Van mosselzaad tot....
Zeelandsche mosselen
VOOR DE LANDVROUWEN
De taak van de Dorpsleidsters
Bureau Pacht
PAG. 5
DE LANDSTAND
VRIJDAG 18 DECEMBER 1943
Een echt Zeeuivsch artikel:
Jaarlijks worden in onze wateren
50 a 60.000 kg. mosselen gevischt
„Een artikel over mosselzaad en ZeelandgcEéT
mosselen is in „De Landstand in Zeeland" niet op
zijn plaats" zullen velen van onze lezers en misschien
ook lezeressen zeggen. „Daar hebben wij toch een
„Landstand voor de Visschers" voor, die door alle
Zeeuwsche visschers gelezen wordt."
Inderdaad, dit is waar en wat wij hier zullen laten
volgen is dan toch eens bij hooge uitzondering uit
„de Landstand voor de Visschers" overgenomen; en
wel omdat dit artikel zoo interessant is, dat wij het
onzen lezers (niet-visschers) niet willen onthouden.
Voor de boeren in Zeeland, de provincie die over de
geheele wereld beroemd is door haar oester- en
mossel-cultures, is het wel eens aardig iets meer
te lezen over die „glibberige Zeeuwsche dingen",
waaraan zoovele Landstanders een boterham ver
dienen.
De mossel loopt
kent de mossel natuurlijk allemaal wel zoo'n beetje
van aanzien. Wagens vol rijden vaak door de straten
en achter die wagens gaat dan een ietwat gebogen
man, die of-iemand-of-niemand luistert, steevast
herhaalt: Zèeeeeelandsche mosselen!!
Hoe zit een mossel in elkaar?
Laten we eens een mossel in de hand nemen en
van dichtbij bekijken. Heusch, 't loopt met die grie
zeligheid best los. Het lichaam van de mossel blijkt
besloten te zgn tusschen twee schelphelften. Deze
worden door een veerenden slotband aan elkaar ver
bonden. Wanneer de beide sluitspieren de schelp
niet dichttrekken, drukt deze band haar wrjd open.
Door de bewegingen van de trilharen, die op de kieuw
platen, mondlappen en op den mantel, die het lichaam
in de schelp omgeeft, voorkomen, wordt bij de ope
ning van de schelp een krachtigen waterstroom
verwekt, welke zuurstof en voedsel aanbrengt. Een
volwassen mossel filtreert ongeveer 2 liter zeewater
per uur. Die trilharen voeren het voedsel langs be
paalde banen /naar de mondopening, terwijl ze te
grove deeltjes naar de uitstroomingsopening transpor
teeren, waar krachtig samentrekken van de schelp
hen naar buiten vflfërt.v
Wanneer we de mossel op onze hand neerleggen,
verplaatst zij zich niet. Toch beschikt zij over een
voet, waarmede zij zich kan voortbewegen met een
snelheid van eenmaal haar lengte per minuut.
Zij kan niet alleen loopen, maar zich ook vastzetten.
Want een in den voet gelegen klier scheidt de spin-
draden af, die haar in staat stellen zich vast te
hechten aan b.v. uitstekende voorwerpen, waardoor zij
kan voorkomen niet met den stroom te worden mee
gesleurd.
De Mosselcultuur.
In het voor- en najaar trekken de mosselvisschers er
op uit. Ze stevenen met hun sterke schuiten naar
het hooge noorden, in de Waddenzee, of blijven „thuis"
op de Zeeuwsche stroomen, om daar het in de natuur
gevallen mosselzaad te verzamelen. Zij visschen dit
mosselzaad met een kornet, dat ongeveer den vorm
van een puntzak heeft. Wanneer onze mosselvisschers
het mosselzaad vangen, is dit van een half tot een
heel jaar oud en van 15 tot 35 mm. lang. Geweldige
hoeveelheden mosselzaad worden vooral ook in de
Waddenzee gevischt en vandaar naar Zeeland ver
voerd. De zomer is het minst geschikt voor de mossel-
zaadvisscherij. De kans is dan heel groot, dat het
zaad, tijdens de transporteering, als gevolg van de
warmte, teveel afsterft. De waarschijnlijkheid dat er
dan nog flinke mosselen uitgroeien, is gering.
De mossel maakt dus in haar prilste jare,n een heele
reis. De meesten zijn geboren in de Waddenzee en
worden vandaar naar de brakke Zeeuwsche wateren
gebracht. Daar aangekomen, wordt het opi de on
diepe gedeelten der Oosterschelde en Grevelingen
uitgezaaid. Na een half jaar heeft het broed dan
een lengte van veertig tot vijftig mm. bereikt. Deze
kleine mosselen vakterm: „halfwas" worden
na ongeveer een jaar weer met het kor (sleep) net op-
gevischt en naar diepere plaatsen gebracht, waar
meer stroom staat en de voedselaanvoer grooter is.
