De vergelijking van verschillende haverrassen op diverse proefvelden, heeft stellig ten doel zooveel mogelijk de vraag te kunnen beantwoorden, welk haverras onder bepaalde omstandigheden de voorkeur verdient. Telken jare treft men op de proefboerdte- rijen te Borgercompagnie en te Emmercompascuum een haverrassen-proefveld aan. Aan de vergelijkende proeven in 1941 worden aan het verslag de volgende gegevens ontleend. Deze ziekte is onder de meeste paardenfokkers zeer goed bekend. Veelal onder allerlei benamingen, die provinciegewijs verschillen. In Drenthe bijv. noemt men de veulens, die er aan lijden, zoogenaamd! „ver zengd". Vonkjes Veulenlalime De beschrijvende rassenlijst van landbouwgewassen 1943 Vergelijking van haverrassen VRIJDAG 25 DECEMBER 1943 DE LANDSTAND Pag. 10 De Rijkscommissie voor de samenstelling der Rassen- lijst voor landbouwgewassen meldt: Hieronder wordt een overzicht gegeven van de rassen, die voor het eerst opgenomen worden in de Rassenlijst (of de bijlage tot de Rassenlijst) 1943. Sceempter Westerwoldsch raaigras. N.V. Zwaan en De Wiljes, Scheemda. Beemdlangbloem N.V. Zwaan en De Wiljes, Scljeemda. Rietzwenkgras N.V. Zwaan en De Wiljes, Scheemda. Roodzwenkgras N.V. Zwaan en De Wiljes, Scheemda. Wilkweid ekla ver Fa. D. J. v. d. Have, Kapelle-Biezelinge. Astra Wintertarwe Fa. D. J. v. d. Have, Kapelle-Biezelinge. Unicum korrelmais D. K. Diekhuis, oudeschip (Gr.). Baanbreker korrelmais Dr. L. Koch, Zeist. Landras Brabantsche boekweit Fa. D. J. v. d. Have, Kapelle-Biezelinge. Rondo C. B. erwt Centraal Bureau, Rotterdam. Landras Wijker vale erwt Landras N. H. Bruine kogelboon Landras Citroengele boon Landras Krobek witte boon Landras Kieivitsboon Janetzki's koolzaad G. Kraai Wzn., Vlagwedde. Lemke's raapzaad G. Kraai Wzn., Vlagwedde. Orion aardappel (Dorst O. 194) Prof. dr. J. C. Dorst, Wageningen, v, h. Consulent voor de Plantenveredeling bij de Friesche Maatschappij van Landbouw, Leeuwarden. IJsselster aardappel (van Haeringen, R P 3701) G. H. van Haeringen, Dedemsvaart. Van de rassenlijst afgevoerd worden: Vilmorin 29 tarwe, Invicta tarwe, Picardie tarwe, Isaria zomer- gèrst, Tolerant winterrogge. Spaansche tarwe duive- mais, Mecklenburger korrelmais, Jomboka schokker, Iduna aardappel, Limosa aardappel, Alberta aardappel, Belle de Fontanay aardappel, King Edward Vn aard appel, Royel Kidney aardappel, Up to Date aardap pel, Majestic aardappel. Gladstone aardappel. Bovendien zijn verschillende rassen in rubriek O ge plaatst, met de bedoeling, deze van de volgende Ras senlijst af te voeren. De hoofdstukken voederbieten, koolrapen, voederworte len, stopeplknollen, voederkool, cichorei en suikerbieten zijn momenteel nog in bewerking. Hiervoor wordt ver wezen naar de Rassenlijst zelve, die in Februari 1943 zal verschijnen. Te Borgercompagnie werden een zestiental rassen ver geleken. Een zevental rassen daarvan behoort tot de zoogenaamde Interprovinciale serie, hetgeen wil zeggen, d*at deze rassen ook op andere proefvelden in den lande onderling werden vergeleken. Hiertoe behooren: Ade laar, Ster x Adelaar, Witte Orion, Adelaar x Mans- holt IH, Binder, Dippe's vroege, Heines Silber. Daarnaast stond in 1941 te Borgercompagnie de „Proefboerderij-serie". Hiertoe behooren: Adelaar, Fla mingsgold, Mahndorfer Gele, Gouden Regen H, Peragis vroege, Svalöf 01450; Carston's 895; Royal Cot, Zege x Mahndorfer 902. Bij beide series diende Adelaar als Standaard en werd de korrelopbrengst van dit ras op 100 gesteld. Wat de proefboerderij-serie betreft, bleven de andere rassen, zoowel wat korrel als stroo-opbrengst betreft, belang rijk beneden Adelaar; Flamingsgold volgde met 93 voor korrelopbrengst als no. 2. Bij de interprovinciale serie stond Dippe's vroege met korrelopbrengst op d*e eerste plaats. Op deze volgden Adelaar x Mansholt Hl en Adelaar, De opbrengst van de overige rassen was vrij belangrijk lager. In de Gids 1942 staat vermeld, dat van de op het haverrassenproefveld voorkomende rassen naast Adelaar ook Svalöf's Ster x Adelaar, Flamingsgold, Dippe's vroege witte en Hylkema's Zege Mahndorfer goede