de mmrnm De strijd in het groot en in het klein w ANNEER we versehillende vragen krygen over het doen en laten van den Landstand, wanneer men zyn angst uitspreek over het falen van versehillende plannen, wanneer men aanmerkingen maakt op een instelling die nog slechts ruim een jaar bestaat en in vollen oorlogstijd moet werken, bekruipt ons dikwyls het gevoel dat ons volk nooit schynt te beseffen dat er ginds in het Oosten gestreden wordt over het zijn of niet-zyn van Europa en onze beschaving. Zouden de helden die Stalingrad thans verdedigen ook kanke ren over betrekkelijke kleinigheden in verhouding tot hetgeen voor hen en voor Europa op het spel staat? Velen beseffen nog steeds niet waar het om gaat. Of we nationaal-socialist zyn of niet, heeft totaal geen beteekenis, wanneer Duitschland dezen oorlog zou ver liezen. De stoomwals van Stalin zou ons allen vérplet teren en onze beschaving (met het christendom) verwoesten als daar niet die duizenden Duitsche, Roe- meensche en ook Nederlandsche soldaten vochten om de roode horden den weg te versperren. Boer en ras mmmmx+k ZEELAND Mond- en Klauwzeer in Nederland 2de Jaargang No. 4 Vrijdag 29 Januari 1943 anastana Dat z(j mogen slagen Moeten wij dan hier, nu de zaken zóó staan, nu ook ons huis in brand staat, onder elkaar lan ger kibbelen? Laten wy allen goed beseffen dat we in dezen tijd veel hebben te slikken en dat we de plicht hebben ons volkomen in te zetten voor ons geheele volk, wil len we het recht op leven behouden. Hoe de oorlog ook verder mag verloopen, één ding is zeker. Het zal de eeuwige verdienste blijven van Adolf Hitler dat hy het bolsjewistische gevaar voor Europa heeft onder kend en het heeft verstaan in deze jaren Europa aan een te smeden nadat hy op 30 Januari 1933 de leiding van het Duitsche volk op zich had genomen. En ons volk mag daarby nooit vergeten dat Anton Mussert, sinds 13 Dec. 1942 door Hitier als Leider van het Nederlandsche Volk erkend, geen moeite te veel is om in de zwaarste tijden die Nederland ooit in de geschiedenis heeft beleefd, dit volk voor te gaan op den weg naar omhoog. Het is gemakkelyker in een tyd van opgang leiding te geven aan een volk dan in een tyd, waarin veel wat het dierbaar was, door de omstandigheden wegviel en niets dan moeilykheden te overwinnen zyn. Mussert heeft practisch niets dan moeilykheden te overwinnen, waarom wy allen tot plicht hebben, hem te schragen in zijn stryd voor volk en vaderland. Wanneer eenmaal, tengevolge van den onverzetteiyken wil der Germaansche volkeren, Europa zegevierend uit den stryd zal zyn te voorschyn getreden, mag niet van ons gezegd kunnen worden dat we elkaar hier in de haren zaten, inplaats van als mieren achter de strij dende legers te werken zoolang het dag was. peze ont boezeming moest ons van het hart alvorens dete week aan te vangen met onderwerpen die meer ons hoeren bed ryf raken. We bedoelen het natuuriyk niet zoo dat we in dezen tijd alles moeten goedvinden wat anderen ons voor zetten, maar wy hebben nogeens op den gigantisehen stryd in het Oosten willen wyzen om te voorkomen dat, gelijk velen nog doen, alleen gedacht wordt aan de kleine dingen die ons dagelijks in onze naaste omge ving bezighouden. I HANS willen we aanvangen met hetgeen onze vee houders zeer na aan het hart ligt, t.w. de veelevering en wat daaraan vast zit. Iedereen weet, kan althans weten, dat de veelevering plaats vindt om het vleeschrantsoen van lederen volks genoot te waarborgen. In normale tyden bestond dit rantsoen voor zestig procent uit varkensvleesch, ter- wyi voor de resteerende veertig procent nog een klein deel schapenvleesch aanwezig was. Thans is de vleesch- consument hier te lande voor verreweg het grootste deel aangewezen op ons rundvee. Aanvankelyk moest onze veestapel tengevolge van het ontbreken van het vroeger zoo talryk geïmporteerde krachtvoer en het scheuren van grasland alsmede door de afwezigheid van stikstof voor het grasland, met twintig procent worden Ingekrompen. Naar de mate dat deze inkrim ping had plaats gevonden, is ook het beschikbaar zijn van ongeschikt gebruiksvee, minder geworden. Dien tengevolge gingen de pryzen der veebonnen naar boven. Dat werd steeds erger toen het aantal kg. dat weke- lyks moest worden geleverd gehandhaafd bleef, ter- wyl het AANTAL stuks vee door het lichtere gewicht der dieren, werd verhoogd. Indien op deze wjjze werd doorgegaan zou ook de tachtig procent van onzen vee stapel, die biyft voor de melkvetproductie, worden aan getast. Reeds zyn hier en daar melkkoeien geleverd. Vanwege den Landstand is uiteraard alle moeite aan gewend om de verzwaarde leveringsplicht te verlich ten. Niet alleen omdat daardoor onze melkproductie werd bedreigd, maar ook omdat de veehoudersbe- dryven er door wo>den ontwricht. Indien de hui dige veestapel nog tach tig procent van normaal bedraagt en wy jn eigen land voor deze dieren voldoende voer winnen, mag niet meer vee afgeslacht worden dan de aanfok ieder jaar bedraagt. Zoo wordt dezerzyds geredeneerd en zoo denken de hoogste auto riteiten er Goddank ook over. Hoewel volkomen wordt