Hazen in het fruitteeltbedrijf
Grondonderzoek
VRIJDAG 8 JANUARI 1943
DE LANDSTAND
PAG. 8
lijken aanplant dienen regelmatig eenige rjjen om-
geënt te worden met b.v. Yellow-Transparant. Dan
is resultaat te verkrijgen.
In den modernen aanplant zal men ook zoo planten,
dat de kans van de bestuiving het grootst is. Men
dient dus te weten, welke soorten men kan aanmer
ken als zijnde een goede stuifmeelleverancier. Het
is niet mogelijk in het kort bestek deze kwestie te
behandelen. Ik wil hier alleen de voornaamste goede
bestuivers noemen. Althans die soorten, waarvan
bekend is, dat ze goed kiemend stuifmeel hebben.
Hiertoe rekent men dan de onderstaande
Appelsoorten
Alllngton Pippin, Beauty of Bath, Cox Oranje Pippin,
Ellisson's Oranje, Jame Grieve, Jonathan, Laxton
Superbe, Perzikroode Zomerappel. Transparente de
Croncels, Zigeunerin, Yellow Transparant, Zoete
Kroon, Early Victoria, Manks Godlin.
Slecht stuifmeel hebben:
Goud Keinette of Schoone van Boskoop, Jacques
Lebel, Lemoen appel, Bramley's Seedling.
EN artikeltje onder bovenstaanden titel, versche
nen in „De Landstand" van 18-12-42, geeft mij aan
leiding enkele opmerkingen te maken, die voor de
fruitteelt in Nederland van het allergrootste gewicht
zijn.
„Laat elke fruitteler er zich van bewust zijn, dat hazen
veel schade aan kunnen richten, doch dat hij zelf mede
aansprakelijk is voor de schade". „Het is wel erg-ge
makkelijk de jacht en den jager de schuld te geven...".
De hierboven aangehaalde zinnen uit de onder het
bedoelde artikel voorkomende conclusie, en waarin door
mij enkele woorden zijn onderstreept, geven een grond
slag om verder van gedachten te wisselem
a. We zijn het erover eens, dat hazen veel schade
in de fruitteelt kunnen aanrichten. Wie ondervindt die
schade De fruitteler, omdat zijn boomen vernield wor
den, maar ook de volksgemeenschap, omdat er produc
tiekapitaal wordt vernietigd. De bast van jonge fruit-
boomen is wel een erg kpstbaar voedsel voor de hazen.
De fruitteler „zelf is mede-aansprakelijk" als hij niet
voldoende maatregelen neemt om de schade te voor
komen. Dat doet hij óók met allerlei andere plagen;
hij is niet anders gewend, zijn geheele streven is daarop
gebaseerd. Hij doodt rupsen, luizen, spint, wantsen,
enz. Als hem dat mogelijk is, zal hij de bestrijding
van plagen steeds zoodanig voeren, dat hij de schade
lijke dieren doodt. Ook voor de hazen vraagt de fruit
teler niet andei's dan het recht om deze schadelijke
dieren op te ruimen. Elke fruitteler weet heel goed,
dat er geen enkel van de vele aanbevolen middelen
afdoend is: het zijn allemaal maar lapmiddelen. Zelfs
de kostbaarste afrasteringen zijn op den duur niet vol
doende hazendicht te houden: vooral niet de inrijhek-
ken. De fruitteler voelt, dat hijzelf ook aansprakelijk
is, maar hij vraagt naar de macht om deze aanspra
kelijkheid te kunnen dragen: hij vraagt het recht om
een geheel gebied te mogen zuiveren van hazen.
Vroeger werd ter wille van heeren jagers nog al eens
gesold met de belangen van de bodemproductie. We
mogen aannemen, dat dit onder de huidige omstandig
heden anders is geworden. Dat de voortbrenging van
levensmiddelen primair zal zijn. Door den schrijver van
het artikel is de jager bij deze kwestie gesleept, hoe
wel hij er niets mee te maken heeft; het gaat eigen
lijk om niets anders dan om het veilig stellen van de
boomen, die voor de geheele volksgemeenschap (en dat
niet alleen in ons eigen kleine landje) voedingsmid
delen van onschatbare waarde moeten voortbrengen.
En om dat te bereiken moeten allerlei schadelijke die
ren worden opgeruimd in de gebieden, waar de fruit
teelt in belangrijke mate bedreven wordt.
En als nu onder deze schadelijke dieren er toevallig
een is, dat vroeger om der wille van de sportbeoefe
ning werd beschermd, dan wil dat niet zeggen, dat
nü, ,nu de toestanden in de fruitteelt, zooals de schrij
ver zelf toegeeft, zich sterk gewijzigd hebben, nu het
vrijwel niet meer mogelijk is, om op eenvoudige wijze
maatregelen te nemen, deze bescherming nóg gehand
haafd behoort te worden.
b. Ik geloof niet, dat er fruittelers zijn, die de jacht
en den jager de schuld geven van de onrustbarende
schade, door hazen in de fruitteeltbedrijven aangericht.
