Indrukken en gedachten
IN ZEELAND
De melkprijs en wat daarmee verband houdt
2de Jaargang No. 2
HOOFDREDACTEUR: JAC. TER HAAR Ezn., RUINERWOLD
UITGEVERIJ „VOLK EN BODEM", KORTENAERKADE 10,
'S-GRAVENHAGE
jinbouvjconsu'.ent
'IS
Vrijdag 15 Januari 1943
andsti
an
XX
F EN onbekende negentiende eeuwsche dichter heeft
in een lied de waarde van den boerenstand bezongen.
In een der verzen wordt van den boer gezegd:
Als hij den morgen op ziet klaren,
Vangt elk met nieuwe krachten aan,
Al dorschend zij het graan vergaren,
En als de winter is gedaan
Jaagt hy de beesten in het land.
De boer zegt Gode lof en dank.
W'y hebben er reeds vaak op gewezen het te waar-
deeren dat men in andere kringen debeteekenis van
den boerenstand begint aan te voelen, maar dit gedicht
bewijst opnieuw dat er ook vroeger dergelijke perioden
zijn geweest en we weten dat er dan in volgende perio
den weer niet met den boer werd gerekend. En
de waardeering wordt ook thans nog wel al te veel
met den mond beleden, maar niet spontaan in de daad
omgezet. Nu weten we wel dat het voor een stedeling
soms onbegrijpelijk is als hij leest dat de boer een
hoogeren melkprijs behoeft, terwyl in de stad al zoo
veel, voor de melk betaald moet worden en men er
bovendien nog zoo weinig van kan krygen. Het is een
feit dat er tusschen het bedrag dat de boer ontvangt
en hetgeen de consument betaalt een enorm verschil
zit. We zullen niet gaarne verdedigen dat de consu
ment nog meer voor de melk zou moeten betalen, maar
we kunnen aan de hand van de feiten bewijzen dat de
producent te weinig ontvangt om zijn noodzakelijke
kosten te dekken en wy zeggen, dat het niet zijn schuld
is dat de consument te veel betaalt, maar dat zulks
ligt aan het distributiesysteem. Er moet nog veel ge
ordend worden voor de kortste weg van producent
naar consument is gevonden.
Met het bovenstaande hebben we twee brieven be
antwoord. De eene schrijver wees er naar aanleiding
van onze beschouwing over den melkprys in De Land
stand van 18 Dec. j.l. op, dat de consument toch zeker
niet meer kan betalen voor de melk en de andere ver
weet ons daarenboven dat we te weinig dachten om
andere menschen die het moeilijk hadden en alleen de
belangen van de boeren zien. Zoo is het zeker niet,
maar het is onmogelijk den veehouder met verzwaarde
lasten, door hoogere onkosten voor een kleiner ge
worden veestapel met bovendien vijftig procent der
productie van vroeger, in zyn „vet gaar te laten
koken". Het was vroeger voor den veehouder gemak
kelijker zijn dieren van voedsel te voorzien dan thans,
nu alles ruwvoer is. De meelzak of de koekjesdoos, die
toen werden aangesproken, zijn thans nergens te vin
den of ze zijn aanhoudend leeg. Toch heeft de kleinere
veestapel met de helft van de productie per dier min
stens dezelfde verzorging noodig als vroeger de groo-
tere. Daarbij zijn de arbeidsloonen hooger, daarby
moet er van deze loonen vereveningsbelasting worden
betaald en daarbij moet er van alle verkochte dieren
omzetbelasting worden afgedragen.
Van een veehouder uit Friesland ontvingen wij Qeen
schrijven waarin dat alle* nog eens uitvoerig werd
aangestreept. Hij wees daarby nog op een belangryk
punt. Er moet, zoo sehryft hij, een gelijk kwantum
koeien naar de N.V.C. als de nieuwe aanfok bedraagt.
Zulks moet geschieden tegen de welbekende te lage
prijzen. Ter toelichting Iaat hij hierop volgen:
„De wereld mag dan hooren en schreeuwen
over koeienprijzen van ƒ700 a ƒ800.maar
ik zou den heeren die de stem uit de praktijk
niet kunnen verstaan, den raad willen geven
eens den boer op te gaan en te vragen hoe
veel dieren iedere boer voor voornoemde pry-
zen nu wel verkocht heeft zonder dat hij
daartegenover een zeker kwantum vleesch be
hoefde te koopen teneinde zijn leveringsplicht
bij de N.V.C. aan te zuiveren tegen een prijs
van 60 80 cent per kg."
Deze stem uit de praktijk kunnen-jvejColkomen onder
schrijven. De buitenwereld kijkt tegtm de hooge vee-
prijzen aan, maar weet het naadje van de kous niet
en oordeelt dikwijls verkeerd.