Behalve het verzaaien'^van ondiepere naar diepere
plaatsen, myeten de perken, waar de mosselen zijn
uitgezet deze heeten mosselperceelen geregeld
worden onderhouden. Zoo moet o.a. indien te veel
„groen" aanwezig is of indien een van de belang
rijkste vijanden van de mossel, de zeesterren, in
grooten .getale voorkomen, deze van de perceelen
worden verwijderd.
In deze diepere wateren aangekomen, kan de mossel
echt groeien. Daar heeft ze vrij veel tijd voor noodig.
Want een reis naar de mossel-volwassenheid duurt
doorgaans drie jaar. Dan kan zij als marktproduct
gevischt worden. Als marktproduct, nog niet als
marktartikel. Want vóór dat de volgroeide mosselen
als consumptiemosselen in den handel kunnen wórden
gebracht, dienen ze, na opgevischt te zijn van de
perceelen, overgebracht te worden naar de verwater
plaatsen van de handelaren. Die verwaterplaatsen
zijn ondiepe perceelen voor den wal, waar de mosse
len in lagen- worden uitgespreid. Het water tusschen
de mosselen kan bezinken, zoodat, zij haar maag en
darmen kunnen ledigen, zonder opnieuw zand en slik
naar binnen te krijgen. De verwaterplaatsen kunnen
tevens beschouwd worden als opslagplaatsen voor de
handelaren, daar deze hierdoor in staat zijn dagelijks
versche mosselen te verzenden.
En nu maar even aan boord van een mosselschuit ge
stapt! 't Is een stevige motorboot met vier korren. Vier
koppen bemannen het schip. De motor draait, de schroef
slaat, een tros vliegt om den bolder vandaan, weg
varen we. De vischgronden tegemoet. Reeds wordt alles
in gereedheid gebracht en wanneer we na een flink
eindje .tuffen" bij de mosselperceelen zijn aangekomen/
is alles vischklaar.
De korren met staaldraden verbonden, worden achter
het schip uitgeladen. Gedurende vijf of tien minuten
worden zij over den bodem gesleept. Dan is het halen.
Deze visscherij gaat snel in zijn werk en eischt veel
inspanning. In normalen tijd wordt zij uitgeoefend zoo
lang het maar eenigszins dag is. Daarna brengen de
visschers hun vangst naar de aanvoerhavens waar zij,
na controle door het Centraal Verkoopkantoor van
Mosselen, worden doorgeleverd aan de handelaren, die
ze in de reeds eerder genoemde „verwaterplaatsen"
opslaan.
Zie hier, in 't kort, het voornaamste over de mossel
cultuur, waaruit wel blijkt, dat een mossel een zich
heel normaal ontwikkelend product is en zeker geen
„griezelig" ding!
2 IJ vele vrouwen komt steeds de vraag naar bo
ven: Wat moeten wij nu als Dorpsleidsters doen. Be-
teekent d'at, dat wij voor al het werk alleen staan?
Antwoord: Neen, zeer zeker niet. Tot dusverre waren
de vrouwen gewend uit hun kring enkelen te be
noemen tot een bestuur. Deze vrouwen moesten dan
de zaak maar opknappen, zooals men zei.
Nu wij eindelijk gekomeh zrjn tot de groote boeren-
arbeidsgemeenschap „de Landstand", zullen ook de
vrouwen, die daarvan de afd. Landvrouwen vormen,
zich allen als werkend lid van deze gemeenschap
moeten gaan voelen. Zij zullen dus allen geregeld de
Dorpsleidster op de hoogte moeten houden van wat
er onder hen leeft en welke wenschen zij hebben.
Deze kunnen dan op een bijeenkomst van Landvrou
wen in een dorp besproken worden.
Op iedere bewust denkende boerenvrouw rust de plicht
in eigen omgeving zooveel mogelijk vrouwen te ani-
meeren, deze bijeenkomsten te bezoeken. Voor deze
bijeenkomst behoeft men geen vergunning meer aan
te vragen. De Nederlandsche Landstand is een erkend
publiekrechtelijk lichaam en als zoodanig kan de
Dorpsleidster de landvrouwen uit haar dorp bijeen
roepen.
Deze winter zullen er enkele Voorlichtingslezingen op
de dorpen worden gehouden',. De Dorpsleidster zal
deze bijeenkomsten openen en sluiten.
In iedere gemeente zit een dorpsleidster, maar tot
iedere gemeente behooren meerdere dorpen, die soms
onderling zeer van aard en aanleg verschillen. Daar
om zal de Dorpsieidster in deze dorpen bijgestaan
worden door haar helpsters, die haar geregeld op
de hoogte houden van hetgeen, dat voor hun dorp
wenschelrjk is.
Wij denken hier b.v. aan Landbouwhuishoqdcursus-
sen voor meisjes, voorlichting over voeding, slacht,
inmaak, Kleeding, woninginrichting, enz. Wanneer de
Provinciale Leidster haar Dorpsleidsters bijeen roept
moeten deze Dorpsleidsters de wenschen van de ver-
De mosselindustrie.