Zy geven de schuld aan de hazen en hiertegen richt
zich hun strijd, niet tegen de jagers, want, de schrij
ver zal het toch wel weten, er is op het oogenblik vrij
wel geen sprake van jacht. Voorheen zullen er wel ge
vallen 'ijn voorgekomen, dat jagers zich weinig aan
trokken van de belangen van de bodembewerkers, mij
zijn althans wel dergelijke gevallen bekend, maar onder
de heerschende omstandigheden kan den jager onmo
gelijk de schuld worden gegeven van de hazenschade;
die schuld rust bij de hazen. Ook later, als er weer
geweren ter beschikking zullen staan, kan men deze
jagers onmogelijk de schuld geven; dan hoogstens onze
verouderde wetgeving, die om der wille van de jacht-
Bij de paren treft men natuurlijk precies hetzelfde aan.
Soorten met goed kiemend stuifmeel zijn:
Beurré Alexander Lucas, Beurré Beucke, Beurré Hardy,
Clapps Favorite, Comtesse de Paris, Conférence, Emile
d'Heyst, Herzogin Elza, Légipont Louise Bonne
d'Avranches, Beurré d'Anjou, Nouveau Poiteau, Pré-
coce de Trevoux, St. Remy enz.
Slecht stuifmeel hebben:
Beurré Diel, Conseiller de La Cour, Juttepeer, Ooms-
kinderpeer, Williams Duchesse, enz.
Bij pruimen en kersen treft men dit verschijnsel ook
aan. Uit het bovenstaande blijkt dus, dat men bij
een eventueelen nieuwen aanplant met deze kwestie
terdege rekening moet houden.
Zoo zijn we dan gekomen tot het vaststellen van
de soorten welke we kunnen planten. We hebben al
eerder gezegd, dat het van belang is, het aantal
variëteiten zooveel mogelijk in te krimpen. Daarom
zullen we dan ook niet een groot aantal kiezen, doch
die, waarvan bekend is, dat ze een behoorlijk goede
uitkomst geven. Dit wil ik dan een volgende keer
behandelen.
A. J. KRAS
sport, dieren, diè voor een bepaalde streek uitgespro
ken schadelijk zijn, beschermt.
Wil dus de fruitteler, naast de hazeri^ een mensch of
menschelijke instelling de schuld geven, dan kiest hij
hiervoor niet den jager niet de jacht, maar de wet,
de overheid, die de verouderde wet laat voortbestaan,
en mogelijk ook den mensch, die zich beroept op die
wet, en die in deze tijden van volkomen vernieuwing
en wijziging der inzichten zich afvraagt, hoever, prac-
tisch en juridisch de aansprakelijkheid wel gaat".
Er is hier geen aansprakelijkheid van den jager: er
is hier schade, aangericht door een in het wild levend
dier, zoodat we dus geen eigenaar of gebruiker aan
sprakelijk kunnen stellen. We zullen onszelf tegen dat
dier moeten verdedigen, en dat niet het minst in het
belang van de geheele gemeenschap. En ik vraag me
af, wat is er op tegen, om indezen geest voor de
fruitteeltgebieden deze zaak te bezien en maatregelen
te treffen". Waarom zou 'men niet bepaalde gebie
den in ons land, waar veel fruitteelt wordt gedreven
kunnen omschrijven, kunnen begrenzen, en waarom zou
men niet in een dergelijk gebied den haas vogelvrij kun
nen verklaren, evengoed als de kraai, de ekster, de
rat, de muis? Waarom zou men, als de omstandig
heden dat weer toelaten, niet eiken fruitteler het recht
kunnen geven om een geweer te gebruiken, om in
staat te zijn de schadelijke dieren, die daarvoor in aan
merking komen, te dooden? Ik vraag me af, waarom
niet? Ik oefen tot op zekere hoogte eritiek uit op
bestaande toestanden, maar geef tegelijkertijd aan, hoe
de ongewenschte toestanden verbeterd kunnen worden.
Naast mijn eritiek geef ik het middel aan. Een mid
del, dat wel zóó eenvoudig is, dat men zich niet kan
voorstellen, dat het niet zal worden toegepast.
Alleen degenen, die zich op het standpunt stellen, dat
het belang van den jager primair is, en voorgaat
boven dat van de bodemproductie, zullen protesten
laten hooren, als ze vernemen, dat er wordt aange-
drongen op een rigoureuze bestrijding van hazen in
dë fruitteeltgebieden.
Maar dezen moeten niet vergeten, dat het hier niet
gaat om de aanranding van hun „rechten" als jager.
Zij kunnen jager blijven: in de bedoelde gebieden zul
len toch nog wel de onschadelijke fasanten en patrij
zen e.d. overschieten: daarop kunnen zij hun germaan-
sche natuurdrift uitleven. En wat is er verder op tegen
om te gaan jagen in streken, waar het wild geen
schade doet Laten we toch bij deze fruitteeltkwestie
niet de belangen van de jacht en den jager halen: dat
vertroebelt de zaak maar. De fruittelers vragen niet
anders dan de mogelijkheid, de hazen op te ruimen in
de gebieden, waar deze als schadelijk dier zijn te be
schouwen. D. B.
