RECHT IS RECHT
De productieslag in het vierde oorlogsjaar
VRIJDAG 18 DECEMBER 1943
DE LANDSTAND
PAG. 2
Gelijk reeds door ons werd vermeld in vorige nummers, sprak Staatssecretaris Backe, sedert de ziekte
van Rijksminister Darré belast met de leiding der Duitsche Voedselvoorziening in Posen,' op een groote
bijeenkomst van Duitsche boeren. Ontleend aan de D. Z. i. d. N. en de N. S. Landpost laten we hier een
uitvoerig uittrekseluit deze rede volgen, omdat het ook voor ons, Nederlandsche boeren, van zeer groot
belang is, hoe de Europeesche voedselvoorziening in d$ toekomst zal worden geleid. Behalve verschillende
mogelijkheden tot opvoering der productie, die tot het uiterste benut dienen te worden, zette spreker uiteen,
dat de beslissende politieke opgave thans is: de ontsluiting van den bodem in de Oost gebieden door een
sterken boerenstand. Voor alles betoogde de spreker, dat de nakomelingschap van het volk, dat later de
geweldige vlakten van 't Oostruim bewonen zal, hoofdzakelijk uit den boerenstand zal moeten komen, en
deze jeugd dus thans voor haar Duitsche en Europeesche.taak opgevoed dient te worden. Dit probleem
noemde spreker „de taak der boeren in de 20e eeuw".
LLEREERST stelde hij vast, dat de prestaties ter herstelling: van het opbrengstvermogen in den land-
van het boerenvolk in de laatste twee jaar voorbeel- bouw" een verhooging der productie van 80% te be-
dig zijn geweest. Wat in de nieuwe gouwen van het reiken. De oppervlakte verbouwde tarwe is ip dit land
Oosten voortgebracht is, komt het gemiddelde van het
oude Rijk nabij. Niet zonder reden hield spreker zijn
voordracht in het Oosten, want de voorbeeldige pres
taties van de „Warthegau" in den productieslag >geven
aanleiding genoeg twee ^bijzonder belangrijke vragen
te bespreken, n.l. over deS> productieslag in het vierde
oorlogsjaar en over de opvoeding der jeugd voor het
boerenvolk.
Duizenden treinen vol levensmiddelen uit het Oosten
hebben reeds, zoo ging Staatssecretaris Backe voort,
de Duitsche grens gepasseerd. Het ware echter ver
keerd uit dit feit te besluiten, dat de bodem in Duitsch-
land nu niet meer zoo intensief als vroeger bebouwd
zou moeten worden. Het is veeleer zoo, dat de over
schotten der Oostgebieden het wegvallen van den vroe-
geren invoer moeten goedmaken. Daarom mag ons stre
ven naar opbrengstvermeerdering in geenen deele ver
slappen. Niet alleen Duitschland, maar alle landen
van Europa moeten thans en na dezen altijd hun
uiterste best doen, om de hoogste opbrengsten van den
bodem te halen.
De Staatssecretaris stond daarna uitvoerig stil brj de
middelen en wegen, die voor den productieslag in het
vierde oorlogsjaar ter beschikking staan om alle moge
lijkheden ter verhooging der productie te benutten.
De voornaamste opgaven, die dit jaar öp den voor
grond stonden, waren: het bereiken der normale ópper-
vlakt^ broodgraan, de hoogste opbrengsten bij hak-
vruchten, vooral bij aardappelen en suikerbieten, opvoe
ring der groentenproductie, verbouw van oliezaden,
verhooging der melkproductie en de opbouw van den
varkensstapel.
In bijzonderheden behandelde spreker den productie
slag van de melk. Hier moet met alle kracht verder
gewerkt worden, om de melk- en boterproductie op
het hoogste, peil te handhaven. Wat ondanks de hui-
in 1942 30 hooger dan het vorig jaar geweest, ter
wijl de aardappelteelt in de laatste jaren verdriedub
beld werd.
