DAN
Midwinter
N
VRIJDAG 25 DECEMBER 1942 DE LANDSTAND Pag. 4
't Is lange geleên dat de Driekoningen op Damme
kwamen, Treeze Caesstecker weet dat nog heel goed.
Nu is zij al jaren en jaren weeuwe en heur meisses
wonen ievers verre achter Brugge. Treeze telt de
dagen die heur scheidden van heur zeven-en-tachtig-
steMaar toen de meistjes jonk waren, kinders
nog, toen kwamen de koningen. Zij had toen vaneigen
een vent, Pros. Hij zou geen vliege kwaad gedaan
hebben, zoo bravewas hij, en een vliege hèm ook
niet. Maar, daar waren andere dingen. Pros lustte ze
te geren. Als hij vijf frang in zijn zaa had, had hij
voor tien frang durst, en daar kwam een tijd, d'at hij
naar een pinte of een dreupel korten drank snakte,
gelijk een uitgehongerde trekhond naar een bete vleesch.
Op een zekeren dag smeet Treeze hem buiten, met
de boodschap, dat hij niet meer terug moest komen.
Pros ging, en ze zag hem niet meer. In den beginne
was zij vol fierte tegenover de menschen, zij klapte,
dat zij nu tevreden was, maar een vrouwmensch
is een vrouwmensch al spoedig neep er entwat in
heur herte. Zij bezag heur meissejonks, Marleentje
en Sylvietje, en d'an kon ze ineens beginnet te schrie-
men van compassie met die arme dutsen en met
heurzelve..."... Dat hij toch maar weer terugkwaam,
zeide zij zuchtend, maar hij kwam niet. En het hielp
niet, of ze al tegen den avond buiten ging staan om
den land wegel af te zien.
De dagen vergingen, de weken en de maanden trok
ken aan een koordetje langsheen haar huizing, daar
aan dien landwegel met zijn tronken en zijn scheeve,
kromgewaaidte popelieren. In het najaar zong de wind
geweldig in de breede ge waaien, en het buischte
schrikkelijk. Marleentje en Sylvietje zaten dan thuis
te 'horken; angstig en moeder dommelde weg in de
wermte van de stove, moe van alledagsche slameur
bij de boeren en bii pep enkelen burger van Damme,
Een Kerstverhaal door Emile Buysse
Foto's: Heemskerck Düker
-Midwinter.... Het jaar keert. Weer
klimt het licht, aan korte kim ontkomen: de
dagen lengen weer. December: wintermaand,
maand van terugzien en bezinnen op alles, wat
vergleed, maar na de wende van het licht ook
de maand van vooruitblikken in de toekomst.
Midwinter, een oogenblik met een dubbel aan
gezicht.
Niet alleen wij, in deze dagen, ervaren de plech
tigheid van het oogenblik, van den kortsten
dag, onze voorouders tot in het ver verleden
hebben dit oogenblik met dezelfde gevoelens
doorleefd. Ja, zij hebben dit oogenblik nog veel
sterker doorleefd dan wij, omdat zij veel meer
het inkrimpend licht in lange avonden en nach
ten moesten ontberen, terwijl wij door aller
hande kunstmiddelen in staat worden gesteld
de duisternis te verjagen.
Men kan van het Midwinterfeest zeggen, dat
het voor alles een familiefeest, een sibbebijeen
komst is. Hoe gaarne verzamelt men niet juist
in die dagen de leden van het gezin, hoe on
gaarne ziet zelfs het meest gastvrije gezin
in die dagen vreemden aan den disch. Wanneer
tenminste het Winterwendefeest in de harten
leeft, wanneer werkelijk de begrippen van sibbe
en licht nog stand gehouden hebben in de ver
vlakking van den tijd, die aan deze dagen is
voorafgegaan. In de steden is dikwijls van zulke
gevoelens weinig te bemerken; daar viert men
het Kerstfeest in de restaurants bij de muziek
van een strijkje. Maar op het platteland, op de
hoeven, bij de handwerkers in de dorpen, daar
beleeft men het Kerstfeest werkelijk. En ik
behoef maar terug te tasten in de herinnering
om te weten, dat ik nimmer meer het Kerst
feest zoo werkelijk doorleefde als in het ge
boortedorp.
December. het licht sterft en wordt her
boren. Het is de tijd tusschen St. Nicolaas en
Driekoningen, de tijd tusschen den dag, die ge
wijd was aan Wodan (Sinterklaas, die over de
daken rijdt met zijn mantel, zijn paard) en den
dag, die gewijd was aan de godin van de vrucht
baarheid Frigga (de koek met de boon!)).
Men ziet hieruit, dat die kinderfeesten en volks
gebruiken niet zoomaar toevallige gebeurlijk
heden zijn, maar dagen van diepen zin en be-
teekenis! Gebeurlijkheden, die hun zin en be-
teekenis kregen reeds voor de kerstening onzer
voorouders, reeds eeuwen voor onze jaartelling.
Dat deze dagen onverwrikbaar in de gemoede
ren onzer voorvaderen waren, dat heeft de
christelijke kerk uitstekend begrepen, want niet
voor niets heeft zij den geboortedatum van
Christus gezet op het feest van de midwinter-
wende, heeft zij den dag van Wodan aan den
heiligen Nicolaas gegeven en om dezen bisschop
de sage geweven van den goeden Sint, en heeft
zij de gaven van Frigga den Drie Koningen in
handen gelegd.
Midwinter. zonnedood en herrijzenis. Het
oude en afgeleefde jaar heeft weer plaats ge
maakt voor den nieuwen dag. Vreugde alom!
Overal branden de vuren de jonge zon tege
moet. De kerk is niet geslaagd in de vernieti
ging van de aloude gebruiken en gewoonten.
Een typisch voorbeeld daarvan is Twente.
Christendom en voorvaderlijke gebruiken en ge
woonten zijn dusdanig dooreengemengd, dat het
landvolk de Germaansche goden als heiligen,
de heiligen als voorouderlijke goden beleeft
Twente en de midwinterhoorn, de korte dag en
het eenvoudig geluid boven den put. Het signaal
van den midwinterhoorn, het is niet een soort
van toovergeluid om geesten te verdrijven, zoo
als men wel wil doen gelooven, dit signaal is
het eeuwenoud geluid, dat den nieuwen tijd ver
kondigt. De midwinterhoorn, nu vrijwel uitslui
tend tot het noordelijk deel van Twente, dat
katholiek is, beperkt, had vroeger een veel uit
gestrekter verbreidingsgebied. Deze hoorn is
oud-Germaans en de put, waarboven de hoorn
klinkt, is niet alleen bedoeld als klankbodem,
maar nog veel meer als een symbool van de
wateren onder de aarde, waarin de zon dreigde
te verzinken.
Midwinter en lichtStervende zon en licht
boom hooren bij elkander. Sinterklaas met zijn
ouden Wodansmantel en zijn boterletters als
laatste rest van het oude runenbrood en de
kerstboom als symbool van het herrijzend licht,
zij zijn getuigen, dat het oude geloof der Ger
manen tot op onze dagen toe bewaard is ge
bleven. Het nieuwe jaar en zijn heildronk,
winterwende en levensboom, oudejaar en het
bakwerk met al zijn oude zinnebeelden, wat al
herinneringen aan de dagen van weleer, die zijn
blijven leven!
JOH. THEUNISZ.