In deze beschouwing moet ook nog even de aandacht
worden gevestigd op de mosselindustrie. Deze kwam
in den vorigen oorlog het eerst tot bloei. Duitschland
vroeg geweldige hoeveelheden van deze producten. In
Yerseke verrees in korten tijd een groot aantal mossel
kokerijen, pellerijen en inleggerrjen. Er was toen volop
werk en er werd flink geld verdiend. Door de onge
bonden en ongeregelde uitbreiding dezer industrie deden
zich allerlei bezwaren gelden. Alle ruimten, zoowel
geschikt als ongeschikt, werden voor deze industrie
gebruikt. De kom van het dorp werd verontreinigd
door stank en afval. De kwaliteit van het product en
ook de hygiënische bereiding lieten vaak te wenschen
over, mede door het onvoldoende toezicht.
Kort na den oorlog verliep de industrie bijne even vlug
als ze gekomen was. Slechts enkelen hielden de eer
van Zeelands roem op en bleven mosselen inleggen.
Inmiddels was een gemeentelijke verordening ontstaan,
waardoor het onmogelijk werd gemaakt mosselbedrijven
binnen de kom der gemeente op te richten.
Aangezien ook tijdens den huidigen oorlog een gewel
dige opleving der mosselindustrie werd verwacht, nam
het gemeentebestuur van Yerseke tijdig afdoende maat
regelen cm de zaken in goede banen te leiden.
In den Burenpolder, buiten de bebouwde kom, dicht bij
de haven en bij de plaats waar de groote nieuwe haven
is ontworpen, werd een terrein voor deze industrie
bestemd. De gemeente zorgde voor aanleg van water
leiding, gas, afvoer en wegverbetermg en geeft thans
de gronden uit aan belanghebbenden, die er een gretig
gebruik van maken.
Het gemeentebestuur vaardigde niet alleen verschillende
bepalingen uit in het belang van hygiëne, doch heeft
ook nog een gemeentelijk certificaat van deugdelijkheid
ontworpen en stelt dit thans beschikbaar aan de be
drijven, die geheel aan de eischen der verordening
voldoen en zich ook overigens aan de gemeentelijke
controle, die nog verder gaat dan hierboven geschetst,
onderwerpen.
Bedoeld certificaat is uitgevoerd in groen en oranje
en vertoont o.a. het gemeentewapen met daaromheen
de woorden:
„Yerseke's streven is
goede waar te geven,
contrólemerk der gemeente Yerseke voor zuivere
samenstelling en hygiënische bereiding".
Het doel van een en ander is niet alleen om een waar
borg te geven aan den'afnemer, maar ook om door
een vervolmaking dezer industrie haar voortbestaan na
den oorlog te verzekeren. Dit uiterst voedzame en ge
zonde product, dat zoowel hygiënisch als aan zuiverheid
niets meer te wenschen overlaat, moet er inkomen en
er in blijven, zegt het Yerseke van thans.
schillende dorpen aan de Provinciaal Leidster mede-
deelen.
Lezingen worden niet meer door de afd. zelf geregeld.
Aan d'e hand van de binnengekomen wenschen zullen
er steeds voor ieder winterseizoen voorlichtingslezin
gen samengesteld worden.
Daar er geen contributie geheven wordt, is er dus geen
administratierompslomp meer. Wel heeft ieder dorp
voorloopig nog de beschikking over een kleine kas,
waaruit men de o.nkosten bestrijden kan van porto
en reiskosten naar een vergadering. Ook kan men
een cursus, die b.v. door den N. V. D. of dóór de
N. S. V. O. ter plaatse wordt gehouden door een
kleine bijdrage steunen.
De dorpsleidster zal voorts steeds den Buurtboeren-
leider op de hoogte moeten houden, van hetgeen er
voor de vrouwën noodig is. De Buurtboerenleidór
draagt het gezag van den Landstand in de Buurt,
hij is ook verantwoordelijk voor het geheele werk
van den Landstand in zijn gebied. Hij moet dus wéten
wat er bij de leden van den Landstand omgaat, wil
hij zgn taak kunnen vervullen. De dorpsleidster der
landvrouwen moet dus regelmatig overleg met hem
plegen en hem van alles op de hoogte houden en
zijn belangstelling wekken voor hetgeen op het terrein
der vrouwen moet worden gedaan.
Als afd. Landvrouwen willen wij gaarne al het mo
gelijke doen voor d'e verheffing en erkenning van ons
platteland en wij zullen dit alleen kunnen bereiken,
wanneer de landvrouwen ieder voor zich, zich bewust
gaan voelen van haar taak.
In de maand DECEMBER zal nog de volgend©
zitting worden gehouden:
OOSTBURG: Woeiisdag 23 December 1213 uur,
Café „De Vuyst".
Op deze zitting wordt GRATIS adviezen in
Pachtzaken gegeven.