In Roemenië wordt vóór alles getracht den ver
bouw van oliezaden te bevorderen. Bovendien heeft dit
land in de heroverde gebieden van Bessarabië en
Trangnistrië belangrijke resultaten behaald.
In Kroatië werd de aardappelteelt van 140.000 ha.
verhoogd tot 400.000 ha.
Nederland vergrootte de oppervlakte bouwland
van 936.000 ha. in 1939 tot 1.050.000 ha. in 1942. De
oppervlakte verbouwde aardappelen werd in dezen tijd
verhoogd van 124.000 tot 212.000 ha.
België verhoogde den graanverbouw van 269.000
tot 311.000 ha-, terwijl de aardappelteelt 14 °/0 en de
suikerbietenteelt 20 uitgebreid werd.
In Noorwegen werd de groenteteelt verdubbeld
en de oppervlakte bouwland, vooral die van aardappe
len, uitgebreid.
Frankrijk verhoogde zijn tarwe-oppervlakte van
3,1 millioen ha., vóór den veldtocht in het Westen tot
4,1 millioen op 't oogenblik.
Daarna behandelde Staatssecretaris Backe het tweede
deel van zijn voordracht, n.l. de voortbrenging en
opvoeding der boerenjeugd. Eerst wanneer de Duit
sche -boerengrond in het Oosten door een sterken boe
renstand vergroot is, zal de beslissende vraag opge
lost zijn, die de 20ste eeuw ons volk en Europa ge
steld heeft. Ons boerenvolk zal een buitengewoon groot
politiek probleem op te lossen hebben en het zal dit
alleen kunnen, wanneer het gelukt de uitbreiding van
den boerenstand door een groot kindertal zeker te
stellen. Iedere Duitsche arbeider en iedere soldaat
moet weten, dat zijn kinderen de mogelijkheid krijgen
boer en boerin op eigen hof en bodem in het Duitsche
Oosten te worden. Wie naar het Oosten landverhuizen
wil, behoeft geen vermogen of hoogeschoolexamen af
te leggen; men heeft alleen noodig: sterke vuisten,
een Duitsch hart en een veelzijdige grondige beroeps
opleiding.
Spreker noemde het beslissend, dat de jeugd, die thans
de school verlaat, een grondige beroepsopleiding krijgt
om zoo van de schoolbanken naar den erfhof, naar een
zelfstandig bestaan in den landelijken levenskring te
geraken.
Op dezen grond heeft spreker den opbouw der beroeps
opvoeding ter hand genomen, opdat de oude eisch van
het landvolk „landarbeid is vakarbeid" werkelijkheid
worde en het begrip van den „dommen boer" ver
dwijnt.
In een vier-jarig leerplan zal daarom de boerenjeugd
de grondslagen voor het latere beroep van boer en
boerin leeren kennen. Gedurende deze vier-jarige onder
wijsperiode legt de leerling na twee jaar het examen
voor landarbeider en na nog twee jaar het landbouw-
examen als eindproef af. De van een boerenhof stam
mende leerling, kan het geleerde in het bedrijf van zijn
vader aan de praktijk toetsen, doch minstens één jaar
moet hij op een ander bedrijf dienen.
Duitschland telt 700 Kreisbauemschaften met samen
800.000 erfhoven. Van iederen „Kreis" zijn 60 a 80 der
beste erfhoeven uitgekozen om mannelijke en vrouwe
lijke leerlingen op te nemen. Aldus komt er in ieder
dorp minstens één voorbeeldbedrijf. Het parool is hier:
een flinke boer presteert veel meer in den productie
slag, een flinke leerling presteert nóg meer voor de
overwinning en voor de Duitsche toekomst.
Staatssecretaris Backe deelde verder mede, dat alle
vraagstukken samenhangende met het bereiken van
een gunstig geboortecijfer in een speciaal hiervoor inge
richte afdeeling van den Reichsnahrstand behandeld
zullen worden. Wel telt Groot Duitschland zijn boeren
met millioenen, maar het kinderaantal is toch nog te
klein om alle opgaven van den nieuwen tijd meester te
kunnen worden. De groote hoeveelheid menschen be-
noodigd voor* de ontsluiting der Oostgebieden, moet
in de eerste plaats het boerenvolk leveren. Het groote
aantal kinderen is de eerste voorwaarde voor de toe-
komst van het Rijk. Slechts wanneer het boerenvolk
in voldoende mate kinderen heeft, die later de Oost
gebieden Duitsch zullen maken, zal de zekerheid van
het voortbestaan des Rijks gewaarborgd zijn.
