Proefveldverslagen MOLESTVERZEKERINGEN Halfjaarlijksche Schaderegeling! f. 7.500.000.000- Mededeeling landelijke ruitersport PAG. 9 DE LANDSTAND 7 VRIJDAG 18 DECEMBER 1942 aan toevoegen 200 kg kalizout 40 pCt. en 200 kg kalk- ammonsalpeter. De zuurgraad moet in orde zijn, d.w.z. 6 op de lichte gronden en op de zwaardere gronden in de buurt van 7 liggen. Versche stalmest tegen het voorjaar gebruikt, geeft vertakte wortels en bevordert het optreden van de wortelvlieg. Het wortelzaad moet „nieuw" zijn, dat is van den laat- sten oogst. Vóór het zaaien is het zaad te wrijven, dit is te ontdoen van de haren. Het kap, dan ook machinaal gezaaid worden, waarvoor handige zaaimachinetjes in gebruik zijn. Op zandgrond kan bijv. de grootste Wolff- trommel met rijentrekkertje zeer goed gebruikt worden. Het verdient zeer aanbeveling het zaad voor te kie men, door het 12 k 24 uur in water voor te weeken en daarna op een warme plaats in kamer of stal enkele dagen te laten ontkiemen. Laten enkele zaadjes het witte wortelpuntje zien, dan is het tijd om uit te zaaien. Kiemt men niet voor, dan duurt de kieming vaak drie weken en is die groeitijd verloren. Men zaait de winterwortelen in April op 1 a 2 cm dikte, bp voorkeur op rijen met een afstand van 1020 cm. In de groenteteelt zaait men veelal nog breed- werpig uit de hand in de eerste helft van Mei na een voorgewas, soms van spinazie. Men egt het zaad flink in en rolt den grond vast. Hiervoor behoeft geen ge wreven zaad te worden gebruikt. De benoodigde hoe veelheid zaaizaad wisselt van 47,5 kg per ha. De stoppelwortels worden met de machine in Februari- Maart onder de rogge gezaaid. Zijn de worteltjes 35 cm hoog, dan wordt gedund, als ze te dicht.staan. Hoe grover, bijv, de Flakkeesche, hoe ruimer men dunt en zaait. Onderwijl worden de wortels geschoffeld en ge hakt, hetgeen in den zomer nog twee- of driemaal her haald wordt. Doorgeschoten wortels worden uitgeplukt of afgesneden. Stoppelwortels worden, na het zichten van de rogge of gerst (dekvrucht), dadelijk goed ge ëgd en overbemest met kalksalpeter. Men oogst in Oc tober-November, als het loof gëel gaat worden, met de riek of greep; licht ze op, draai het loof eraf, maakt ze vrij van aarde en sorteert ze in groote en kleine. Ze worden daarna voorzichtig op hoopen gebracht en ge durende den winter bewaard, nadat ze eerst een paar dagen opgedroogd zijn. Een goede oogst voor den boer is 50.000 kg, maar kan bij een „tuindersbehandeling" wel tot 60.000 kg stijgen. Bovendien 6000 of 7000 kg loof, dat veel voedingsstof fen bevat en voor de composthoop, zoowel als voor veevoeder geschikt is. Het kan ook ingekuild worden. De wortelen zijn bij uitstek voor paard en veulen ge schikt, voorts voor alle vee. Maar ook als menschelijk voedsel zijn ze vooral 's winters gezocht; die met dikke gele pitten vinden in tijden van groenteschaarschte evenzeer aftrek. -Daarom dient aan het bewaren alle aandacht gegeven te worden. Luchtig, koel en vorst- vrij moet de bewaarplaats zijn. Temperatuur en voch tigheid loopen tijdens het bewaren vlug op door de sterke stofwisseling. Daarom moeten ze na het rooien eerst goed uitdampen en opdrogen, waarom ze dan ook alleen met riet worden afgedekt. Men legt de wor telen daarna ook in schuren of kelders uit met laagjes droog zand er tusschen. Meest echter worden ze nu van onder het riet op smalle hoopen gebracht. Deze kunnen één voet uitgegraven worden bij een breedte van vier voet en een hoogte van ruim vier voet. De wortels bedekt men eerst met een handbreed dikte riet of stroo; later hieroverheen een laag grond van één voet dikte, maar zóó, dat op regelmatige afstanden boven in de hoopen, de bedekking met grond niet plaats heeft. Hierdoor worden „vensters" uitgespaard voor ventilatie. Deze vensters moeten aan de zuidzijde lig gen, als de hoop een langsche Noordelijke