruit praetisch geruimd is, behalve hier. en daar misschien nog eens een partijtje winterfruit, vragen geheel andere werkzaamheden onze aandacht in "den boomgaard.,- Daar is bijvoorbeeld de ontwatering Een goede ontwater ring is in de fruitteelt steeds nog een eerste vereischte. Welk een belangrijke rol het water speelt in de voeding van de vruchtboomen moge wel blijken uit het feit, dat de al of niet geschiktheid van den grond voor fruitboomen,, in de meeste gevallen is terug te voeren op de water huishouding. Willen wij onze fruitboomen dus een goede behandeling geven, dan zullen wjj ook moeten zorgen dat deze waterhuishouding in den grond, zoowel in den zomer, als m den winter, zooveel mogelijk aan de eischen vol doet. Men zorge dus voor goede greppels of een juiste drainage in den boomgaard en een geregelden waterstand in de slooten. Grond waarin pik- of knilagen voorkomen is ten eenenmale voor fruitteelt geheel ongeschikt, omdat deze in den winter het doorzakken van het overtollige water bélemmert, en omgekeerd in den zomer het grond water belet op te stijgen naar de teeltlaag. De grond is dus afwisselend veel te nat, of veel te droog. Een juiste vochtigheidstoestand is hier zelden aanwezig en deze is juist zoo noodig, willen de wortels hun functie naar be- hooren kunnen verrichten. Dus of het nu klei-, zwavel- of zandgronden zijn, als de vochtigheidstoestand maar in orde is en daarnevens de voedseltoestand, dan is op al die grondsoorten fruitteelt met succes mogelijk. Kwalitatief blijft er onderling natuur lijk verschil, maar de teelt als zoodanig is zeer goed mogelijk, zooals de practijk ons inmiddels ook geleerd heeft, Wel is het raadzaam om met de keuze van onderstammen rekening te houden met de grondsoort waar geplant wordt. Zoo neme men voor hoogen zandgrond geen zwakgroeiende typen, welke een gering bewortelend vermogen hebben. Hier zijn vooral de sterk groeiende op zijn plaats, terwijl met de andere beter op een vochthoudender grond kan planten. Een en ander is zeer eenvoudig als men hierbij maar even doordenkt. Heeft men eenmaal geplant of beschikt men over een bestaanden boomgaard, dan kan men niets anders doen dan de omstandigheden zoo gunstig mogelijk te maken. Bij te vochtigen grond zal men goede resultaten kunnen verkrijgen door ze in gras te leggen, waardoor althans een deel van het overtollige water door het gras wordt verdampt. Hooge droge gronden zal men beter schoon kunnen houden en door ze geregeld te schoffelen te belemmeren dat ze teveel vocht aan de lucht afstaan.; Zoo ziet men dus, er zit nog wel iets aan dat water vast! Net zoo goed als een boer zorgt voor „goed voer en een warme stal" voor zijn, vee, zal de „fruitboer" zijn best doen om de groeiomstandigheden "voor zijn fruitboomen zoo gunstig mogelijk te maken om de beste resultaten te be- reikeen. Wie dus nog niet zijn greppels of draineering in orde heeft gemaakt, laat die alsnog dadelijk beginnen voor invallende vorst of sneeuw hem dit onmogelijk maken. Bier-export Het zal den meesten van onze lezers wel niet bekend zijn, dat de Nederlandsche bieren in normale tijden naar alle werelddeelen werden uitgevoeri. Het veroveren van de uit- heemsche markten was een zeer sportieve handel, waarbij uitnemende kwaliteit, keurige verpakking, etc. een doorslag gevende rol speelden. Hierin behoefde Nederland, evenals in zoovele andere zaken, voor niemand onder te doen. Van de totale Nederlandsche bierproductie werd ongeveer 10 pet. geëxporteerd, hetgeen een vrij hoog percentage is. Het bier op flesch, dat overzee getransporteerd werd, moest aan hooge eischen van kwaliteit en hóudbaarheid voldoen en de Nederlandsche bieren slaagden hierin geheel. Zij wer den ook tot in de verste uithoeken gevonden. Waar er; vraag was naar bier door een verwend publiek, daar was Nederland present, of het nu was in New-York,, Chicago en Los Angeles, dan wel Bermuda, Teneriffe, Tanger, Cairo, Bagdad, Johannesburg, Calcutta, Rangoon, Manilla, enz. Ook was het geen bezwaar als bijzondere eischen werden gesteld door een gecompliceerd en langdurig transport,, waarbij het bier soms maanden onderweg war. Zoo werden aan de Goudkust de kisten door negers op het hoofd uit sloopen aan land gebracht, terwijl er voor het vervoer op kameelen in de Soedan en het nabije Oosten zelfs een speciale verpakking bestond. Hoever men ook reizen wilde,, naar New Foundland of de Caraibische Zee, Nieuw-Zeeland of Tahiti, overal kon men zijn dorst met Nederlandsch bier lesschen. De wereld is nu klein geworden, maar de Neder landsche brouwerijen staan te allen tijde gereed om dezen aantrekkelijken export weer op te vatten Hierbij zal ook de Nederlandsche boer een rol kunnen spelen. In vroeger jaren werden exportbieren uitsluitend gebrouwen uit buitenlapdsche gersten. De laatste jaren voor den oorlog begon men ook hiervoor met vrucht gebruik te maken van de Nederlandsche Abed Keniagerst. Een fraaie sorteering en een gunstig eiwitgehalte *.ijn van be lang voor exportbier-mout en hierin weet de Abed Kenia reeds uitstekend te voorzien. Een eisch van het hoogste belang is echter een zeer hooge kiemkracht, waaraan alleen kan worden voldaan, als de gerst droog is. Mits men hieraan de noodige aandacht besteedt zal het in d© toekomst zeker mogelijk zijn, om de kwaliteitsbieren, die er mede toe bijdroegen Nederland's naam in den vreemde hoog te houden, uit gerst van eigen bodem te brouwen. Drs. B. D. Hartong, Korrelkwaliteit: Deze leverde weinig verschil op, doch Fletumer was wel het grofst. Haïse had een kleine, bruinachtige, volle korrel en gaf een goed beschot. De gemiddelde opbrengsten in kg./are Ras Stroo Vindicat 40-2 Mahnd. Victoria 27.3 Fletumer 37.5 Vogels' Agear 52.1 Haïsa 63-2 Den dunnen .stand van de wintergerstrassen in aan merking genomen, vielen de korrelopbrengsten nog niet tegen. Vogels' Agear kwam bovenaan te staan, doch het verschil met Fletumer was van geen belang. karen als volgt fl Graan 33.8 30.5 43.5 44.— 51.4

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 8