Alleen hij, die in den zin van het volksche
probleem, als voorbeeld handelt en leeft, zoo
besloot spreker zijn rede, kan overtuigen en
de jeugd voor de boerenopgave der 20ste eeuw
winnen. Wanneer wij in dezen geest als Duit
sche boeren onze jeugd opvoeden en in den
productieslag onzen dagelijkschen plicht doen,
zal de zege en daarmede de vrijheid ons zijn!
dige moeilijkheden op veevoedergebied mogelijk is, toont
het feit, dat de boterproductie in October '42 gemid
deld nog 3,7 hooger was dan in October van het
vorige jaar.
Ofschoon sedert het begin van den productieslag in
Duitschland de boterwinning reeds van plm. 450.000
ton opliep to.t 700.000 ton, is deze opwaartsche ontwik
keling nog niet tot stilstand gekomen. Ik ben over
tuigd, dat wij ook nu niet alle mogelijkheden op dit
gebied ten volle benut hebben. In de toekomst zal dé
voedselpositie hierdoor verbeteren, dat de veekoeken,
die uit zonnebloempitten vervaardigd worden en uit de
Oekraïne afkomstig zijn, den Duitschen landbouw meer
en meer ten goede komen.
Met betrekking tot de vleeschvoorziening komt het in
de eerste plaats er op aan, nu reeds de voorwaarden
voor de vleeschverzorging voor 1943 te vervullen. De
groote aardappeloogst van dit jaar, die tien millioen
ton grooter was dan die van het vorige jaar, vormt
hiervoor een gunstigen grondslag. Een verhooging der
varkensprgzen zal volgen, om voor den wederopbouw
van den varkensstapel de voorwaarden te scheppen.
Een verdere teruggang van den varkensstapel mag in
geen geval plaats vinden.
Ook wees spreker op het feit, dat geheel Europa thans
aan het „voedingsfront" staat. Wat hij zeide over de
mogelijkheden tot voortzetting van den productieslag,
geldt niet alleen voor den Duitschen landbouw, maar
voor-alle landen van Europa. Ik weet, dat de verant
woordelijke mannen in heel Europa doordrongen zijn
van de noodzakelijkheid om de voortbrenging van voe-v
dingsmiddelen te verhoogen. De strijd om de voegsel-
vrijheid van Europa is heden geen holle frase meer,
maar absolute werkelijkheid. Dit bewijzen de ervarin
gen der laatste jaren in iéder opzicht. Niet slechts in
Duitschland en Italië, maar ook in de met Duitsch
land bevriende landen en in de bezette gebieden ge
troostte men zich vele inspanningen om de produc
tie te verhoogen.
Sléchts de ongunstige weersomstandigheden, die vooral
de Zuid-Oosteuropeesehe landen in de laatste twee
jaren te verduren hadden, en waaronder geheel Europa
leed, hebben veroorzaakt, dat deze inspanningen nog
niet tot een volledig succes geleid hebben. Als bewijs,
dat inderdaad al het mogelijke gedaan werd, om de
.voedselvoorziening uit eigen bodem zeker te stellen,
noemde spreker de volgende feiten:
H o n g a r ij e heeft een tienjarenplan opgesteld,
waarin vooral de teelt van oliezaden de aandacht
krygt.
In Bulgarije hoopt men met een speciale „wet
T\ E kranten, brachten dezer dagen het bericht,
I dat een paar landbouwers van hun.hoeve waren
~ghzet, omdat zij op schromelijke wijze tekort schoten
in het vervullen van hun plicht.