Het is logisch dat in de Landstandleiding dit alles wel
goed wordt aangevoeld en het is begrijpelijk dat der
halve gestreden is voor een Ioonenden melkprys. En
Het jaar is weder nieuw,
maar met de nieuwe jaren
veroudt ons gansch gestel
tot wij daarhenen varen.
Maar 't is een klein verlies,
dl rimpelt ons het vel:
Als maar de geest vernieuwt,
Zoo gaan de zaken wel.
Jacob Cats.
het is ook begrijpelijk dat in den Landstand het meest
gevoeld is voor een verhooging van den melkprys van
terugwerkende kracht tot 1 Mei 1942, speciaal voor
degenen die sindsdien, en ook vroeger, alle moeite
hebben gedaan zooveel mogelyk melk voor raensche-
lijke consumptie af te leveren aan hun fabriek en geen
pogingen hebben aangewend deze melk z.g. „zwart"
te verkoopen tegen een veel hoogeren prys. Helaas is
niet volledig bereikt wat vanwege den Landstand
werd verdedigd, maar toch is bij de Overheid het
besluit gevallen, dank zij het onvermoeide streven van
Landstandzijde, met ingang van 1 Jan. J.l., gelijk in ons
vorig nummer werd medegedeeld, een toeslag op den
melkprys te geven van l'/2 cent per kg. De consument
betaalt dus niet meer, maar de boer ontvangt genoemd
bedrag wel meer. Weliswaar is daarmee nog geen
loonende melkprijs bereikt, maar zijn we voor de vee
houders een stap nader gekomen tot ons doel. Natuur
lijk wordt dezerzijds volgehouden tot de rechtvaardige
prijs bereikt is. Met recht kan van den boer worden
geëischt dat hy in dezen tijd zijn plicht, neen meer
dan zijn plicht doet. Maar we willen er toch ook op
wijzen dat de veehouders jarenlang in het hoekje heb-
hen gezeten waar de hardste klappen vielen, dat velen
van hen daardoor schulden hebben gemaakt die thans
nog niet zijn afgelost.
F R is voorts nog een ander punt waar we ook op
willen attendeeren. Twee briefschrijvers hebben het
daar trouwens ook over gehad. Zij wezen er op dat
verschillende bouwboeren die stroo, bieten of voeraard-
appels aan veeboeren leveren, misbruik maken van de
huidige situatie en meer nemen voor de geleverde pro
ducten dan de vastgestelde prijzen bedragen. Het ge
volg is dat deze veeboeren als producenten van melk
een te hooge onkostenrekening krijgen en daardoor
niet uit kunnen. Nu kan men aldus redeneeren: iedere
veehouder moet zelf zooveel voer verbouwen, dat hy
zijn vee daarmee goed door den winter kan brengen.
Wie niet kan scheuren en daardoor geen stroo, voeder
bieten of voeraardappels uit eigen verbouw beschik
baar heeft, moet meer gras inkuilen en zoo mogelyk
gras laten drogen. Het is dus de schuld van deze vee
houders zelf als ze voer bijkoopen dat te duur is. In
deze redeneering zit een grond van waarheid, maar
anderzijds is het ook zoo dat er bouwboeren zijn, die
deze producten over hebben, omdat ze zelf niet alles
kunnen opvoeren. En bovendien kan niet iedere boer
precies uitmikken dat hy voer genoeg verbouwt. Als
een boer bijkoopt doet hij dat in elk geval niet voor
zijn genoegen, maar om dat gekochte voer productief
te maken, meestal door het om te doen zetten via
de koeienmaag in melk. Melk is nog altijd onze natuur
lijke bron van vetvoorziening en jioe meer melk er
geproduceerd wordt, des te beter voor- ons volk. Koeien
geven alleen voldoende melk als ze in de juiste ver
houding voldoende eiwit- en zet meelachtige stoffen e.d.
ontvangen. Hoe ruimer ze dus gevoerd worden, des te
grootcr is de kans dat de melkproductie op peil blijfL
De producten van eigen bodem, ook de afvalproducten,
kunnen en moeten nu productief worden gemaakt.
Tegen vastgestelde prijzen kunnen ze van den bouw-
boer naar den veehouder verhuizen. Het systeem van
vraag en aanbod moet hier, gelijk elders worden uit
geschakeld nu er schaarschte is.
De bouwboer die zijn collega te veel afneemt, doet
fout. En als de Commandant van de Prysbeheersching
met dergelijke transacties bekend wordt, vliegt hy
er in.
„Ons is een geval bekend", zoo lezen we in
een der ontvangen brieven, „waarbij een klager
900.had betaald voor een pershoop. Na
aangifte werd een en ander vanwege de Prijs-
beheersching door een deskundige getaxeerd
op 450.De verkooper moest 450.terug
betalen".
Hij kreeg waarschijnlijk nog een flinke boete
bovendien.
Het kan niet ontkend worden dat de eene mensch
soms misbruik maakt van de moeilijke omstandigheden
waaronder de ander verkeert. Het sociaal gevoel is
Foto: De Jong