zijde heeft en op den Westkant als de hoop een langschen Ooste lijken kant heeft. Bij vorst dienen de luohtgaten zorg vuldig afgedekt te worden. Voor eigen zaadteelt kan men de mooiste worteltypen in den herfst uitzoeken, het lof op 2 4 cm lengte af snijden en ze zorgvuldig bewaren. In Maart-April wor den ze op 50 cm vierkant uitgepoot. Van half Augustus tot einde September snijdt men de rijpste schermen af, om die op een zonnige plaats te laten narijpen. De bloeischermen rijpen toch ongelijk! Van een 100 mooie zaadéraagsters kan men normaal een 7 kg zaad oog sten. Vooi- herfstwortel kan tie kleinere bouwer op een bes ten hoek land in de tweede helft van Juli né, erwten of vroege aardappels nog de Amsterdamsche Bak- wortel voor den vollen grond telen. Waar deze wortel weinig loof maakt, kan de Utrechtsche halflange en Vertou worden genomen, De halflange Nantes is een sterke wortel op het zand met flinke loof ontwikkeling, maar is wat later klaar dan de andere. Men zaait ze als bovenomschreven, en kan ook desnoods voorkie- men, al n^iar het land en het weer. De oogst valt einde September-October, waarbij het loof kan worden af gesneden en de worteltjes later als „breekpeen" wor den geveild, per kg. Men kuilt ze zoonoodlg buiten in, of bewaart ze in zand in de schuur. Is de prijs in October hoog, dan bost men ze en verkoopt ze als boswortels. Op rijen gezaaid kan men er voorzichtig met een smalle schoffel tusschen schoffelen. Meest wordt breedwerpig gezaaid en op de knieën liggend gedund en gewied. Dit wortelgewas eischt veel meer arbeid dan de winter wortel en zoo dient elke are meer of minder dan bijv. 5 goedgewikt en gewogen. De teelt is echter als regel zeerbevredigend, vooral op schoon land. Rijenafstandsproef gecombineerd met verschil lende hoeveelheden zaaizaad bij Wintertanve, op het Landbouwproefbedrijf te Wilhelminadorp (Z 659) Objecten: 18 cm rijenafstand en 130 kg zaaizaad p. ha. 18 24 28 28 148 130 130 100 Aanvankelijk lag het in de bedoeling, om nog vier verschillende hoeveelheden stikstof aan te wenden. maar door omstandigheden moest dit achterwege blijven. Ras: Juliana. Grondsoort: Zware klei. Voorvrucht: Aardannelen. Bemesting: Tegen 200 K40 en 200 kas per ha. Aantal par.: 4. elk van 68 tot 77 are. Gezaaid: 6 Nov. Opkomst 5 Dec. Uitwinteren: Het geheele Droefveld heeft zeer veel ge leden. zoodat de stand half Anril hol was. Door sterke uitstoeling wist het gewas zich nog eenieermate te herstellen, zoodat de stand omstreeks midden Juni nog eenigszins meeviel. Twee perceeltjes, n.l de 3e nar. van 28 cm met 130 ke. zaaizaad en de 4e van 28 cifl met 100 kg. zaaizaad moesten echter vervallen. Ziekten: In Juli trad in sterke mate bruine roest op. Gemaaid: 24 Aug. Gedorscht: 1 Sept. De gemiddelde opbrengsten in kg. per are waren: Rijen Zaaizaad Stroo Graan Graan Graan afstand kg/ha le soort 2e soort totaal in cm 18 130 64.3 23.1 1.8 24.9. 18 148 - 62.— 23.8 1.6 25.4 24 130 55.7 19.1 1.6 20.7 28 130 52.2 18.1 1.7 19.8 28 100 52.2 16.1 2.4 18.5 ONDERLINGE OORLOGSSCHADE Verzekering Maatschappij VOOR: beschadiging van gebouwen, inboedels, inventarissen,, vaar tuigen, enz. bedrijfsschade en huurderving, ^>ook voor binnenvaartuigen; persoonlijke ongevallen; geld, geldswaarden en preciosa Meer don 500.000 deelnemers verzekerden reeds vooi ruim Voegt daarbij ^ook Uw belang en vraagt inlichtingen bij Uw J Assurantiebezorgerl Ir? Ras Stroo Zaad Ceka 33.4 23.7 Tol's br. boon 26.7 25.8 N. Holl. landras 29.— 32.3 Beka 34.5 29.1 Schouwsch landras 35.7 29.1 Stroogele 27.1 24.9 Witte Stamboon C.B. 23.7 r 8.4 De opbrengsten waren door den abnormalen stand der halve zeer laag. Het best voldeed nog 18 cm rijen afstand, gecombineerd met 148 kg. zaaizaad. 