Dat is een harde maatregel en ik kan me voorstellen,
dat menige boer die mededeeling gelezen heeft met
een opkomend gevoel van bitterheid.
Is dit de boerenvrijheid, die de nieuwe orde brengen
zou? zullen zij zich afgevraagd hebben.
Kan een boer zoomaar van zijn plaats gestuurd wor
den en is hij dan heelemaal geen eigen baas meer
op zijn grond-
En als zij in de familie of onder de kennissen een
advocaat nebben, dan zullen zij wellicht vragen om
er alle oude wetten eens op na te kijken, of dat nu
dan geoorloofd is, of dat nu
nog recht kan heeten.
Ik ben geen advocaat en ik
snuffel er niet voor in oude
wetboeken. Het kan best we
zen, dat die oude boeken mij
in het ongelijk stellen en toch
zeg ik recht is recht en wat hier gebeurde, zeker
dat is Recht.
Recht met een hoofdletterwant het hoogste recht
waarbij het er niet toe doet of menschelijke geest er
woorden voor heeft gevonden en menschelijke hand
het op perkament heeft geschreven.
Dit hoogste recht zetelt in het bloed van den een-
voudigen germadnschen mensch, die een gemeen-
schapsmensch is geweest van de oudste tijden af,
hoezeer hij ook er naar gestreefd heeft, zijn per
soonlijke gaven zoo goed mogelijk- te ontplooien.
Gemeenschapsmensch zijn, dat wil zeggen: niet leven
voor en met zichzelf alleen, maar als deel van een
grooter geheel. En dat geheel is door de natuur
bepaald. Het is een geheel, gevormd door onder
scheiden deélen: gezin, sibbe, volk en ras. Dat is
de bloedgémeenschap, die men niet straffeloos kan
verloochenen, die niet zooals bijvoorbeeld een staats-
gemeenschap, gemaakt is door vernuftige menschen
met bepaalde doeleinden, maar die gegroeid is uit
de natuur.
Zulk een natuurlijke gemeenschap kent vanzelf
sprekend natuurlijke rechten en natuurlijke plichten.
Recht is, dat elk deel der gemeenschap wordt bij
gestaan door elk ander deel, plicht is, dat elk deel
der gemeenschap zich mee verantwoordelijk gevoelt
voor élk ander deel.
Het liberalisme*heeft geprobeerd om deze natuur-
regéls uit te schakelen en dat liberalisme begon
eigenlijk al met de oude Romeinsche wetgeving, die
de natuurlijke banden tusschen den grond en het
geslacht verloochende en daarmee den geslachtsketen
zélf als het ware probeerde door te vijlen. Eeuwen
duurde het nog aleer dit, ons wezensvreemde recht
in het liberalisme zijn voltooiing v>ond en in het
bolsjewisme zijn ondergang.
Maar wij beleven dezen onder
gang en omdat de natuur
geen eeuwigen dood kent
maar wél de eeuwige vernieu
wing, staat achter dat bols
jewisme alweer het andere,
dat de levenskracht vei-nieuwt
in 'n wederkeer naar de oude natuurlijke wetten
Dat andere, dat is het recht, dat Recht is.
Dat is het nationaal-socialisme, dat de levensgemeen
schappen erkent en dus ook de gemeenschapsrechten
en de gemeenschapsplichten.
Daarom wordt de boer, die als boer heeft te zorgen
voor het onderhouden zijner volksgemeenschap, van
zijn hoeve gehaald als hij dien plicht niet 'nakomt
en daarom is dat volkomen overeenkomstig het
hoogste Recht.
Zooals het ook het hoogste Recht is van den boer
om te verlangen, dat hij den steun van heel de
volksgemeenschap ervaartwaar dat noodig is.
Ik weet wel, er is nog geen evenwicht in de rechten
en plichten van die twee deelen der gemeenschap:
boeren en ander volk.
Maar we zijn ook nog maar getuige van de weder
geboorte van het Recht en de nieuwe gestalte moet
nog groeien en zich ontplooien.
In beginsel is evenwel het groote geschied eti: Recht
is weder Recht! H. v. d. B.