0 IJ het grondonderzoek krijgt men te doen met
begrippen waarvan het goed is de beteekenis naar
voren te brengen.
Wat is het P-getal en JP-citroengetal?
Het P-getal geeft aan hoeveel gram P2 05 fosfor)
uit 100 kg. luchtdrogen grond in oplossing komt, wan
neer men dezen grond met gewoon gedistilleerd water
op een bepaalde wijze behandelt. Dit P-getal geeft aan
hoeveel fosfor opgelost is in het bodemvocht en dus
dadelijk door een gewas kan worden opgenomen. Er
is in den grond veel meer fosfaat aanwezig, en daarom
bepaalt men ook wel het P-citroengetal. Dit geeft
aan hoeveel gram P2 05 van 100 ag. luchtdrogen
grond in oplossing gaat, wanneer men dezen grond op
een bepaalde wijze behandelt met 1 citroenzuur. Men
heeft geconstateerd, dat door uitademing van koolzuur,
door voedselopname en door bacteriewerking, het bo
demvocht bij het werkzame worteldeel meer zuur is
dan elders in den grond. Dit bodemvocht werkt nu
oplossend voor verschillende bodemzouten. Het P-
citroengetal geeft aanwijzingen over de hoeveelheid
fosforzuur, die in den grond aanwezig ia en geleidelijk
voor het gewas beschikbaar komt.
Welke beteekenis hebben deze gevonden getallen nu
voor de practijk van den landbouw?
Met deze getallen kan men nagaan of op het bemon
sterde land 'n fosforzuurbemesting al dan niet gewenscht
is, rekening houdend met het gewas. Zoo bleek b.v. op
een proefveld op dalgrond, dat men een maximum-
oogst kreeg by een P-getal van 6 A 8 of hooger en
een P-citroengetal van 20 25 of hooger. Zouden nu
bij een grondonderzoek deze getallen hooger zijn, dan
kan in dit geval gerust de fosfaatbemesting verminderd
of een jaar achterwege gelaten worden.
De zuurgraad van den grondj het pH cijfer.
In de laatste jaren wordt nog al vaak gevraagd naar
den zuurgraad van den grond. Zal de oogst zoo groot
mogelijk zijn, dan moe4- de grond een bepaalden zuur
graad hebben, die voor de verschillende gewassen niet
dezelfde is.
De pH is een maat voor den zuurgraad; is de pH 7,
dan is de grond neutraal, d.w.z. noch zuur noch basisch;
is de pH boven 7 dan reageert de grond'basisch; naar
beneden hebben we de volgende schaal: pH 7 =3
neutraal; pH 6,5 bijna neutraal; pH 6 zwak
zuur; pH 5,5 tamelijk zuur; pH 5 zuur; pH 4,5
flink zuur; pH 4 zeer zuur, enz¥ De schaal gaat wel
van 114; in de practrjk hebben we als regel alleen te
maken met de cijfers 3 è,*4 (sterk zuur) tot ongeveer 8
flink basisch). Het gebruik van deze cijfers is thans
algemeen.
De pH wordt in het laboratorium te Groningen bepaald
volgens een electrometrische methode. Men kan den
zuurgraad ook schatten volgens de methode Comber.
Nu stellen de verschillende gewassen niet dezelfde
eischen aan den zuurgraad van den grond. Uit vele
onderzoekingen is gebleken, dat op zand- en veengrond
de aardappelen een pH verlangen, die maar even boven
de 5 is. Is de pH hooger, dan worden de aardappelen
schurftig; bij pH 6 daalt de opbrengst aan knollen
reeds. Voor rogge en haver kan men ook volstaan met
een pH van ongeveer 5,3; is deze hooger, b.v. tot 6,
dan schaadt het deze gewassen nog niet. Bieten stellen
hoogere eischen aan den grond dan granen en aard
appelen. Een gewas bieten wil op zuren grond niet
groeien. Ook de vlinderbloemige gewassen (erwten,
boonen, klaver) eischen een kalkrijken grond, waarvan
de pH met die van bieten overeenkomt. Een kalkrijken
grond bevordert hier ook de ontwikkeling van de
knolletjesbacteriën.
<■0 i111
•V.o 5.0 6.0 7.0 pH
In bovenstaande figuur is het verband aangegeven tus-
schen de pH en de opbrengst aan zetmeel brj aard
appelen, ras Thorbecke. De hoogste opbrengst is bij
een pH van 5,2 5,3; is deze hooger of lager, dan
daalt de opbrengst.
Uit bovenstaande figuur ziet men, hoe de proefvelden
leeren, dat de meest gunstigste pH voor rogge boven
de 5 ligt; beneden 5 daalt de opbrengst heel snel.
Zeer kalkrijke proefvelden waren niet aanwezig.