11 Dec. 1942, Goes. StamboonenproefveZd bii den heer Joh. v. d. Bill te Zonnemaire (Z 694) Rassen: Ceka. Tol's br. boon, N. Holl. landras, Beka, Schouwsch landras, Stroogele en Witte Stamboon C.B. Grondsoort: Lichte klei. Voorvrucht: Lucerne. Bemesting: Niet aangewend. Aantal par: 3, elk van 1 are. Gezaaid19 Mei met de groote machine, op een rijen afstand van 40 cm. Opkomst: Vrij regelmatig, alleen bij Ceka bleven wat planten achter, zoodat dit ras iets te dun stond. Op de open plaatsen werd zoo spoedig mogelijk nieuw zaad gelegd, met dit gevolg, dat later alles vrijwel een uniform gewas opleverde De volgorde bij de opkomst was: 1 Witte stamboon C.B., 2. Beka, 3 Schouwsch landras, 4. Stroogele 5 Ceka. Ontwikkeling: Over 't algemeen vrij goed, doch ër werd nogal schade ondervonden van de vele regens in Juli. Het Schouwsch landras leek iets forscher te groeien dan Beka, doch overigens was-er tusschen deze twee geen verschil te bespeuren. Ziekten: Ceka vertoonde veel vetvlekkenziekte, hoofd zakelijk primair. Vooral de perceeltjes 2 en 3 wérden erg aangetast, doordat ze naast Witte stamboon C.B. lagen. Tol's br. boon was vrij gezond; enkele planten met vetvlekkenziekte en verder wat mozaïek. N. Holl. landras had nog minder vetvlekkenziekte, maar wat meer mozaïek. Beka. een goed gewas met wat mo zaïek en vetvlekkenziekte. Schouwsch landras wat meer mozaiek dan Beka, overigens geen verschil. Stroo gele, vrij veel primair vetvlekkenziekte en voorts nog wat mozaiek. Wit,te stamboon C.B was zeer sterk aan getast door secundaire vetvlekkenziekte. Vrijwel geen plant bleef gezond. Later wist dit gewas zich nog iets te herstellen, zoodat nog wat zaad gevormd werd. Rijpen: 7 Sept. Tol's bruine. 12 Sept. N. Holl. landras; Beka, Schouwsch landras en Stroogele; 16 Sept. Witte Stamboon C.B.; 18 Sept. Ceka. Gedorscht: 18 Nov. Kwalitèit van het zaad: Ceka had nogal wat kleine zaden en was bovendien te donker van kleur. Tol's bruine hadden een vrij goede kleur, doch bevatten ook te veel kleine zaden. N. Holl landras gaf een mooie, regelmatige hoon van goede kleur. Beka en Schouwsch landras wat kleiner,doch regelmatig en van goede kleur. Stroogele flinke, goed gekleurde, regelmatige zaden. ^/Vitte Stamboon C.B. gaf veel te veel kleine boonen, terwijl ook de kleur te wenschen overliet. De gemiddelde opbrengsten in kg. per are waren als volgt: De hoogst gemiddelde zaadopbrengst gaf dus Noord- Hollandsch landras. GOES, 12 Dec. 1942. Rectificatie Cichorei-proefveld bij den heer J. Stouten-Tak te Oosterland (Z. 738) In dit verslag, voorkomende in no. 48 van „De Land stand" op pag. 6 moet als volgt worden gelezen: „Opkomst": 27 Mei stonden alle selecties boven, alleen die van Kl^ Mastenbroek „Lange Flakkeesche" stond wat te dun, vermoedelijk als gevolg van een minder goede kiemkracht van het zaad. Bij de „gemiddelde wortelopbrengsten'' „Lange Flak keesche" vervalt de opgave van KI. Mastenbroek, daar geen opbrengst bepaald is. Het blgkt noodzakelijk het volgende nog eens onder de aandacht te brengen. De verklaringen, welke door ons afgegeven worden voor goede wedstrijdpaarden, op welke verklaringen den Provincialen Voedselcommissarissen wordt ver zocht deze paarden zoo ang mogelijk vrij van vorde ring te houden, benevens de nog uit te geven ver klaringen voor paarden, welke vrij van taxatie worden gesteld, worden alleen uitgegeven aan leden der Federatie. Wanneer men dus geen lid meer is eener L.R., aan gesloten bij de Federatie, moeten de papieren worden ingeleverd, doch afgezien daarvan, wordt door net federatiebureau onmiddellijk het Bedrijfschap voor Vee en Vleesch, benevens den Provincialen Voedselcommis sarissen kennis gegeven dat de desbetreffende papieren ongeldig zijn. Dit wordt dan weer aan de plaatselijke bureauhouders doorgegeven. FotoWest-BrabantSpuls Landelijke ruiters staan klaarook nu de Nederlandsche Landstand de landelijke ruitersport behartigt.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 9