opbrengsten hebben opgele verd. De „gevolgtrekkingen" van het haverrassenproef veld 1941 op de proefboerderij te Emmercompascuum zijn weinig positief. Door de langdurige droogte was de opbrengst zoowel als het hectoliter-gewicht zeer laag. De ongunstige omstandigheden lieten niet toe een behoorlijke conclusie te trekken. Hieraan zij toege voegd, dat Gids 1942 vermeldt, dat als goede rassen naast Adelaar genoemd kunnen worden: Flamingsgold, Heine's Silber, Ster x Adelaar, Peragis en Dippe, Svalöf 01450 en Mahndorfer gele. Ottersumsche rogge is tamelyk bestand tegen aaltjesaan tasting. Op aaltjes-besmette gronden verbouwe men dus dit ras, Aardappelen voor consumptie beware men in het donker. Bij bewaring in het licht gaat de smakelijkheid zeer ach teruit. De kosten van grondonderzoek komen dubbel terug. Door volledig grondonderzoek krijgt men een zuiver, beeld van de eventueele reserves en tekorten aan voedingsstoffen, die ie afzonderlijke perceelen van zijn bedrijf vertoonen. Yan groot belang is, dat men de grondmonsters goed neemt. Ontsmetten van alle zaaizaad is een noodzakelijkheid. De ontsmettingsmiddelen zijn zeer giftig. Men betrachte voor zichtigheid en men gebruike ontsmet zaad niet voor men- sehelijk of dierlijk voedsel. Bij het opstellen van een bouwplan zorge men de vrucht wisseling zoo doelmatig mogelijk te doen zijn. Indeeling der tarwerassen naar den laatsten zaaitijd, waarbij nog een maximum-productie verwacht kan worden (volgens Dr. Feekes) 1. Herfsttarwes: Skandia, Carsten, Mende! e.a. 2. Januari I (le helft)Juliana, Trifolium, Invicta, e.a. 3. Januari (2e helft)Wilhelmiha, Siegerlander, Vilmorin 27, e.a, 4. Februari I (le helft): Desprez 46, Providence, e.a, 5. Februari (2e helft): Benoist 40, Jonequois. 6. Maart (le helft)Vilmarin 29, Saint Pierre e.a. 1. Maart II (2e helft)Bersée, Picardie, Mansholt Witte. 8. Apriltarwes: Blanka Van Hoek, Carma. De zeer vroeg en vroeg gerooide poters worden het best bewaard in de moderne poterbewaarplaats. Geregeld con trole is mogelijk en optreden van broei en rot is uitgesloten. In het licht bewaarde en voorgekiemde poters geven een regelmatiger en meer vervroegde opkomst. Laat uw paarden geregeld en vooral tijdig beslaan door een bekwaam hoefsmid. Let ook op de hoeven van veulens en jonge, nog onbeslagen paarden. Afwijkingen in stand kunnen door een doelmatig besnijden der hoeven (op advies van den dierenarts) verbeterd wor den. Bevelander en Furore zullen Eigenheimervervangers voor de klei künnen zijn. Voran en Gloria behooren tot de beste voeraardappelrassen. Gedroogd gras beware men droog en in het donker. Ritnaalden-sehade treedt vaak het sterkst op in het tweede jaar na het scheuren van grasland. Men verbouwe dan liefst ge n aardappelen of bieten. Verbouwen van granen is beter, het best de teelt van erwten, vlas of koolzaad, gewassen die weinig hinder ondervinden van ritnaalden. Men verzorge zijn landbouwwerktuigen nauwgezet. Een oordeelkundige behandeling verlengt den levensduur. Door vroeg zaaien en zacht herfstweer zijn bij sommigen koolzaad en raapzaad welig geworden. Sommigen maaien of tappen het af, anderen beweiden het met schapen." Hakken en uitdunnen is echter beter. De overblijvende planten kan men rustig laten staan. Het overtollige blad schrompelt in den winter ineen en geeft een goede beschutting. Het zachte weer in de laatste weken kan licht tot een hooge warmtegraad in de aardappelbewaarplaatsen leiden. Ga daarom een en ander na en zorg voor afkoeling en Iuchtverversching. Partijen met bederf er ln moeten zoo spoedig mogelijk uitgezocht en alle beschadigde of aangestoken knollen moe ten verwijderd worden. Dank zij de goede moderne bestrijdingsmaatregelen in den vorm van een behoorlijke hygiëne en entingen, zijn op de bedrijven, waar men van oudsher jaarlijks een aantal veulens opfokt, de verliezen aan deze kwaal tot een minimum beperkt. Door de ervaring wijs ge worden, laat men zijn veulens of merriën ieder jaar enten. In sommige streken van ons land, bijvoorbeeld op de Zuid-Hollandsche eilanden, waar men vroeger veel last met het