Wat rookt de boer in
zijn pijp
Een kijkje in een doelmatige inrichting
VRIJDAG 22 JANUARI 194S
DE LANDSTAND
PAG.
P oor stadsmenschen hooren wij nogal eens de op
merking maken: .,de boeren zijn in dezen tijd nog
het beste af; zij komen niets tekort; als het moet,
kunnen zij nog eens wat ruilen en dat blijkt wel hier
uit", zoo zeggen zij dan, „dat elke boer nog rook in
zijn pijp heeft."
Wij zijn niet van plan alle opmerkingen, welke vooral
in dezen tijd over den boer worden gemaakt, en
waaruit te allen tijde een zekere afgunst blijkt, één
voor één te behandelen en te ontzenuwen. Zoo bijvoor
beeld, dat de boeren schatten goud in dezen oorlogstijd
zouden verdienen; de ingewijden en ook de boeren zelf
weten wel beter.
Echter willen wij niet ontkennen, dat evenals de man
in de stad ook de boer wel eens over de schreef gaat,
doch ook hij loopt dan, vroeg of laat, tegen de lamp,
en de gevolgen hiervan kunnen wij in de dagbladen
lezen onder den kop: „Voor den Economischen Rech
ter". Deze zijn dan voor den boer meestal gevoeliger
en harder dan voor den stadsmensch; want een boer,
die zijn hoereneer te grabbel gooit, plaatst zich daar
mee buiten de boerengemeenschap en wanneer hem
een straf wordt opgelegd, raakt deze den boer ir. zijn
bedrijf, waarmee hij zich van nature meer verbonden
weet dan een zakenman met zijn zaak en een ambte
naar met zijn bureau.
In den berg is een thermometer geplaatst
De temperatuur wordt herhaaldelijk opgenomen
De Tabaks-bergWélke hartstochtelijke rooker zou
bij het zien van zoo'n berg niet gaan watertanden
Wij zouden het echter hebben over hetgeen de boer
in zijn pijp rookt. Evenmin als de man in de stad
(zwarthandelaren en O.W.'ers laten wij buiten be
schouwing) rookt de boer nog een zuiver vooroorlogsch
en uitheemsch tabaksproduct. Ook voor hem zijn sedert
den oorlog de zoogenaamde Engelsche of Amerikaan-
sche producten niet meer te krijgen. Dat de boer nog
groote Havana's of Brazilianen zou rooken is een
sprookje, en voor de scherpe Engelsche cigaretten, die
zich het liefst rooken laten in clubs en society's met
de onverbrekelijke cocktail, evenmin als voor cigaretten
in het algemeen, heeft de boer nimmer bijzondere
voorkeur gehad.
In alles dit was ook reeds vóór den oorlog het
geval is de boer op zich zelf, op eigen grond en
bedrijf aangewezen.
Hij zou dit ook niet anders wenschen. Zijn boerenaard
en boeren wezen zeggen hem, dat het zóó en niet
anders moet zijn.
De tabaksteelt staat nog in de kinderschoenen!
ieuw is echter, dat hij thans ook voor zijn „rook"
vrijwel geheel op zichzelf en op zijn grond is aan
gewezen. Vandaar, dat hij sedert den oorlog, toen de
uitheemsche tabak steeds schaarscher werd, hardnek
kige pogingen deed om zijn grond, ook voor wat de
tabaksplant betreft, tot vruchtbaarheid te dwingen.
En in die pogingen zijn de boeren, de een meer, de
ander minder, geslaagd. Zeer zeker, 'de tabaksteelt staat
in ons land nog in de kinderschoenen. Doch de voort
varendheid van den Nederlandschen boer kennende,
twijfelen wij er niet aan of hij zal op den duur in
staat zijn een tabaksproduct op de markt te brengen,
dat voor uitheemsche producten niet onder doet.
Bij de huidige schaarschte aan _jtabak stelt de boer
vanzelfsprekend niet die hooge eischen, welke hij in
normalen tijd zou stellen. Velen der boeren verknippen
de tabaksplant reeds voor hun pijp vóórdat deze de
vele noodzakelijke bewerkingen heeft ondergaan. Iets
wat zeer begrijpelijk is, wanneer tabaksdoos en pijp
ledig zijn. -
Echter zijn de boeren, ook *de Brabantsche boeren, er
in deze oorlogsjaren langzamerhand toe gekomen, de
tabaksplanten naar de verschillende inrichtingen te
zenden, waar zij voor gebruik geschikt worden
gemaakt.
Echter zijn de boeren, ook de Zeeuwsche boeren, er
der, die in de inheemsche tabaksteelt perspectieven
ziet, en in samenwerking met een deskundig ingenieur
op het gebied van de tabaksteelt, een eenvoudige, doch
doelmatige inrichting heeft opgezet, waar de tabaks
plant de eerste bewerkingen ondergaat. Door boeren
en ook door burgers zijn bij hem duizendtallen tabaks
planten bijeen gebracht van alle mogelijke variëteiten
en van verschillende soorten grond. Alle ingezonden
tabaksplanten zijn voorzien van een label, waarop naam
en adres van den inzender vermeld is. Duidelijk liet
onze landstander ons zien, welke inzenders hun vak
Het oog van den kenner taxeert een
monster tabak
verstaan en welke niet. Ook de hoeveelheid van tabaks
planten der verschillende inzenders loopt' sterk uiteen.
Er zijn er van nauwelijks^ten half pond, anderen lever
den kilo's.
Voor den hartstochtelijken rooker en die zijn er in
ons land velen moet de „Tabaksberg", welken wij bij
dien landstander zagen, een ongekend droombeeld zijn.
Het is geen man, die niet rooken kan!
P eze inrichting voor tabaksplantbewerking is zooals
gezegd een zeer eenvoudige. De tabaksplanten welke
op een stapel opeengehoopt liggen, ondergaan hier een
broeiproces, waardoor de plant niet alleen van kleur,
doch ook van hoedanigheid verandert. Men ziet hoe
hier de tabaksbladeren zich ontwikkelen, en men zou
geneigd zijn een sigarenmaker te hulp te roepen om
er onmiddellijk zijn vakmanskunst op bot te laten
vieren.
Doch na deze eerste bewerking volgen er nog vele
andere, voor de tabak voor gebruik gereed is. Deze
bewerkingen dienen echter te geschieden in daarvoor
van Rijkswege aangewezen inrichtingen.
De ondernemingszin en de propagandistische activiteit
van den Landstander nabij Roosendaal zal ertoe bij
kunnen dragen, dat ook in Zeeland de tabaksteelt
aan beteekenis zal winnen en deze mede zal kunnen
voldoen aan de meer dan normale behoefte aan het
onmisbare „rookertje".
De spreuk, welke wij op vele pijpenrekken lezen: „Hét
is geen man, die niet rooken kan", gaat immers ook
in ons land op!
Een boer uit de omgeving van Roosendaal had deze
zeer goede tabak ingezonden
Foto's: West-Brabant—Spuls (5)