onderschreven dat 250 gram vleesch per week geen overdreven hoeveelheid is, mag handhaving van dit rantsoen geen ontwrichting van den melkveestajjel tot gevolg hebben, omdat daardoor ook het vetrantsoen wordt bedreigd. Zoo is het vleeschrantsoen vooreerst tot 200 gram teruggebracht. Maar terecht is er door de bevoegde instanties op gewezen dat de aanpassing daarmede nog niet is bereikt. Van veehoudersstandpunt bezien zal een zeer spoedige verdere verlaging van het vleeschrantsoen wenschelyk zyn, teneinde de melkvetproductie zoo lang mogeiyk op peil te kunnen houden. Bovendien bestaat hierdoor de mogelykheid dat de pryzen der veebonnen en ook van de gebruiksdierèn, zullen gaan dalen, hetgeen a'l^szins wenschelyk zou zyn. V, Nieuwe bestrijdingsmaatregelen van den Veeartsenijkundigen Dienst Op Dinsdag 2 en 9 Februari a.s., telkens des middags van 12.30 tot 12.45 uur, houdt Dr. B. J. C. te Hennepe, directeur van den Veeartsenykundigcn Dienst, over den zender Hilversum II een radio lezing over de moderne bestrijdingswijze van mond en klauwzeer. Dr. te Hennepe zal een uiteenzetting geven van het voorkomen van het mond- en klauw zeer in Nederland, en van de grootè beteekenis, welke de bestryding ervan heeft voor de voedsel voorziening. Daarna zal dr. te Hennepe mededee- lingoi doen over de wijze, waarop deze ziekte thans kan worden aangepakt. zin dat men z'n varkens thuis wil doen slachten, gelyk dat elders nog gewoonte is. Of dat nog weer mogelijk wordt kunnen wy niet beoordeelen. Indien een cver- wegend deel der betrokkenen naar „huis" slachting terug wil, ligt het op den weg var. den plaatselyken Buurtboerenleider deze kwestie aanhangig te maken by den burgemeester en eveneens voor te leggen aan den provincialen Boerenleider. Tegen keuring der varkens kan en mag niemand zich verzetten, omdat dit ge schiedt in het belang der volksgezondheid. In hoeverre men in sommige gemeenten waar reeds enkele jaren centrale slachtplaatsen zyn, vrygesteld kan worden van het aldaar doen slachten der huisslachtingsvarkens, kunnen we. evenwel niet beoordeelen. TER HAAR AN de veelevering komen we dit keer by het slachten van varkens bestemd voor huisslachting, terecht. We willen hierbij ingaan op een dezer dagen ontvangen schryven van een Buurtboerenleider uit Zuid- Holland. In „De Landstand" van 13 Nov. hebben we er op gewezen dat de huisslachtingen gered waren. Woor delijk schreven we o.m.: „In geen geval zullen de varkens naar centrale slachtplaatsen vervoerd worden, indien zulks voor heen ook niet plaats vond". Het schynt dat verschillende lezers in het gebied van dezen Buurtboerenleider en ook elders misschien de toevoeging: „indien zulks voorheen ook niet plaats vond", over het hoofd hebben gezien, en zich daardoor hebben blij gemaakt met een doode musch. Wat is namelyk het geval. Er zijn streken in ons land, soms heele provincies, (Friesland, Noord-Holland en Zuid- Holland) waar gedurende tal van jaren de varkens voor huisslachting steeds op centrale slachtplaatsen moeten worden geslacht. Hetgeen t.a.v. huisslachting werd bereikt had op deze plaatsen dan ook geen be trekking. Daar zit men al jaren gebonden aan de strenge voorschriften van den Vleeschkeuringsdienst. En daar wil men graag wider weg, althans in dezen Het platteland, het hoerendom is de beste en onmisbare bewaarplaatsde altijd wél lende bron van het ras. (Dr. G. W. Hyikema in „Ras en Toekomst"), [""joEWEL er over de rassenleer den laatsten tyd meer is geschreven dan ooit te voren, en men mag veronderstellen, dat ook het begrip „Ras" by onze boeren een zekere belangstelling geniet, meen ik toch dat het zin heeft dit onderwerp hier nog eens nader aan te halen, daar' mij gebleken is, dat er over deze aangelegenheid nog veel verwarring bestaat. En eigen lijk valt deze verwarring, hoe betreurenswaardig zy ook moge zijn, onder de thans heerschende omstandig heden niet te verwonderen, maar toch diene men niet te vergeten, dat de oude waarheden steeds hun waarde behouden, hoe de aarde ook draait. Bij de massa echter heeft zich en zulks zeer zeker ten onrechte de meening vast gezet, dat ook dit begrip „Ras" iets van de „nieuwe orde" is. Dat deze meening onjuist is, moge blijken uit het feit, dat reeds een kleine honderd jaar geleden de Fransche Graaf de Gobineau naar voren bracht, dat de verschillende menschenras3en zich niet alleen onderscheiden door lichamelijke, maar ook door geestelijke kenmerken, terwijl later andere Fran, sche schrijvers en ook geleerden uit andere landen dit onderwerp meermalen hebben belicht. Hieruit moge voldoende blijken, dat het begrjp „ras" geen stokpaardje is van den nieuwen tijd. Zoo heeft bfv. ook de Fransche geleerde £>r. René Martial sedert 1934 verschillende studies over dit onderwerp gemaakt en ook in Engeland en Amerika bestond voor dit vraag stuk steeds groote belangstelling. De meening, dat de Rassenleer een Duitsche uitvinding is, is hiermede te vens gelogenstraft. Dat juist de Fransche wetenschap zich zoo sterk voor dit onderwerp interesseerde, zal mo-

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 1