grootbrengen van de veulens had, is de enting zoo algemeen verbreid, dat men haar als onmisbaar beschouwt. Dit artikeltje is dan ook niet geschreven voor degenen, die reeds jaren op d"e hoogte zijn met de bestrijdings maatregelen, maar meer voor hen, die in dezen tijd ook eens één of meer veulens willen opfokken. Dit kan zeer verschillend zijn, ook al omdat er meer dere soorten bacteriën zijn, welke de ziekte kunnen veroorzaken. In het algemeen kunnen we echter een acuten en een chronischen vorm onderscheiden. De acute vorm kenmerkt zich door de volgende ver schijnselen: Het veulen komt soms al onvoldoend levenskrachtig ter wereld en is suf en slap, wil niet zuigen en sterft soms binnen 24 uur na de geboorte. Meestal gaat het echter zoo, dat het jonge veulen pas na enkele dagen ziek wordt en behalve de bovengenoemde verschijnse len een toenemende bruingele diarrhee krijgt, met soms lichte koliekaanvallen, pijnlijkheid in de buik bij be tasten, enz. Spoedig hierna gaat het diertje dood. De chronische vorm kan zich hieruit ontwikkelen, maar ontstaat ook wel plotseling in de tweede of derde week, in den vorm van een longontsteking of gewrichts aandoening. Het meest worden het spronggewricht of de voorknie aangetast. De gewrichten zijn pijnlijk en gezwollen en het veulen hinkt door de ontstane kreupelheid, vandaar de naam „veulenlahme". Bijna steeds is hierbij ook diarrhee aanwezig. In het algemeen heeft de gewrichtsaandoening bij de veu lens nog de beste genezingskansen, alhoewel er toch nog vaak minder gewenschte kreupelheden of misvor mingen overblijven. Gemiddeld sterven echter ongeveer 80 pCt. der aan getaste veulens; een zeer hoog aantal dus. Vóór we tot bespreking van de bestrijding kunnen overgaan, moeten we eerst weten hoe en waardoor de ziekte ontstaat. Verschillende bacteriën kunnen de ziekte veroorzaken; de gewrichtsontsteking bijv. hoofdzakelijk door strep- tococcen. De darm- en longaandoening weer door anderen. De merrie zelf kan deze kiemen bij zich dragen. Deze doen het oude dier geen kwaad, maar een veulen kunnen ze wel aantasten, vooral als het door één of andere omstandigheid verzwakt en gevoelig is. De bacteriën worden in het zieke veulen ook virulenter en kunnen nu ook gemakkelijker andere veulens aan tasten, bijv. het volgend jaar. Zij hebben namelijk de onaangename eigenschap een taai leven te bezitten en in het stalvuil of in den stalbodem te kunnen over winteren. Aldus kan het in een stal een onmogelijkheid worden een gezond veulen groot te brengen. Behalve een enkele uitzondering, wordt het jonge dier pas na de geboorte besmet met de gevaarlijke kie men, die in den stal voorkomen, bijv. in den mest van de merrie of in den stalbodem. Het veulen krijgt ze binnen door den mond of door den navel. Vaak ziet men bij de zieke veulens een gezwollen, eventueel etterende navelstomp. In de vochtrijke navelstreng van het pasgeboren veu len kunnen zich de gevaarlijke bacteriën zeer gemak kelijk nestelen en zich vandaar verder uitbreiden langs de streng het lichaam in. Bij ieder veulen is het een eerste eisch den navel hy giënisch te behandelen en deze zoo spoedig mogelijk te laten opdrogen. Dus afbinden met een uitgekookt bandje en daarna de overblijvende stomp goed ont smetten met jodiumtintctuur, verdunde creoline of iets dergelijks. Liefst eenige dagen achtereen totdat de stomp ingedroogd is. Het allerbest en meest afdoend kan de veulenlahme echter bestreden worden met een enting van de drach tige merrie of van het veulenJ of beide, zonder even wel de bovengenoemde navelbehandeling te verwaar- loozen. De entstof bestaat uit culturen van de desbetreffende bacteriën, welke echter door speciale werkwijzen ge dood zijn. Deze doode bacteriën roepen echter in bet lichaam van het paard wat er mee ingespoten wordt, reactiestoffen op, die later mogelijk ingedrongen leven de bacteriën het hoofd kunnen bieden en vernietigen voordat ze kwaad kunnen stichten. Spuit men nu de drachtige merrie met de entstof in. dan krijgt bet veulen, wat immers nog een deel van

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 10